“Waar ben jij?”
“Bij de Efteling. Ik kom er zo aan. Bestel maar vast een biertje.”

Ik heb mijn auto geparkeerd bij de Mevlana-moskee, in de volksmond ‘De Efteling’ genoemd, vanwege de gelijkenis met een zekere attractie daar. Ik loop richting het stadion, in mezelf zingend: “Sparta Piet, het is weer zondag. Twee weken zijn voorbij. We gaan naar Het Kasteel toe. Naar Spangen ik en jij.” De schlagerversie van de Spartamarsch. Zondagmiddag half 3: Sparta speelt op Het Kasteel. Met vrienden naar de wedstrijd. Zo hoort het. Alleen speelt Sparta niet in de Eredivisie. Sparta speelt in de Jupiler League, de pilsleague. De tegenstanders hebben illustere namen als FC Oss, Almere City en Achilles ‘29.

Vandaag, zondag 8 december 2013, heet de tegenstander Excelsior. En met Excelsior hebben ‘we’ nog een appeltje te schillen. Of liever, een flinke fruitschaal. Excelsior is door Sparta al sinds 2007 niet verslagen. Excelsior heeft ons de Jupiler League in geholpen in 2010. Excelsior heeft haar ziel verkocht aan ‘Zuid’ in plaats van samen te werken met onze eigen club. Dat laatste heeft als resultaat dat de Spartanen de Kralingers luidkeels toezingen met de tekst: “Excelsior is de hoer van Rotterdam.” Op de melodie van iets dat de Kralingers zelf ook zingen, al weet ik niet eens welk woord er moet staan in plaats van ‘hoer’. Bij het voorstellen van de Excelsior-spelers scandeert de ‘harde’ Sparta-kern na iedere naam ‘HOER’, met een onvervalste, rollende Rotterdamse ‘r’. Het is dan ook geen wonder dat de Kralingse dames van lichte zeden tot op het bot gemotiveerd het veld betreden en dat ook de scheidsrechter, wiens moeder na een foute beslissing regelmatig van een verleden in de prostitutie wordt beticht, geen moeite heeft met partijdig fluiten. Sparta is bij voorbaat al gevloerd door ‘friendly fire’.

Op papier is Sparta groter dan Excelsior, zoals Feyenoord groter is dan Sparta. Op papier moet Sparta deze ‘kleine derby’ winnen. De praktijk leert, dat Sparta dit al 6 jaar op rij niet is gelukt.

spartapietIkzelf, als Rotterdamse Brabander, ben relatief nieuw in deze vete. Ik ben zo’n beetje Sparta ingerommeld door bevriende Spartanen. “Hartstikke gezellig joh.” “Is echt leuk voetbal hoor.” “En nooit gesodemieter op de tribunes.” “Goed voor je vocabulaire.” Ik zag Sparta meer als een soort cultclub. Met Deelder. Hugo Borst. Een club met historie. Sedert 1888. Een museum. “Ga toch mee joh.”

Toen Sparta in 2005 na 3 seizoenen Eerste Divisie promoveerde, heb ik een seizoenskaart genomen. Dat was een feest. Je hebt als Spartaan geen verwachtingen, in tegenstelling tot een gemiddelde Feyenoorder, maar ziet wel alle Nederlandse topteams voorbij komen. Bovendien ben ik daar met vrienden, oud-collega’s die ik 20 jaar ken maar ook niet alle dagen zie. Je hoopt dat Sparta zich handhaaft, maar je ziet het team zwoegen van wedstrijd naar wedstrijd met af en toe een verrassing. Winnen van Feyenoord (meerdere malen, altijd 2-1 en een weergaloos doelpunt van Marvin Emnes), Ajax van de mat vegen met 3-0 en 4-0 (nota bene op mijn verjaardag; de manier waarop Adeleye Suarez uit de wedstrijd speelde was legendarisch). Maar even vaak flink op je lazer krijgen van, pakweg, Roda JC of NAC (“Ik schijt op NAC, jij schijt op NAC, wij schijten allemaal op NAC NAC NAC NAC NAC NAC NAC NAC” – ook daar weet ik de echte tekst niet van). Veel teveel doelpunten tegen, maar het voetbal was alleszins acceptabel en Sparta wist zich een aantal seizoenen keurig te handhaven op een 13de plaats.

Het seizoen 2009 – 2010 beloofde veel goeds. De beste jeugd sinds jaren stond op het punt van doorbreken. Toen kwam Der Franz. Frans Adelaar. Die iedere goed voetballende ploeg weet om te smeden tot The Ministry of Silly Walks. Was het jaar ervoor al gedegradeerd met Volendam en een jaar eerder in Den Haag met pek en veren besmeurd het stadion uitgedragen op een spoorbiels. Kortom: dé trainer die de toptalenten van Sparta-Rotterdam nodig hadden, aldus de toenmalige, ogenschijnlijk door Belchinezen gesponsorde, technisch directeur. En zo geschiedde. Na 16 wedstrijden stond Sparta nog in het linkerrijtje met 18 punten, in de resterende 18 wedstrijden werd de hand van Adelaar zichtbaar en wisten ze daar maar liefst 8 punten aan toe te voegen. Der Franz werd op het laatst wel vervangen, zoals de trainer van Sparta zowat elk jaar wordt vervangen, maar uiteraard veel te laat. (Twee jaar daarna werd Frans Adelaar nog kampioen in Slovenië, verbannen uit de Nederlandse Micky Mouse competitie naar een Truus de Mier competitie in Oost-Europa, maar ook daar wist hij een tweede seizoen niet vol te maken).

Bralaap Aad de Mos nam het stokje over voor de resterende wedstrijden en de onvermijdelijke nacompetitie. Daar troffen we dus het Kralings temeiersgilde, zoals gewoonlijk luid toegezongen vanaf de Denis Neville. ‘We’ traden aan met in onze gelederen onder andere: Kevin Strootman (nu AS Roma), Dele Adeleye (Anzhi), Lerin Duarte (Ajax), Nick Viergever (AZ) en meer spelers die het nog steeds prima doen in de Eredivisie. Na tweemaal 90 minuten (uit en thuis) niet aan te gluren afbraakvoetbal was het nog steeds 0-0. Een verlenging leek onvermijdelijk, tot de 1-0 er in werd gerommeld door Poepon. Ik kan me de ontlading nog goed herinneren. Net als de ontluistering toen Guyon Fernandez direct na de aftrap de 1-1 maakte.

“Zullen we wij laten ho-o-oren: T-R A-U M-A

En nu staan ze er weer. Maar dan een divisie lager, want Excelsior houdt het nooit lang vol in de Eredivisie. Tijd voor revanche! Dat hebben we inmiddels driemaal tevergeefs geroepen, want na 2010 heeft Sparta tweemaal verloren en eenmaal gelijkgespeeld. En maar blijven zingen over de meisjes met een losse moraal. Als we ten onder gaan, dan in ieder geval zingend.

De Jupiler League is een competitie van echte kerels. Voetballers die niet goed genoeg zijn voor de Eredivisie, maar die de mouwen opstropen en de beuk erin gooien. Geen omgeving voor dartele primadonna’s, maar fysiek en zonder poespas. Een goede pilsleague-speler is groot, stevig en snel, of tenminste één van die drie. Iele mannetjes met zwakke enkels worden omvergemaaid, slome spelers met een mooie pass in de benen zijn de bal al kwijt voor ze hem gezien hebben. Toch weet Sparta-Rotterdam elk jaar weer een stoet van deze trage, iele en korte ‘toptalenten’ aan te trekken. Dit seizoen begint dat zelfs schrijnende vormen aan te nemen. Iedere tegenstander lijkt steevast sneller, groter, breder én gretiger dan Sparta. Misschien wordt het ook tijd om een andere theeleverancier dan Sensi Café te nemen, want alert reageren of een pass over meer dan twee meter geven is voor onze zwabberbenigen al gauw teveel. Er staat geen team, er is geen spelopvatting. En hoe kan het ook met gemiddeld twee tot drie trainers per seizoen. Maar ook de kwaliteit en de intelligentie van de spelers is dubieus. Schijnen ze zelf ook aan te geven. Wat dan weer enige slimheid vereist.

Het is niet anders op 8 december. De inzet is er wel, maar het voetbal is wederom niet om aan te zien. Hoewel na 15 minuten de 1-0 valt, wordt het daarna billenknijpen. Sparta komt met 10 man te staan en dan valt de onvermijdelijke 1-1. Excelsior speelt nu vol op de winst. Met enig fortuin en een bal op de paal blijft het 1-1. Van sportieve revanche is wederom geen sprake. Excelsior is geen rivaal, maar een Angstgegner.

“Zullen we wij laten ho-o-oren: T-R A-U M-A

Inmiddels zijn we een winterstop en twee wedstrijden verder. Niet alleen Excelsior blijkt een Angstgegner, maar ook Willem II en Volendam. En volgende week waarschijnlijk ook Jong PSV. Misschien maken we een kans als beide teams hun thuistenue dragen. Het jaar is begonnen met tweemaal verlies, waarvan de laatste keer een absoluut dieptepunt qua voetbal. Een tafelvoetbalspel zonder bal is nog interessanter. Snoeihard een bal proberen voor te geven terwijl een halve meter voor je een speler van de tegenstander staat. Na 44 seconden al met 0-1 achterstaan. Een tuinkabouter op vijf meter afstand, maar toch die bal er niet overheen weten te krijgen. De lange bal naar voren spelen, maar nooit in de voet van een teamgenoot. Het ging maar door. We hebben weer eens een nieuwe trainer, nadat de volgende nietszeggende minkukel is ontslagen, maar ook die heeft het lek nog niet boven. In die paar jaar dat ik mezelf Spartaan noem heb ik de namen Vloet, Aandewiel, Booy, Adelaar, De Mos, Everse, Vonk, Ten Cate, Bogers, Van der Laan en Kruys voorbij zien komen. Geen trainers die vanuit een bepaalde visie zijn gekomen, maar vooral passanten die toevallig beschikbaar waren. Of bereid Sparta uit de brand te helpen. Er zijn teveel passanten in het voetbal en op een of andere manier komen die altijd bij Sparta terecht.

De tweewekelijkse gang naar Het Kasteel begint steeds meer op zelfkastijding te lijken, het vrolijke begin met de Spartamarsch en Sparta Piet ten spijt. Toch ga je je hechten aan die club, aan de mensen om je heen op de tribune die elke keer weer diezelfde gang naar het stadion maken in de hoop iets van de glorie van weleer op te vangen, die elke keer weer gedesillusioneerd huiswaarts moeten, smalend nagekeken door een overmacht aan Zuid-fans. Die de pijn in hun hart weghonen met onvervalste Rotterdamse humor. Die-hards in een vijandige omgeving, een heel stadion vol spookrijders.

“Zullen we wij laten ho-o-oren: T-R A-U M-A

Natuurlijk is het legitiem de vraag te stellen waarom je als import-Rotterdammer in hemelsnaam kiest voor de kleine club van je nieuwe stad. De club in verval. De kasteelruïne van Spangen. Een Lange Leegte in wording. Het kwaad is echter al geschied. Ik ben Spartaan. Velen van de voetbalvrienden die me naar Sparta hebben gelokt zijn afgehaakt, maar ik zet door. Tegen beter weten in.

Aad de Kapper

Aad de Kapper

Vanwege Sparta Piet, de kanarie in het kooitje die bij elke wedstrijd aan een stok het veld op werd gedragen (helaas vervangen door die Croky-papegaai).
Vanwege Bok de Korver, Spartaheld van het eerste uur die trainen voor mietjes vond.
Vanwege Spartakapper Aad aan de Jacob Catsstraat.
Vanwege de meeuw van Eddy Treijtel in het Spartamuseum (ook te vinden in het Feyenoordmuseum overigens, maar het gebeurde toch echt op Het Kasteel).
Vanwege Nelly Cooman die voor elke wedstrijd haar Sparta-slip aantrekt.
Vanwege de Spartabakker in hartje Schiedam.
Vanwege die man op een doordeweekse dag in Spartajas bij de scharrelslager.
Vanwege mijn vriend Wybo die nog steeds een kaartje bewaart van de UEFA Cupwedstrijd Sparta – Bayern München, die hij als jonge jongen bezocht in 1970.
Vanwege die slinkende groep landskampioenen uit 1959 die af en toe met rollators het veld betreedt om maar weer eens geëerd te worden.
Vanwege oud-Spartaan Louis van Gaal die als trainer van AZ luidkeels de Spartamars meezingt.
Vanwege al die Sparta-jeugdspelers die elders ineens wél blijken te kunnen voetballen.
En vanwege de harde kern die elke wedstrijd weer massaal het Sparta-gebed van Jules Deelder declameert:

Als de geest van Bok de Korver
Zich warm loopt langs de lijn
En de kreet Sparta naar vore
Boven het Kasteel uit stijgt
weten wij de tijd gekomen
Ons te gorden tot den strijd
En de vijand te bestormen
Tottie een hartverzwakking krijgt
Nimmer zullen wij versagen
Strijden om elke meter grond
Nooit de Spartamars beschamen
aan geen enkel voetbalfront
Als Spartaan zijn wij geboren
Als Spartanen sterven wij
In de geest van Bok de Korver
En de naam van Cor van Rijn.

 sparta_bayern

 

-