“Pap, hoe zie je waar een nummer begint?”

“Kom maar, dan laat ik het je zien.”

Ik houd de hoes van Frampton Comes Alive vast alsof het een uniek exemplaar betreft. En dat is het ook. Voor mij. Uniek is wat anders dan kostbaar, want deze dubbelaar kostte mij in 1991 welgeteld 5 Hollandse guldens. Tegen verder verval heeft de voormalige eigenaar pleisters op de hoeken van de hoes geplakt.

2016-10-07-19-57-43

Ondertussen klinkt Billy Holiday door de speakers. God Bless The Child van de LP The Real Lady Sings The Blues. De LP kraakt zoals een LP hoort te kraken, zoals Billy hoort te kraken. Haar stem klinkt even stellig als radeloos. Alsof ze zeker weet dat ze twijfelt. Het gevoel van iedere ouder.

De hoes rust op mijn linker duim en op mijn overige vingers die ik in een halve cirkel heb gespreid. Ik maak van de buitenhoes een skischans. Langzaam geleid ik de plaat uit de binnenhoes. Ik vang de ontblote plaat op met mijn rechter duim. ’t Is een ritueel. Zoals je ook nooit verleert een sjekkie te draaien.

“Kijk. Zo deden we dat vroeger ook. In de platenwinkel. Op platenbeurzen.”

En geil waren we, maar dat vertel ik er niet bij. Dat moeten ze maar lezen. Bij deze. Botergeil waren we. Altijd op zoek naar meer en meer en meer.

“En zó hielden we de LP tegen het licht. Liefst daglicht.”

De LP ligt op vier vingers, mijn rechter duim houdt de buitenrand van de LP vast. Mijn bewegingen zijn resoluut omdat ik een ervaringsdeskundige ben. Toch is altijd voorzichtigheid geboden. Alsof de zwarte schijf ieder moment kan breken.

“Je mag nooit met je handen óp de LP komen. Nooit.”

Ik glimlach. Om vroeger. Als broeder Ed een LP had gekocht (of gejat) mocht je er voor geen prijs aan komen. Als een tik of kras op zijn LP terecht kwam, was hij voor een weekend ontroostbaar.

Do You Feel like I do van Frampton speelt nu. Eén van die geniale live-albums uit die jaren. Status Quo’s Live! met die overweldigende bandaankondiging (voor Junior’s Wailing, eerste nummer kant A). Live Bullet van Bob Seger. Welcome to the Club van Ian Hunter. Love you Live van de Stones. Bob Dylan Live at Budokan.

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

We drinken wijn.

“Geld voor nieuwe LP’s had ik niet. Alleen voor de nieuwe Bob. En de nieuwe Bruce. De rest kocht ik tweedehands. Liefst bij De Plaatboef, op de Nieuwe Binnenweg. Bij de ingang links stonden de bakken met LP’s die voor ƒ2,50 werden verkocht. Op de hoes hadden ze met een merkstift een krul gekrabbeld, alsof de armoedigheid geaccentueerd moest worden. Er waren medewerkers van De Plaatboef die het niet goed vonden dat we de LP’s op krassen controleerden. Soms kocht je ze dus op goed geluk. Op basis van de hoes. Een verlopen kop met veel haar. Een snor. Een gitaar. Bij een treinstation. Kopen dus.”

De gezichten van mijn kinderen glimmen van mijn nostalgische verhalen. Fabienne zet Pearl’s a Singer van Elkie Brooks op. Die kennen ze. Ze zingen mee. Dan volgt Make It All So Real van Steve Forbert. Het album heet Jack Rabbit Slim. Fabienne struikelt over de naam.

Ik heb de LP’s al zeker 20 jaar niet aangeraakt. Ze stonden opgeslagen in twee loeizware plastic bakken. In een donkere loods. Het werd de tijd om ze uit het stof te halen. Ik miste ze. De platenspeler stond al in Fabienne’s kamer. Die hoefde ik alleen nog maar aan te sluiten op de versterker binnen.

En dan dat geluid. Van die naald. Die paar tellen stilte. In die stilte kon van alles gebeuren. Buiten blafte een hond. Tramlijn 2 passeerde. De losse tegels tussen de tramrails rinkelden. De brandweer rukte uit. De ongeduldige naald zocht ondertussen de belofte die iedere LP herbergde.

“Een LP was een reis. Kant A. Kant B. Er zat een verhaal in. En als het verhaal er niet was, dan verzon je het gewoon. Je droomde. Weg van alles. Je had ervoor gespaard. Het was niet zomaar.”

Van het album Stingray van Joe Cocker kiest Fabienne A Song For You, laatste nummer kant B. Een pareltje van Leon Russel. Dan volgt Satin Soul van Barry White’s Love Unlimited. Anita veert op.

“Die is van mij! Dit draaide ik altijd! Die LP heet Maestro! Klopt het?”

Het klopt. De meiden lachen om het enthousiasme van hun moeder. Haar gedachten gaan terug naar haar meisjeskamer. Ze hield van meezingbare of dansbare pop, disco, soul. En de geest van haar eeuwige held Elvis die altijd in haar kamer rondzwierf.

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

2016-10-07-21-11-01

 

“Kan je die kleintjes ook draaien?”

Deze vraag komt uit de mond van Jeremy.

“Die kleintjes?”

“Ja die!”

Hij wijst op een stapel singeltjes. Ik begin te lachen. Just Like a Woman, Rod Stewart. Absolute Reality, The Alarm. I Don’t Need You, Herman Brood. Tunnel of Love, Bruce Springsteen. Don’t Look Back, Peter Tosh met Mick Jagger. Secrets in the Street, Nils Lofgren.

“Oh die hahaha! Die ‘kleintjes’ zijn singeltjes, 45 toeren platen! De grote jongens zijn 33 toeren platen. Die draaien minder snel.”

Ik voel me nu pas echt een oude lul. De kinderen frummelen aan de gouden lul van Jagger: Sticky Fingers! ‘Geniale hoes’, aldus Fabienne. Ze probeert met Jeremy de gulp open te krijgen. Een meesterlijke marketing truc, die hoes van de Sticky Fingers. Volledig in lijn met hun marketingstrategie, maar in quasi strijd met hun a-commerciële imago. Bedenk zoiets maar. Maar who cares? De hoes blijft retecool. Estelle, de nieuwe DJ, kiest voor Brown Sugar. Jammer. Ik hoopte op Sway. Of Can’t You Here Me Knocking.

2016-10-07-21-15-16

2016-10-07-21-17-05

 

Ik praat over de Stones concerten. In De Kuip. (Mijn adoratie voor Brian Jones. Ik had een special over hem gezien. Op TV. En net Flirten met de Duivel gelezen. In De Kuip was ik dronken. De Stones kwamen op. Duizenden papiertjes gingen de lucht in. Eentje met precies de beeltenis van Brian Jones kwam op mijn linkerschouder terecht, net onder het kraagje van mijn spijkerjack. Ik zag daar een teken in maar wist niet welke. Ik bewaarde hem jarenlang in mijn portemonnee als talisman totdat ik merkte dat ik er bepaald niet gelukkiger van werd. Ik pleurde hem weg en toen ontmoette ik Anita.)

“Sorry pap?”

“Nee laat maar zitten.”

Daarna gaat het van Side Show van Barry Biggs (een singeltje van de 15 jarige Anita) naar Corazon de Melon van Trini Lopez van een LP die ik 24 jaar geleden van mijn vader heb ‘geleend’. We komen uit bij Marie van Randy Newman. Estelle verklaart:

“Zo wil ik mijn dochter later noemen, Marie. Dus ik ben benieuwd wat Randy Newman ervan gemaakt heeft.”

Op de achterkant van het album Good Ole Boys leest Estelle de tekst mee. ‘Eigenlijk vind ik Mr. President een beter nummer, muzikaal dan’, zegt ze. Ik ben het met haar eens. Mr. President have pity on the working man. Met die blazers. Treiterend. Bijna vals. Precies zoals een president vaak blijkt te zijn.

Je voelt ‘t aan alles. De avond moet onvaster. En dieper vooral.

Je moet nu geen nieuw vinyl meer kopen. Da’s een beetje valse romantiek. Dat was ooit en komt nooit meer terug. Alleen die ouwe meuk. Met tikkies. En scheurtjes in de LP hoezen. En de muffe lucht die vrijkomt als je een LP ontbloot.

Via Love is Blind van Janis Ian (met die vreselijk misplaatse hoes: de schreeuwerige discoletters, het schaterlachende gezicht van Janis en de diep treurige muziek) komen we uit bij Watch Closely Now van het album A Star is Born van Kris Kristofferson en Barbra Streisand. Kleffe hap, maar Watch Closely Now vind ik Kris op zijn best. En de film was best geil, zolang je fantasie maar in staat was om de a-sexy neus van La Streisand weg te denken. Cursusje imaginair fotoshoppen.
In het volgende nummer Queen Bee blijft de naald voor het eerst deze avond hangen. Estelle heeft het pas laat door. Ze dacht dat de 12-voudige herhaling van ‘the black, black widow’ bij het lied hoorde.

2016-10-07-21-12-07
Dan kiest ze voor Happy van de LP I Came to Dance van Nils Lofgren. De meiden zijn een tikkie teleurgesteld want het wordt pijnlijk duidelijk dat de frêle stem van Nils op alle fronten te kort komt om het nummer te dragen. Wij draaien steevast de live uitvoering van Love You Live...’et maintenant…Keith Richards va chanter…’

Fabienne duwt Nashville Skyline in de handen van Estelle. ‘Draai die eens’. Zo praat iedere oudere zus tegen iedere jongere zus.

“Bob met Johnny Cash pap! Die kennen we helemaal niet!”

Ik besluit Bruce de schuld te geven. Die draaien we de godganse dag. The Boss terroriseert ons dagelijks bestaan. We staan ermee op en gaan ermee naar bed. We kunnen niet zonder. De laatste jaren komt Bob er maar bekaaid van af. Dat komt door die doodsaaie middle of the road shit die Bob vandaag de dag maakt.

“Dat was vroeger wel anders meiden. Ik wilde Bob. Ik móest Bob. Toen hij I Need A Shot Of Love zong, zong mijn hoofd I Need A Shot Of Bob. Ik kon niets anders verdragen dan Bob. Bob was de lat, Bob was de norm. Niemand kwam bij hem in de buurt. Niemand. Ik was compleet verslaafd aan hem. Ik las uitsluitend zíjn teksten. Ik heb me overigens nog nooit zo miserabel en onbegrepen gevoeld als die periode. Op klassenavonden werd Don’t You Forget About Me gedraaid van Simple Minds. Ik vond het muziek vóór Simple Minds. Mijn arrogantie kende geen grenzen.”

“If you’re traveling in the north country fair…”

“Pap! Bob zíngt hier echt!”, schreeuwen de meiden verrast. Alsof ze nu pas de fascinatie van hun vader begrijpen. En dan moet Johnny Cash nog komen. Ik houd mijn hart vast. Plop! Dat is geluid uit de keuken. Mijn lief trekt nog een flesje rood open. Het is zo’n avond aan het worden waarvan je jaren later zegt dat je dat vaker had moeten doen.

“Pap je kijkt anders als Bob voorbij komt. Je voelt jouw adoratie voor hem. Echt schattig.”

Ik sta schaakmat. De levensvreugde van mijn dochters staat haaks op mijn beleving van Bobs muziek. Dat was altijd een ernstige zaak: het verdroeg jarenlang geen humor, geen relativering, geen nuance, geen kritiek.

“Wat lacht Bob vriendelijk op de hoes van Nashville Skyline, pap!”, zegt Estelle. Ik denk aan de keer dat ik met Lex in Nashville was. Lex reed. Ik staarde langs zijn hoofd naar de skyline van Nashville. In de rook van Lex’ sigaret had Johnny Cash op de achterkant van de platenhoes woorden aan Bob gewijd.

There are those who do no imitate,
Who cannot imitate…

nasvhille

bob-dylan-nashville-skyline

 

Ik begin rozig te worden en blijf maar lullen. Aan ieder lied kleeft een herinnering. Ik deel niet alles met mijn kinderen omdat ik met terugwerkende kracht merk dat aardig wat platen gerelateerd zijn aan het onbegrip bij mijn leeftijdsgenoten dat me vaak somber stemde. Mijn muzieksmaak paste totaal niet. Ik werd rocker genoemd, als eufemisme voor mijn ouwe lullen smaak. Met New Wave kon ik niets. Wilde ik niets. Hamvraag uit mijn jeugd: waarom kende niemand I Got The Blues van de Stones?

Jersey Girl en San Diego Serenade van Tom Waits.

Flyin’ Shoes en Loretta van Townes van Zandt (Ik: “Townes zingt ‘Loretta loves me like I want her to.’ Kijk da’s poëzie. In één regel. Zo’n zin kon goed een week lang in mijn hoofd zitten.” Anita: “toen was jullie vader een tijdje lang down. Hij speelde niets anders dan deze treurigheid”).

Washable Ink van de Neville Brothers (Fabienne: “echt geweldig dit!” ik: “Maar het origineel van John Hiatt is minder gelikt. Minder dansbaar. Dus beter”).

Whiter Shade of Pale van Doug Sahm (gekocht op een platenbeurs in Maastricht).

He Was A Friend Of Mine van een zogenaamde ‘white album’ van Dylan getiteld Poems in Naked Wonder die ik van Ome Beer had gehad.

Rain on the Scarecrow van John Mellencamp die zich toen nog aanstellerig John ‘Cougar’ liet noemen.

I Lost My Faith In You van singer songwriter Ron Cornelius.

“Meiden, niemand kende Ron Corn….”

Ik maak mijn zin niet af, want ik merk nu pas dat Estelle onder de douche staat, Anita met een half oor luistert vanwege de vermoeidheid en Fabienne al in slaap is gevallen met haar benen op de schoot van Jeremy bij wie het beste er ook af is. Papa is blijven hangen in de sixies. Ik ben geboren 16 december 1969. Ik heb welgeteld 15 dagen de sixies meegemaakt. Maar ze waren alles beslissend.

2016-10-07-22-50-48
Ik besluit nog maar een glas wijn te nemen. E.C. Was Here heb ik in mijn handen. Ik had ooit de tweedehands gekocht waarop de melige dochter van de voormalige eigenaar de titel met een pen had veranderd in E.C. WasT HereN. Ik heb dat kind jarenlang de vliegende buiktyfus gewenst om zo’n prachtplaat te onteren. Zodra ik het geld had, kocht ik een nieuwe. Deze dus. Die ik nu vast heb.

Have You Ever Loved A Woman. De beste gitaarsolo aller tijden. Volgens mij. Het kan ook de rode wijn zijn. Zo’n fase van mijn brein dat, gevoed door alcohol, nog wel eens overhaaste ‘Allerbeste Allertijden’ conclusies wil trekken.

Clapton vraagt aandacht voor zijn secondant. George Terry please. Wat een niveau. Wat een timing. Wat een gevoel. Zo’n beetje alles wat muziek moet hebben, dus zo’n beetje alles wat Robbie Williams níet heeft, zit in Have You Ever Loved A Woman. E.C. gebruikt zijn gitaar als werkwoord. Have you ever……solo….a woman….

(Ik was een jaar of achttien. Ed tweëentwintig. Hij had een bruine Mitsubishi van Ome Aad gekocht die alleen startte bij droog weer. Ik was er via-via achter gekomen dat ene Willem in Ridderkerk een akoestische gitaar te koop had. Ed reed me erheen. We waren er te vroeg. Have You Ever Loved A Woman speelde nog in Eds Mitsubishi. Op een BASF bandje. Niet op TDK, want TDK was Ajax. We konden hem niet afzetten. Heiligschennis. Té goed was het. Dus reed Ed blokjes om het flatgebouw van Willem heen. We zwegen. We droegen zonnebrillen en rookten Marlboro. Ed dronk bier terwijl hij reed. De woonkamer van Willem zag blauw. Hij was zo stoned als een aap. Ik kocht de gitaar die een kromme hals bleek te hebben. George Terry please).

 

eric-clapton-1975-ec-was-here

 

Ik sluit de avond met I’m So Restless van Roger McGuinn. Alle vier gezinsgenoten zijn al naar bed met een “sorry Mar” (Aniet), “sorry pap” (Fabienne en Estelle) en een “sorry friend” (Jeremy, voorzien van een grotemannenhandshake).

I’m So Restless. Alleen de titel al. Ik speelde, zong en blies het zó vaak zó vals dat Anita op een goede dag dreigde met de beruchte koffers. De stem McGuinn was te hoog gegrepen en dat gold ook voor de mondharmonica partij van Bob. Maar het gold niet voor de tekst – die is nog altijd op mijn lijf geschreven.

Want daar lig ik. In bed. En ik ben. Dronken. Dankbaar. Trots. Hondsmoe. Strijdbaar. Weemoedig.

“And never say no if it gives me a thrill
Well I know what you mean and I’d go all the way
But oh Mr.J. I’m so restless”


Got Bless The Child,
mijn kinderen. Have You Ever Loved A Woman, Anita. I’m So Restless, ikzelf:

Schatgravend worden cirkels vanzelf weer rond.

 

https://youtu.be/wArt6Dh9HDo

 

 

-