DEEL I

 

Kutjuf Garema

“Zo Marco, heb je een vriendinnetje?”

Deze van verbazing zwangere vraag kwam uit de mond van mevrouw Garema. Eigenlijk moet ik zeggen dat kutwijf Garema. Dus bij deze. Enkele jaren geleden, om precies te zijn drie, in 1979 dus, was zij mijn juffrouw. Kutjuf Garema. Zij was verbaasd dat een meisje achterop mijn bagagedrager zat. Mascha Jansen. Het mooiste meisje uit de klas, uiteraard, want ik had toen al last van goede smaak.

“Wie was dat?”, vroeg Mascha.

“Da’s kutjuf Garema”, antwoordde ik stoer over mijn schouder, “ze was mijn kutjuf in de vierde. “

We fietsen op de Koninginneweg. In Rotterdam-Oud IJsselmonde. Vlak onder de A16 bij de Van Brienenoordbrug. 1983. Ik ben dertien jaar en vind mezelf rijp voor mijn eerste tongzoen. Maar ik heb geen idee hoe ik dat moet doen. Ik durf het niet te vragen, ik weet niet eens of je zoiets eerst moet vragen.

Maar dat hoeft kutjuf Garema allemaal niet te weten. Ik moet vooral stoer voorbij fietsen. Kutjuf Garema zal vast denken dat ik al gezoend heb. En misschien nog wel meer dan alleen zoenen. Ja. Als ze ernaar vraagt zal ik liegen alsof het gedrukt staat, want daarom wilde ik toen al schrijver worden: liegen alsof het gedrukt staat. En daarmee dan je geld verdienen.

Kutjuf Garema verdiende haar geld met kaas in mijn mond proppen. Ik at nooit kaas. Echt nooit. En nog niet. Maar toen wij bij een schoolproject over de boerderij zelf kaas hadden gemaakt vond kutjuf Garema het gepast dat iedereen een stukje zou eten. Ik dankte beleefd (met het toen verplichte “nee dank u, ik blief niet”) maar daar nam ze geen genoegen mee. Ze sommeerde Berry Jansen en Edwin van Gorp om mij beet te pakken, om mijn neus dicht te knijpen, zodat zij de kans had om in mijn naar adem snakkende mond een blokje zelf gemaakte kaas naar binnen te drukken. Het vaalgele blokje bleef als een soort verzakt Adolf Hitler snorretje tegen mijn voortanden aanplakken.

Sinds die traumatische ervaring  blijf ik iedere vorm van kaas (qua geur, structuur, vorm, inhoud) koppelen aan kutjuf Garema. Als mijn moeder nu nog een taai stuk Franse kaas doorklieft met een mes, fantaseer ik de kop van mijn juf uit de vierde onder het lemmet en zie ik het bloed uit haar hals spuiten. Doodbloeden zal ze. Keer op keer.

Maar goed. Dat was 1979 en dit is 1983. En ik heb een mooi meisje achterop zitten. Het voelt als een trap na. Als Mijn Grote Gelijk. Want kutjuf Garema zag het niet in mij zitten. “Ik kwam er niet.”

Maar Mascha Jansen, achterop mijn bagagedrager, was mijn eerste levende bewijs van het tegendeel: ik was gedoemd tot slagen in het leven.

 

 

De Boze Wethouder

Ik zong een toontje lager bij Mascha thuis. Haar moeder schonk limonade in. Ik kon de smaak niet thuisbrengen. Zou Mascha ook zo proeven als we dadelijk gingen zoenen? Thuis hadden wij Raak Limonade. Met zo’n grote plastic draaidop. Ik smaakte vast naar de VIVO, de buurtsuper van beneden.

Haar vader, D66 wethouder Ries Jansen van de gemeente Rotterdam, keek me vanaf een campagneposter, hangend boven het trapgat, streng aan. Dat had ik weer. In die partij van softies moest het precies weer die éne strenge D66-er zijn op wiens dochter ik mijn oog, en meer, had laten vallen.

Ik durfde geen moer. Wethouder Ries Jansen was niet eens thuis, maar zijn blik op de poster boezemde al genoeg ontzag in om mijn handen thuis te houden.

Onze relatie stierf niet in schoonheid maar in angst.

554204_241134276046126_1437405238_n

(c) Mascha Jansen – uit de Serie True Love

 

De Spookrijderssigaret

In het prille voorjaar van 1989 ontmoet ik haar weer. Plotseling. We, Richard, mijn huidige zwager, en ik staan in studentendiscotheek Quadi Modo aan het Schiedamse Vesthof in het centrum van de stad, als ik op mijn schouders word getikt. Als ik me omdraai kijk ik in de ogen van Mascha Jansen. Haar beeldschone gezicht is verstopt onder heel veel jarentachtig haar. Model Mustafa, uit de Lion King. Ik hap naar adem.

“…Marco? Marco Hendriks?…”

Godverdomme. Mascha Jansen. Zonder poster van haar vader. Ik heb dus vrij spel.

Als een idioot inspecteer ik vliegensvlug mijn Springsteenlook: die ligt geheel in lijn met het net verschenen album Tunnel of Love. Dus die is perfect. Klonterig gelhaar naar achteren geföhnd. Zwartgrijze spijkerbroek. Kort zwart colbertje. Wit overhemd. Donkergrijs gilet. Als stropdas een cowboyveter met een stoere metalen bizonkop. En cowboylaarzen. Kortom: ik slaap niet alleen vannacht, voor zover ik zal slapen.

tunnel-of-love-1024x1024

In retrospectief:

(Ik ben negentien en mijn eerste tentamens zijn volkomen mislukt. Ik wilde eigenlijk schrijvend journalist worden maar mijn vader (“alle journalisten zijn alcoholisten”, of andersom, ik weet het niet meer precies) zag daar weinig thee in. Hij wilde perse dat ik de Economische-Linguïstische opleiding aan de Hogere Economische School Rotterdam ging volgen. Wegens gebrek aan succes en motivatie (er was, zoals altijd, sprake van een causaal verband tussen die twee) aldaar verlegde ik mijn aandacht op de jacht. Het lot bepaalde dat 75% van de studenten die voor EL hadden gekozen uit vrouwen bestond. Ik voelde me als een kind in een speelgoedwinkel. Nee, geen winkel. Eerder een groothandel. Een pakhuis. Ja. Zo waren ze opgestapeld. In rekken. De klantvriendelijkheid van een winkel ontbrak en voor de verleiding van een gelikte showroom was ik ongevoelig. Er stond die dagen geen maat op mijn paringsdrang. Ik moest scoren, ging voor kwantiteit, niet voor de inhoud, nou ja hoogstens mijn eigen inhoud, en het liefst was ik ze allemaal zo snel mogelijk ontrouw. En Clara Wichmann kon m’n kont kussen.)

Tijd voor een peukie.

“Wat doe jij nou?”, vraagt Mascha nadat ze me ter begroeting drie zoenen heeft gegeven.

Ze heeft nog altijd die rare stem. Alsof ze de baard in de keel heeft. Ook ik ruik inderdaad een vreemde penetrante brandlucht. Ik voel het bloed naar mijn kop stijgen als zelfs de barkeeper nogal paniekerig navraag komt doen.

“Da’s in hier”, beweer ik Mascha met mijn beste pokerface, “de filterkant aansteken en inhaleren aan de tabakskant.”

Mascha wordt even rood als ik, maar begint dan onbedaarlijk hard te lachen. Ik ook. Als een boer met kiespijn. Er is geen weg meer terug dus rook ik de sigaret, van achter naar voren, helemaal op. Een rokende Spookrijder avant la lettre. De afgang is compleet en dus volmaakt.

De avond is verloren. Net als mijn leven. Het gesprek stokte al snel toen ze zei dat ze een vriend had met wie ze samenwoonde. Ik verloor meteen mijn interesse.

’s Avonds in bed draaide ik Tunnel of LoveYou’ve got to learn to live with what you can’t rise above.

Wijze lessen maar ik kocht er geen kloten voor. Letterlijk geen.

 

 

Looking for Mr. Right

“Wie is dat pap?”

Het is eind 2013. Ergens tussen Kerst en Oud en Nieuw.

“Wie?”

“Nou zij hier. Op Facebook. Een of andere Mascha zoekt jou. Via ene Diana Masthoff?”

“Mascha? Diana?”

“Mascha ja. Mascha Jansen.”

Kaas. Kutjuf Garema. Raak Limonade. Boze wethouder. Spookrijderssigaret. Blunder. Tunnel of Love. Associaties die je in drie seconden legt. Van hoogtepunten is bepaald geen sprake geweest tussen Mascha en mij, blijkt als ik mijn meiden de Maschageschiedenis in telegramstijl uitleg. Anita kent de verhalen al en heeft dus voor-, tussen- en dadelijk napret.

Mijn dochters leggen me uit wat gaande is. Na enkele minuten scrollen, giechelen, googelen en goochelen krijg ik het verhaal te horen:

Mascha Jansen is nu een bekende fotografe. In Amsterdam. En ze is bezig aan een project. Looking for Mr. Right. Voor het deftige NRC. Ze is op zoek naar al haar exen. Aan de hand van het verleden wil ze te weten komen waarom haar relaties niet slagen. Waarom onze generatie überhaupt niet meer staat lijkt relaties in stand te houden. Ze wil weten hoe en waar haar exen zijn terecht gekomen.

“En dan ben jij ook pap. Jij bent een van de exen van Mascha Jansen.”

“Maar ik was helemaal geen ex”, stamel ik verbaasd, alsof ik me tegen het verleden verdedigen moet, “ik kon haar niet eens zoenen. Dat durfde ik niet. Ik was verdomme twee koppen kleiner dan zij.”

 

Wat een gênante vertoning, op dat schuurfeest toen. De jongens hadden een groot kussen voor me gepakt waarop ik kon staan om op gelijke hoogte met haar te komen. Als DJ had ik I Will Always Love You op gezet. Van Dolly Parton. Maar de romantiek is ver te zoeken als je in een onwelriekende hooizolder vanaf een kussen het mooiste meisje uit de klas wilt zoenen terwijl al je vrienden je geniepig aanstaren.

https://youtu.be/gS-F4rfU4ns

Fabienne en Estelle voelen zich wat ongemakkelijk met deze aangelegenheid die hen als een plotselinge aanval uit het verleden overkomt.

Na enkele e-mails over en weer wordt het me duidelijk. Mascha wil een fotoreportage maken van mij en van mijn gezin. Er komt een expositie in Amsterdam. Er wordt een fotoboek samengesteld. Een schrijver-filosoof verzorgt de teksten en een ongetwijfeld kekke vormgever geeft vorm.

Amsterdam. Expositie. Boek. Met alle exen. En één niet-ex.

 

De Niet-Ex

Toeval is het pseudoniem van God, had hij ergens gelezen. Een ex die nooit een ex was had hem opgezocht. Als niet-ex had hij helemaal geen bestaansrecht in dit verband. Toch wordt hij tentoongesteld. Als de allereerste ex. Hij ondergaat dus hij bestaat.

Na 1983 en 1989 staat voor zondag 5 januari 2014 een derde ontmoeting gepland.

De niet-ex kan niet wachten zijn niet-ex zijn ultieme levenswerk te laten zien:

zijn gezin.

Foto bij Blog 41 F-A-E

 

 

Volgende week:   DEEL II

 

Met dank aan Mascha Jansen.

Zie ook:

https://cargocollective.com/maschajansen

 

 

-