Feyenoord heeft zondag 14 mei 2017 historie geschreven door voor het eerst sinds 1999 het landskampioenschap binnengehaald. Om de gestaag groeiende kampioenskoorts het hoofd te bieden, schreef ik 8 verhalen. Deel 1 postte ik al op 23 maart, niet wetende dat het zó lang zó spannend zou blijven.

Veel leesplezier bij deel 9. Het afsluitende deel 10 volgt snel!

Lees hier deel 1, De Baard van Socrates
Lees hier deel 2, De Tattoo
Lees hier deel 3, Dat Shirt
Lees hier deel 4, Ons DNA
Lees hier deel 5, Het Natte Washandje
Lees hier deel 6, Dagboek Lieve Willem
Lees hier deel 7, Kromme Hoop
Lees hier deel 8, Het Sprookje van Prinses Roos

“Stay Hard
Stay Hungry
Stay Alive”
This Hard Land
– Bruce Springsteen

 

 

Hoofdstuk 1-0 Hard

Geen stad zo hard als Rotterdam.
“Stay hard!”, zong de zanger.

 

Gal moet gespuwd. Hard.

Zowel de vermeende seksuele geaardheid van de scheidsrechter als de beroepskeuze van diens moeder wordt al ruim vóór aanvang van de wedstrijd openlijk (wat heet, het wordt eruit geschreeuwd) aan de kaak gesteld.
Althans, als ik mijn drie neven (waarvan eentje aanstaande) en mijn broer mag geloven in de rood-wit versierde huiskamer die wij hebben omgebouwd tot een Kleine Kuip.

Het zal stom toeval zijn, maar de moeders van de assistent-scheidsrechters schijnen op dezelfde wijze hun geld te verdienen. En die van de vierde man ook trouwens.

De wereld deugt niet. Iedereen is tegen ons. Zoals vroeger de moffen, is het nu de KNVB, het CDA, de CIA, de V&D, de NASA, de EU, de Euro, het milieu, de media, Peek & Cloppenburg, de NS en de Bond tegen het Vloeken.

We zijn geen Calimero, maar Donald Duck. We hebben niets met Guus Geluk.

Daarom moet er gevloekt worden. Direct. Ordinair. En hard. Vooral hard.

Van die verbale agressie, voortkomend uit een knagende onmacht die nu al 33 wedstrijden duurt bleef bitter weinig over toen Verlosser Dirk Kuyt na 46 seconden de bal achter doelman Castro had geknald. Met een door ongeloof en opgekropt verdriet vastgelopen huig vielen we huilend in elkaars de armen. We geloofden weer in wereldvrede, Lasse was gewoon weer een bureaukast van de IKEA (ad €69,00), alle vogeltjes legden een ei, Emmanuel Macron zou de Franse presidentsverkiezingen winnen en last but not least bleek de arbiter een doodgewone vriendelijke vader van een modaal gezin te zijn en bleek diens moeder bij nader inzien werkzaam als directiesecretaresse bij een middelgroot aannemersbedrijf die uitkeek naar haar pensioen.

Iemand greep iemand. Een bril viel. Een bank verschoof. Bier vloog door de lucht. Zou het dan toch? Achttien jaar lang waren tonnen zout in onze opengereten wonden gestrooid. Met lachende gezichten hielden ‘ze’ (eigenlijk vooral hunnie) de zoutvaatjes vast.

Pas dit seizoen re(a)geerden wij. Hard. Harder. Het hardst.

Geen stad zo hard als Rotterdam.
“Stay hard!”, zong de zanger.

1-0 Kuyt: 

 

Hoofdstuk 2-0 Hongerig

Geen stad zo hongerig als Rotterdam.
“Stay hungry!”, zong de zanger.

 

De rust die u thans ervaart in de Kleine Kuip is slechts relatief. Het heeft alles weg van een stilte voor de storm. Het is hoe dan ook véél te prematuur om de bevrijding nu al te vieren. We kwamen veel te vroeg op 1-0. Een beetje zoals de scholier die met zijn broek op de enkels te vroeg ejaculeert bij de eerste aanblik op de ontblote borstjes van het leukste meisje uit de klas.

Hebben wij weer.

Gisteren won Bayern München (het hunnie van Duitsland) nog met 4-5 van Leipzig terwijl Leipzig tien minuten voor tijd nog met 4-2 voor stond. Robben scoorde de winnende in de 95e minuut. Typisch Bayern. Typisch hunnie. Typisch Robben ook (die trouwens ook een vriend van hunnie was, dat kon je zien aan de manier waarop hij rende, volgens mijn drie neven, waarvan eentje aanstaande, en mijn broer althans).

In de 12e minuut kopt Verlosser Dirk Kuyt de 2-0 binnen. Er wordt gekrijst. Dat krijsen begon overigens al een paar tellen daarvóór, op het moment dat Elia de voorzet gaf.

Onderweg van de gang naar de woonkamer glij ik haast uit. Met moeite zorg ik ervoor dat twee flesjes bier niet op de laminaatvloer kapot vallen (Anita zou me fileren) maar in die manoeuvre stoot ik ergens mijn scheenbeen dat niet veel later enorm begint te kloppen. Ik schreeuw het uit, mijn familie denkt van vreugde (hetgeen ik op dat moment uiteraard als alibi aanwend).

Weer wordt er met bier gesmeten. Weer omarmen we elkaar alsof dit onze allerlaatste dag samen is. We zijn zojuist met zijn achttienen tegelijk in het huwelijk getreden. Nu. In onze Kleine Kuip. Dienstdoende ambtenaar van de burgerlijke stand is Verlosser Dirk Kuyt.

Hij, alleen hij, zal eigenhandig het gapende gat moeten dichten dat Ossip Zadkine in 1953 had gecreëerd in zijn meesterwerk, het beeld De Verwoeste Stad. Met cement en bakstenen. Hij is de Bruce Springsteen van het voetbal. Hij heeft onze hoop letterlijk een smoel gegeven. Een eerlijke smoel waarin wij geloven.

Hij is niet de beste. Wel de puurste.

Voor mijn vader wordt het wat veel. We begeleiden hem rustig naar zijn stoel waar hij een paar slokjes water tot zich neemt. Op mijn iPhone zoek ik pijlsnel de foto op die ik op 10 januari 2017 maakte van mijn vader met Dirk Kuyt. Mijn handen trillen en er vallen dikke tranen.

Ze smelten de kazen.

‘Kijk pa. Hier sta je. Je houdt Dirk vast. Dirrekie. Dirrekie Kuyt.’

 

2-0 Is een kutstand. Je kan er niks mee. Eén kutgoaltje van dat kut Heracles, die club van Tom Egberts (ook een erkende vriend van hunnie, kijk maar eens hoe hij kijkt als Feyenoord verloren heeft) en de wedstrijd ligt weer open. Ik heb nog nooit iets tegen Heracles gehad, maar nood breekt wet en bier breekt fatsoen.

Het zou ook zo typisch Feyenoord zijn. Maar het zal toch niet. Dit keer niet. Eén keertje niet. Laat Donald Duck één keer aan het kortste eind trekken.

We moeten daarom dóórdrukken. Naar de 3-0. Pas dán zijn we echt bevrijd. We moeten hongerig zijn. Niet op onze lauweren rusten. Vandaag móet het gebeuren. Vandaag is 14 mei 2017. Op de kop af 77 jaar geleden werd onze prachtige stad kapot gebombardeerd. Al 77 jaar lang zijn we hongerig. Niet naar schoonheid, maar naar erkenning. Het moet vandaag gebeuren. Alleen vandaag. Zo staat het geschreven.

Geen stad zo hongerig als Rotterdam.
“Stay hungry!”, zong de zanger.

2-0 Kuyt:

 

HOOFDSTUK 3-0 IN LEVEN

Geen stad zo in leven als Rotterdam.
“Stay Alive!”, zong de zanger.

 

Mensen die beweren dat voetballen maar een stom hersenloos spelletje is van 22 achter een bal aan rennende imbecielen, zijn af.

Het is een geestelijke martelgang. We drinken liters bier uit noodzaak, niet uit liefhebberij. Er wordt om een aspirientje (‘doe maar in mijn biertje’) gevraagd. En of het raam open kan. Of doe toch maar dicht. Een Feyenoordshawltje bleef eerder die dag niet hangen aan het schilderij van Bruce Springsteen.

(Ik zag dat als voorteken, raakte in paniek en was nog net op tijd in de toilet om me te ontdoen van een plotselinge diarreeaanval).

Voor een buitenstaander is de wedstrijd, en dus de competitie, al lang gespeeld. Maar voor ons Feyenoorders niet. Wij hebben levenslang. Ons wordt niets bespaard. Wij zijn Donald Duck. De wedstrijd is van een bedroevend niveau. Heracles komt nauwelijks voorbij de middenlijn. Toch voel ik, bij iedere Almelose pass die überhaupt aankomt, een pijnscheut door mijn lichaam trekken. Het schiet van mijn hart naar de kloppende wond op mijn rechterscheenbeen.

Ik durf Anita niets van mijn scheenbeenwond te zeggen – voordat je het weet zit je bij de Eerste Hulp van het IJsselland Ziekenhuis waar het verplegend personeel de stemming er probeert in te houden door je een lauw biertje aan te bieden.

Wat veel mensen niet weten (maar ík wel, omdat ik weer zo nodig researchwerk moest verrichten in aanloop naar deze wedstrijd) is het feit dat Herakles, de zoon van Zeus, “een echte held was, die door de combinatie van enorme kracht en een flinke dosis slimheid machtige daden kon verrichten” (bron Wikipedia). Ik had één volle nacht niet kunnen slapen nadat ik dit gelezen had. Ik had last van hartkloppingen en er zat een vloek vast. Ergens halverwege hoofd en mond. Ik hoefde alleen nog maar mijn mond open te sperren. Uit angst voor repercussies van de Heer hield ik mijn mond, maar creëerde ik daarmee liters aan maagzuur dat zijn weg naar buiten wist te vinden iedere keer als ik een boer liet.

Dat doet Feyenoord met een man van 47 die al twee maanden met een bandeloze baard rondloopt. ‘Het verval van Feyenoord komt door die kutbaard van jou’, zei iemand mij toen Feyenoord met 2-2 gelijk speelde tegen PEC Zwolle.

In de 83e minuut werd spits Jørgensen onderuit gehaald en was het aan Verlosser Dirk Kuyt om de trekker over te halen. Hij mist zelden een penalty. Maar dit was Feyenoord. Dit was Rotterdam. Dit was nu.

De ogen van miljoenen wisten zich gericht op het hoofd van Kuyt. Op zijn benen, op zijn voeten, op zijn tenen.

Dezelfde Dirk Kuyt begint nu zijn aanloop.

Wordt het de gifbeker?
Laat ik mijn baard voorgoed staan (en accepteer ik alle consequenties van dien)?
Wordt het een tattoo of wordt het he-le-maal niets, he-le-maal niets, he-le-maal niets in Rot-ter-dam?
Was ik het Feyenoordshirt van mijn vader waard?
Zorgde ook mijn DNA voor die eeuwige chauvinistische blindheid die structureel succes in de weg staat?
Zou het koud washandje dienen om mijn voorhoofd de deppen of om een latente erectie rigoureus de kop in te drukken?
Had ik het Dagboek Lieve Willem voor Jan Lul (of zeg maar Frits Barend) geschreven?
Was mijn Kromme Hoop vergeefs geweest?
Zou het Sprookje van Prinses Roos uitkomen?

De stilte vlak voor de aanloop van een penalty. Dat ogenblik dat je alle momenten van diep gekoesterde verontwaardiging en je levenslang opgespaarde teleurstellingen, ziektes en overwinningen vergeten bent. Zoals een zanger naar de microfoon loopt voor het slotlied in de wetenschap dat er nooit meer een weg terug zal zijn.

De eerste stap is gezet.

Woorden van Alex Roeka schieten als vlammende raketten door mijn hoofd….Hoe dichter hij komt….En hoe dichter hij komt….Hoe dieper het schrijnt….

Iedere stap duurt een mensenleven. Een mensenleven van een mens die het leven aanvaardt zoals het leven voorgeschoteld wordt. Zonder levensvragen. Ze zijn niet gelovig, ze werken, ze doen boodschappen, ze neuken om de drie dagen en heten allemaal John, Dennis, Karin of Patricia (de laatste wordt ‘Patries’ genoemd). Ze houden van zonvakanties, lezen geen boeken en vinden Edwin Evers een leuke DJ die heel grappig Frank de Boer kan nadoen. In het weekend gaan ze naar De Kuip, de kerk waar alles is toegestaan. Ze komen er al lang niet meer voor het vertier. De Kuip is sterker dan hun wil. Zij zijn blind verliefd en ziekelijk trots op Rotterdam, op Zuid, op de Kuip, op Feyenoord.

Kuyt raakt nu de bal.

‘Doe het!’, schreeuwt iemand met mijn stem. Hij gelooft niet in zichzelf, maar vertrouwt alleen nog op de hoop als het door derden zo puur mogelijk wordt vertaald. Door Bruce Springsteen. Door Dirk Kuyt.

Blijf hard.

Blijf hongerig.

Blijf in leven.

De bal is onderweg naar het doel.

Op het Stadhuisplein en het Binnenrotteplein houden tienduizenden fans hun adem in. Op dit moment is 18 jaar lang gewacht. Miljoenen ogen volgen de loop van de bal die de rechtervoet van Dirk Kuyt voorgoed heeft verlaten. Ogen in ziekenhuizen, bedrijfs- en voetbalkantines, huiskamers, verzorgingstehuizen, hotellobby’s, feesttenten, slaapkamers, cafetaria’s. Ogen van ondernemers, dierenartsen, kelners, studenten, havenarbeiders, hoeren, jong volwassenen, scholieren, ambtenaren, werklozen, daklozen, weerlozen, willozen.

Op dit moment is 77 jaar lang gewacht.

Soms draait de wereld niet door. Voor een moment staat ie stil waarmee definitief het ongelijk van Matthijs van Nieuwkerk is aangetoond.

De bal is binnen.

3-0!

Met nog 6 minuten te spelen is het gedaan. Zelfs ik geloof het nu, al hebben de zintuigen nog moeite met de onderlinge coördinatie (de ogen hebben alles waargenomen, maar waar blijft de schreeuw en wanneer ruik ik de overwinning?).

De goal schept, binnen een seconde, ruimte voor een grenzeloze gekte die volmaakt en allesomvattend is. Dat besef dringt pas écht tot me door als ik me uren later, polonaises later, tranen later, liters bier later, blijk te bevinden in de Hofpleinfontein. Fabienne en Estelle houden hun vader vast.

Gekte maakt plaats voor geluk. Intens geluk.

Precies 77 jaar nadat de stad haar hart kwijt raakte, heeft ze haar ziel herwonnen.

We zijn in leven.

Geen stad zo in leven als Rotterdam.
“Stay Alive!”, zong de zanger.

3-0 Kuyt:

 

 

Voor Willem.

 

Lees hier het afsluitende deel 10 “Jongensboek” over mijn ontmoeting met Willem van Hanegem

 

 

-