EEN ZELFVERZONNEN WAARGEBEURD VERHAAL

Lees hier Hoofdstuk 3

 

Al zou Pancho jarenlang verblijven in het gevang, de gebeurtenissen van de allereerste dag, de dag van zijn opsluiting in de Centro Penitenciario te Granada, zouden bepalend zijn voor de rest van zijn verblijf.

Het was een snikhete dag in juli. Twee propellers draaiden boven het bureau van het hoofd van de Centro Penitenciario, geheten Manuel, een Barcelonees die jaren dienst had gedaan in de hotelbranche in het Verenigd Koninkrijk, aldaar ontslagen vanwege zijn onhandigheid en zijn gebrekkige Engels, die iedereen kende als ‘El Barbosso’ (De Natte) omdat hij zo enorm veel zweette, algemeen aangenomen werd vanwege de werkdruk. Het continue vochttekort pleegde hij bij te vullen met het consumeren van belachelijke hoeveelheden bronwater waardoor zijn hormonale huishouding al jarenlang compleet overhoop lag.
Het vormde uiteraard aanleiding tot grappen onder de gedetineerden die hun hoon botvierden op het nerveuze gedrag van de zich schichtig bewegende en wat krom lopende Manuel.

El Barbosso haalde zwijgend een inschrijfformulier uit zijn bureaulade, depte het zweet van zijn kale voorhoofd en legde het formulier voor de ogen van Pancho de Cervantes.

Een mooi handschrift eindigt in feite in de schrijfhand, maar begint met de schrijfhouding. Zonder correcte houding geen mooi handschrift. Dat was een van de lessen die Pancho had meegekregen van pastoor José Maria dos Santos. Pancho had zich aangeleerd zijn rug en schouders te ontspannen door zijn lenden en bilnaad juist aan te spannen. Hij had controle over zijn hele torso, alsof hij iedere vezel van zijn schrijfhand kon voelen en daardoor kon onderscheiden.

Hij verzette zijn stoel en liet zijn polsen voor een moment rusten op het bureau van Manuel die wat ongemakkelijk werd van de rust die Pancho uitstraalde. Het was de rust waarnaar hij zolang had gezocht tijdens zijn carrière als hotelbediende in Engeland.
Dit onbehaaglijke gevoel, ook veroorzaakt door een gesprekspartner die in zijn betoog bewust stiltes laat vallen, trachtte hij weg te spoelen of juist te versterken met een glas water. (Dit was een van de ernstige gevolgen van zijn bandeloze waterinname – het ontregelde zijn denken in hoge mate en ontnam hem de grip op de situatie. De facto hetzelfde effect als excessief alcoholmisbruik, ware het niet dat water aanzienlijk goedkoper is).

Vastberaden vulde Pancho zijn persoonlijke gegevens in, voorzag het formulier van een datum en ondertekende het rechtsonder met zijn fabuleuze handtekening. De handtekening overblufte de arme Manuel meteen.

Hij verslikte zich, stootte een fles water onhandig van tafel, tilde het doorweekte formulier met twee vingers van het bureaublad, verontschuldigde zich er uitvoerig voor en haalde een nieuw formulier uit zijn lade. Dit ging in Engeland ook altijd verkeerd. Zelfs een eenvoudige handeling als een inschrijving van een hotelgast leverde problemen op. Het hotel werd geleid door een autoritaire boomlange Brit en zijn nóg heerszuchtige vrouw die beiden een onmenselijke druk legden op de arme Manuel die zich vanwege zijn slechte Engels nauwelijks verbaal verdedigen kon. Maar nog nooit was het inschrijven van een gast (zoals hij ook ‘zijn’ gedetineerden zou noemen) mislukt vanwege een handtekening.

Pancho verbleekte of verbloosde niet. Bij het gebrek aan toekomst was hij al met al redelijk content met de gevangenisstraf die hem was opgelegd. Hij had tot nog toe gefaald als boer, als schrijver en als echtgenoot en het gebrek aan een liefdesleven had tenslotte geresulteerd in het vunzige manuscript dat hem had doen belanden in het gevang.

Rust en regelmaat, daar had Pancho nu behoefte aan.

Hetzelfde tafereel volgde. Een serene stilte viel nadat Pancho voor de tweede keer zijn signatuur had geplaatst die minstens zo sierlijk was als de eerste. El Barbosso schraapte zijn keel, kuchte wat (waarschijnlijk om wat tijd te winnen), dronk een glas water, deed een boer en ging verder met de gebruikelijke intake procedure.

Al de volgende dag werd Pancho ontboden op de kamer van Manuel, El Barbosso. Een baantje in de bibliotheek werd hem aangeboden. Pancho moest met een kar vol boeken langs de cellen trekken om boeken uit te lenen, dan wel in ontvangst te nemen. Op een lijst moest bijgehouden worden welke gedetineerde welke boeken geleend had.

Pancho werd binnen de kortste keren een populaire medegevangene. Zijn belangrijkste aangeleerde karaktereigenschap, zijn discretie, kwam hem hier vanzelfsprekend uitstekend van pas. Hij wist vrijwel alles van iedereen maar zei niets. Niets. Zijn luisterend oor voorzag niet in adviezen. Toch voelden de gedetineerden om onverklaarbare redenen een grote behoefte om hun verhaal te vertellen tegen Pancho.

Alhoewel…onverklaarbaar?

De persoonlijke gesprekken met bibliothecaris Pancho verschaften de gevangenen de mogelijkheid om een blik te werpen op de boekenlijst die Pancho in zijn inmiddels fameuze handschrift nauwkeurig bijhield. Zelfs de kolom met vinkjes kon rekenen op bovengemiddelde aandacht. De regelmaat en rust die uitging van de vinkjes, letters, namen, getallen hadden een kalmerende werking op de gevangenen die na verloop zelfs de gewoonte kregen om lukraak boeken te lenen (en deze soms zelfs te lezen) om maar getuige te kunnen zijn van de magistrale handtekening die Pancho verplicht was te zetten onder een retourstrookje als een boek was ingeleverd.

In de cel van een beruchte drugsbaron uit Colombia (iedereen kende hem als Pablo E., niemand durfde naar zijn achternaam te vragen, zelfs Manuel niet) stonden alle doktersromans uit de boeketreeks van Uitgeverij Harlequin op de boekenplank. Pablo E. liet zich meeslepen met alle avonturen van Dokter Cusack en Zuster Sue, maar alleen onder voorwaarde dat de pockets waren voorzien van een persoonlijke handtekening van Pancho. In ruil daarvoor stond iedere zondag een nieuwe fles Jerez-Xérès-Sherry voor hem klaar, steeds voorzien van een naamkaartje met een mannenlippenkus en de letter E.

Na enkele maanden vormden zich zelfs rijen gedetineerden in de speciale leesruimte waar Manuel vóór de boekenkasten een tafel voor Pancho de Cervantes had geplaatst met een leeslamp, een schrift en uiteraard een pen.

Die jaren (we schrijven het jaar 1969) was er een populair programma op de Spaanse televisie genaamd La Paloma, gepresenteerd door de betoverend mooie Linda El Topo. Nu vonden de Spaanse televisiekijkers en de zendereigenaren de achternaam El Topo (De Mol) niet bijster sexy, dus werd zij in de volksmond naar haar eigen populaire TV-programma, Linda Paloma (Duif) vernoemd. In dit programma bezocht Linda Paloma ‘gewone’ Spanjaarden die iets ‘buitengewoons’ konden, waarbij het uitgangspunt altijd De Vrede moest zijn.

El Barbasso was fan van zowel presentatrice Linda als van het programma Paloma. De schoonheid van Linda deed hem onverantwoord veel liters mineraalwater drinken, omdat zij hem deed denken aan Polly, zijn collega in het krankzinnige hotel in Engeland, dezelfde Polly die ervoor zorgde dat Manuel regelmatig met een parmantige erectie wakker werd hetgeen hem een kortstondig gelukzalig gevoel gaf om weerstand te bieden aan het dagelijkse wanbeleid van het chaotische Britse hoteleigenaarskoppel.

Toen Linda Paloma op een goede dag een oproep deed voor een nieuwe lading ongewoon gewone Spanjaarden, aarzelde El Barbasso geen moment en stelde hij per telefoon ‘zijn’ bibliothecaris Pancho de Cervantes voor.

Een maand later bezocht Linda Paloma met haar crew (bestaande uit twee cameramannen, een geluidsman en een zwijgzame krachtpatser genaamd Eduardo die erop moest toezien dat Linda Paloma niet lastig gevallen werd door hitsige aanwezigen) de Centro Penitenciario in Grenada.

(Even onder ons: de grote populariteit van het televisieprogramma had weinig maken met de vredelievende intenties van Linda’s programma, maar had, zoals zo vaak, een veel banalere achtergrond. Het was voornamelijk te danken aan de strakke stof waarvan de truitjes van Linda Paloma vervaardigd waren. Haar pronte borsten voorzien van twee zeer opzichtige tepels bleken een zegening voor menig in verval geraakt huwelijk in Spanje. Zoals Manuel in de borsten van de Britse Polly zijn redding zag, zo wisten Spaanse mannen jarenlang hun miserabele bestaan nóg weekje op te rekken met de sensuele borstenpartij van Linda Paloma op zaterdagavond in het vooruitzicht, waaruit eens te meer de conclusie moge worden getrokken dat alleen de borsten van een vrouw voor permanente wereldvrede kunnen zorgen).

Voorgesteld werd Pancho de Cervantes te interviewen in de werkkamer van Manuel ‘El Barbosso’, maar het was Pancho De Cervantes die erop stond dat het gesprek zou plaatsvinden in zijn cel.

En zo geschiedde. Een volle uitzending werd gewijd aan de buitengewone gave van Pancho: zijn handtekening. Pancho sprak vluchtig over zijn knielende moeder Maria, over pastoor José Maria dos Santos die hij, stoïcijns als hij was, ijskoud José Maria dos ‘Riberas’ noemde, en over de Iglesia de Santa Cruz, maar bovenal liet hij zijn pen spreken.

Omdat Linda Paloma aan ‘feel good’ TV deed waarin louter bevestigd moet worden wat de kijker wil dan wel al lang wist (dus TV maken met je kop in het zand, uiteindelijk kwam zij natuurlijk nooit van haar achternaam De Mol af), werd afgesproken dat geen moment zou worden gesproken over de verslaving van Pablo E. aan doktersromannetjes, noch over de mislukte schrijfavonturen van Pancho zelf, laat staan over de reden van zijn aanwezigheid in het gevang: het persoonlijk overhandigde licht pornografische manuscript met erotische fantasieën over gewillige schoolmeisjes.

De uitzending werd afgesloten met het plaatsen van zijn handtekening. Het had alles weg van een ceremonie. De druk op de cameramensen maar vooral op de geluidsman was immens: het was een kunst om de stilte vooral de stilte te laten zijn, zonder dat deze een gevoel van eenzaamheid zou uitdrukken. De stilte moest juist de focus leggen op hét hoogtepunt van de uitzending: de handtekening van El Signero.

De stilte was zo puur en intens dat Linda begon te snotteren. De crew had de cel van Pancho prachtig verlicht. Het leek alsof de maan door de tralies scheen (in werkelijkheid was het een grauwe dinsdagmiddag). Het kunstmatige maanlicht projecteerde lange schaduwen van pen en hand op de blinde muur van Pancho’s cel. Alsof Pancho ín een kunstwerk zat, alsof Pancho het kunstwerk wás. Hij voelde zich volmaakt gelukkig doen hij in een moment van verstandsverbijstering zijn eigen schaduw zag veranderen in een duif, de Paloma, Linda, precies zoals hij had gezien in het schilderij Le Principe d’Incertitude van Magritte.

Later werd flamencomuziek van Paco de Lucia onder de legendarische uitzending gemonteerd. Op uitdrukkelijk verzoek van Pancho moest het Entre dos Aguas (Tussen Twee Wateren) zijn, uiteraard uit respect voor Manuel ‘El Barbosso’. Toen dit feit de hevig geëmotioneerde gevangenisdirecteur ter ore kwam, had zijn respect voor El Signero een piekhoogte bereikt: die avond stónd Manuel erop dat El Signero in zíjn privéwoning zou slapen en dat hij, Manuel dus, de nacht in de cel van Pancho zou mogen doorbrengen.

 

 

De uitzending, die in de voltallige Spaanstalige wereld werd uitgezonden op prime time kerstavond 1969, kreeg de naam ‘El Signero’. Spanje viel als een blok voor hem. Linda Paloma viel als een blok voor hem.

De legende was geboren.

 

Lees hier Hoofdstuk 5

 

 

-