Abu Road – Mount Abu (40 km)

Zaterdag, 1 september 2018

‘You did it again’, zei CP die me na de huldiging omhelsde.

‘Oops’, antwoordde ik als Britney in haar beste dagen. Maar dat was ‘s avonds. Een beetje liefhebber van bluesmuziek weet zich eigenlijk geen raad met het feit winnaar te zijn. De winnaar van de Tour of Aravallis ligt in bed en laat de film van vandaag nog eens afspelen op het plafond van kamer 111 van Palanpur Plaza Hotel op Mount Abu…

Titel van de film: Spagaat

Hoofdrol: Marco Hendriks (AKA De Spookrijder)

Regisseur: Lord Krishna 

Filmmuziek: Oops I Did It Again (Britney Spears)

Ook al is deze afsluitende rit kort, er is door de organisatie toch besloten om vroeg op te staan omdat ook vandaag grote drukte wordt verwacht. Vandaag wordt er, net als vorig jaar, afgesloten met een klimtijdrit op Mount Abu, de hoogste berg van het Aravallis gebergte. De liefhebbers mogen doorfietsen naar het nog hoger gelegen Guru Shikhar (1.722 meter). Het is mijn favoriete berg in dit gebied. Het stijgingspercentage ligt rond de 5% met hier en daar een uitschieter naar 7-8%.

Mount Abu doet mij jaar in jaar denken aan Jungle Boek, mijn favoriete Disney verhaal. Zo’n verhaal (en dus berg) waarin zelfs de roofdieren zich van hun beste kant laten zien. 

Ik ben Mowgli.

Bij de briefing wordt uitgelegd dat er een korte sprint is voorzien voor de deur van het hotel, vanwege de gelijke stand na twee etappes. De vijf snelste renners zullen in een sprint van een dikke kilometer uitmaken wie zich de sprintkampioen mag noemen van de Tour of Aravallis. Ons klootjesvolk wordt gevraagd om langs de kant de sprinters aan te moedigen. Wedstrijdleider Mirza houdt via zijn mobiel contact met een afgezant aan de start van de korte sprint. De Indiërs zijn allemaal even enthousiast als de voorgaande dagen. Er wordt vliegensvlug een finishlijn getrokken en de laatste two-Wheelers worden tamelijk onvriendelijk van de weg gemaand met scheidsrechtersfluitjes. Eén arme man met een ontploft gebit en dito haar mag wel doorfietsen op zijn stalen fiets, hij wordt tot zijn eigen stomme verbazing toegejuicht door mijn Indische vrienden die hun lol niet opkunnen. De grap is een tikkie vernederend, onder de gordel, en daarom leuk.

Darshan wint de sprint glansrijk. 

Om de grote drukte voor te zijn van de duizenden Jay Babari pelgrims wordt snel koers gezet richting de voet van Mount Abu. De weg is licht glooiend. Ik test mijn benen niet één keer. Ik keuvel wat met Chris en probeer me zoveel mogelijk te concentreren op de tijdrit. Eigenlijk kan alleen een lekke band of een valpartij me van de overwinning houden, maar toch. Je moet er nog altijd voor fietsen. 

Aan de voet van Mount Abu is het chaotisch druk en armoe troef. Het valt me ieder jaar weer op hoeveel teringzooi er langs de weg ligt, voornamelijk huishoudelijk afval aangevuld met puin en verpakkingsafval dat uit auto’s en bussen wordt gegooid. Tientallen auto’s staan schots en scheef geparkeerd voor winkeltjes om nog wat voorraad in te slaan voor de rit naar de top. Overal waar je kijkt slapen of lopen koeien. Het aantal valse straathonden is niet te tellen en dat geldt tevens voor het aantal winkeltjes en platte karren met groente en fruit. Straatkinderen proberen oplaadkabeltjes, ballonnen, halve kokonuts en lichtgevende koortjes te verkopen. 

De klim begint precies waar het stadje eindigt. Chris en ik besluiten nog eventjes een plaspauze in te lassen. Ik ben iets eerder klaar dan Chris en zie een enorme koe traag op de urinerende Chris aflopen. The British Tank geeft echter geen krimp. ‘Well hello there!’ Ik wil een fotootje maken van dit toch wel aparte moment (Britse hersenchirurg met overgewicht plast op Mount Abu naast een dikbil-koe) maar als ik mijn iPhone heb gepakt komt de koe op mij aflopen. Als hij ook nog eens begint te loeien kies ik eieren voor mijn geld en ben ik er vandaar. Chris lacht. Ik was al bang van voor de parkiet Bassie van mijn broer.

Chris en ik nemen al snel afscheid van elkaar. Na vijf kilometer begint de tijdrit, we zien elkaar daar. Ik probeer zo langzaam mogelijk te fietsen om geen onnodige energie te verliezen. Dit is keer op keer mijn strategie waarvan ik mij keer op keer afvraag of dit nu wel zo verstandig is. Te langzaam fietsen kost mij ook in Nederland meer energie dan beuken. Als ik naar het Alexandrium met Mevrouw de Spookrijdert heb gefietst ben ik bekaf.

Links van de weg staan om de zoveel honderd meter borden met de “wild animals of Mount Abu”. De associatie met Jungle Boek is gauw gemaakt. Luipaarden, slangen, papegaaien, beren, apen. Ze lachen je vanaf de borden allemaal vriendelijk toe. Ik ben een klimmende Mowgli. Niemand doet elkaar kwaad op Mount Abu waar de apen in tientallen langs de weg de voorbij trekkende mens observeren. Als een auto stopt langs de weg gaan de toppen van bomen heen en weer en slingeren de apen sierlijk van tak naar tak en via lianen naar beneden om wat voedsel mee te kunnen pakken. Ik mag het allemaal meemaken.

Ik ben bij het startpunt van de CS (Competitive Segment) en ben niet zeker van de vorm. Ik had mijn benen wellicht wat meer onder druk moeten zetten. Ik zweet. Eet een Chikki en zie hoe de organisatie de start voorbereid. Dezelfde procedure wordt gevolgd als in de vroege ochtend bij de sprint. Vinod tovert uit zijn auto een prachtige banner voor de start waarop de legendarische woorden SHUT UP LEGS van Jens Voigt staan. Met rotsblokken wordt het statief in elkaar geramd zodat de banner blijft staan. Het verkeer begint al drukker te worden, ik wat nerveuzer. ‘Can I go?’ ‘Yes wait wait’, antwoordt Vinod. 

Even later is het zover en sta ik aan de startlijn. Ik vraag aan Vinod om mij vast te houden omdat er vanuit stilstand meteen geklommen moet worden. Hij vergist zich in het gewicht en haast val ik. Ik word net op tijd tegengehouden door CP die vandaag niet meer van start is gegaan vanwege gevoelloze handen. 

‘Five… four… three…. two… ONE GO!’

Ik ben weg. Peddelen. Geen paniek. Geen gekke dingen. Geen lekke banden. Geen aanrijdingen en gew…. ik heb het nog niet afgesproken met mijzelf of een personenauto schiet rakelings aan me voorbij. Hij raakt me ternauwernood. 

‘YOU FUCK!’

Ik voel dat ik ritme heb, al gaat het niet hard. Maar dat hoeft ook niet. Je zingt This Hard Land van Bruce in je hoofd en trekt de bocht naar rechts vol door. Het is mijn favoriete bocht omdat dit de echte jungle is. De lianen hangen loodrecht omlaag en ontelbare apen, koeien en geiten maken het beeld van Jungle Boek compleet. Een dikke Indische vrouw verkoopt bananen bij een vervallen benzinestationnetje. Ze is niet onder de indruk van een uit de kluiten gewassen aap vlak boven haar hoofd. Ik was al bang van voor de kom met guppen van mijn zus.

De klimtijdrit duurt veertien kilometer. Ik heb me voorgenomen alles te bewaren voor de laatste vijf kilometer. Vinod rijdt ondertussen achter me. Hij toetert weer als vanouds dieren en ander verkeer zo veel mogelijk weg. Rinku en Mohammed moedigen me weer aan vanuit de auto. ‘Come on Champ! Doing good!’

Helaas hangt er vandaag nevel rondom Mount Abu, maar hij is gelukkig niet zo sterk als vorig jaar toen het ook nog eens regende. Ik kwam boven versteend aan en kwam pas onder de douche op temperatuur. Vandaag is het echter droog en breekt de zon heel af en toe door waardoor je een kijkje krijgt op de prachtige natuur. Iets met een pluizige dikke zwarte staart ritselt in de bebossing aan de rand van de weg. Ik schrik me de pleuris. Het is gedaan met de ons onschuldige Jungle Boek romantiek van Baloe de beer en de tijger Shree Khan. Uiteindelijk is de natuur even onbetrouwbaar als de sissende slang Kaa.

‘Good going Marco, keep on pushing!’

Dit is CP die naast me rijdt op een gehuurde two-wheeler. Achterop zit Kushali, een medewerkster die zich bezighoudt met de “non-social” media, als krant en TV. Ook zij moedigt me hartstochtelijk aan. Het is tijd voor een versnelling want de laatste vijf kilometers zijn ingegaan. Maar het is me niet gegund. De benen zijn gevuld met pap en verzuurde pudding. Ik schakel terug, ga zitten, schakel op, ga staan, en dat patroon herhaal ik enkele keren. Maar niets helpt. Het zit er niet meer in. Ik ben te moe.

De laatste meters. Ik pers er een sprintje uit. Ik ben er. De Tour of Aravallis 2018 zit erop.

 

Gelukkig hebben we de beelden nog…❤️????⛔️

Gepostet von Marco Hendriks am Freitag, 31. August 2018

 

De avond. De feestzaal van het hotel heeft zich gevuld met alle deelnemers, sponsoren, mensen van de pers, vrijwilligers. Ik weet inmiddels wat er gaat komen. De Indiërs zijn gek op officiële momenta. Er volgt eerst een ceremonie waarbij de winnaars worden bekend gemaakt van de sprint, de veteranen en de non-veteranen. Dan volgen nog tal van plichtplegingen en daarna begint mijn gevecht met de Indiërs om mij op de dansvloer te krijgen. Niet bepaald een hoogtepunt van de Tour of Aravallis als ze bijkans mijn arm uit de kom trekken om vooral méé te doen, terwijl de Spookrijder juist dan het liefst een omtrekkende beweging maakt.

Het is zover. De prijsuitreiking voor de sprintkanonnen is geweest. Toen de non-veteranen. Deze twee podia worden gevuld met dezelfde renners in een andere volgorde. India’s mountainbike kampioen Shiven wint het algemene klassement, Darshan de sprint. In de categorie veteranen win ik vóór de twee Ironmen. Er volgt een daverend applaus, de DJ voorziet mijn gang naar het podium met een dancebeat die mij nóg meer naar This Hard Land doet verlangen. Blauwe en witte discolampen schieten als zoeklichten door de zaal. Ik feliciteer de nummers drie en twee en neem een cheque in ontvangst. Op mijn weg terug moet ik tal van High Fives afgaan. 

Ik zit weer op mijn stoel. De Indiërs máken het speciaal, daardoor vóel je je speciaal. Het kietelt het ego op een prettige manier. Ze zijn ontzettend fier op hún ronde en steken niet onder stoelen of banken hoe dankbaar ze zijn dat ik ieder jaar de moeite neem om naar hun vaderland af te reizen om deel te nemen aan hún Tour of Aravallis. Er is geen enkele sprake, nergens nooit niet, van afgunst om mijn derde winst op rij. Ik voel alleen maar respect en niets dan dat. Precies op dat punt wringt het natuurlijk. Waarom brengt men respect voor mij op? Onderweg zag en rook ik veel armoede, misstanden en onrecht. En hier zit ik, afgestudeerde boerenlul uit Rotterdam-Zuid, parmantig als een trotse pauw alle felicitaties in ontvangst te nemen. De selfies die mt mij gemaakte worden geeft me het gevoel een rockster te zijn. Het lukte me in mijn jongere jaren nooit met hun gitaar om mijn nek, jaren later dus wel met een zadel onder mijn kloten.

Ik ben dankbaar en trots dat ik allemaal nog eens mee mág maken. Na mijn eerste winst twee jaar geleden kon ik wel janken, zó overweldigend was de ervaring. Ik voelde me blij, trots maar ook schuldig. Mócht ik wel bejubeld worden met het schamele bestaan van de plattelandsmensen op mijn netvlies? De Youp in mij (iedere Nederlander, dus ook ik, heeft het recht op één clichématige politiek correcte Youpmomentje per dag) vroeg zich af hoe het biertje proefde in de wetenschap van bedelend straatkinderen even buiten het hotel?

Je moet wel van beton zijn als je niet gegrepen wordt door het enthousiasme van de Indiërs. Anderzijds dringt het onbehagelijke schuldgevoel aan je op als de glibberige slang Kaa uit Jungle Boek. 

De “ondanks alles” factor ligt ten grondslag aan de positiviteit van mijn vrienden en die factor is allesbepalend. Hoeveel van dit besef ga ik hiervan meenemen als ik eenmaal thuis ben? Maakt blijdschap je blind voor onrecht? 

Ben ik in staat om, middels mijn dagboekachtige verslagen, de mensen thuis iets mee te geven van de spagaat waarin een als India zich op alle fronten begeeft. 

Tijd om mijzelf te herpakken. Chris wordt naar voren geroepen voor een speech die hij afsluit met een JAY BABARI die vanuit zijn nieren komt. De Indiërs komen niet meer bij.

Mijn speech sluit ik af met de enige twee woorden die ik in het Hindi ken. Al mijn vrienden wéten dat dit de enige woorden zijn die ik ken dus ik kan ze tergend langzaam aankondigen. Er volgt gejoel (“YES YES DO IT MAN!”) uit de zaal. Ik wacht op het moment en vraag de aanwezige dames hun oren te sluiten want het zijn natuurlijk de “bad words” die je, in iedere taal, als eerste leert. Als ik ze heb uitgesproken, vallen de Indiërs val hun stoel van het lachen en word ik als een wereldkampioen omhelst als ik weer terugloop naar mijn stoel.

Tijd voor een biertje.

De muziek zwengelt aan. Chris heeft twee biertjes gehaald. ‘OK, beware of what will follow next…’, waarschuw ik.

De dansvloer wordt binnen no-time gevuld met Indiërs die binnen de kortste keren compleet uit hun bol gaan. Er wordt met bier gespoten. Binnen een kwartier is het gekkenhuis. Ze dansen als wildemannen. Ze zoeken een prooi, houden diens handen en armen gebonden, dwingen hem de mond open te doen die vervolgens gevuld wordt met scotch, wodka of Baccardi. Als ganzen in de Périgord. De uitgelatenheid is haast dierlijk. Er wordt op stoelen gestaan, geschreeuwd, gedanst, gegild. Volwassen mannen proberen de dans rennend te ontspringen maar als ze gegrepen worden, moeten ook zij aan de fles.

Ook aan mij wordt getrokken, maar hoe meer er getrokken wordt, hoe groter de spagaat, hoe meer ik weiger mee te doen aan deze vertoning die me evenveel ontroert en ergert. Chris doet wel mee. Hij heeft de moed om als de mannelijke versie van Theresa May wat mee te dansen. Ik klap vanaf mijn stoel wat mee met de beat-Hindi muziek terwijl mijn verlangen naar Townes van Zandt groeit. 

Binnen een uur is het feest voorbij. Een voor een worden de mannen letterlijk weggedragen. Ik heb nog nooit mensen zó snel zó gepassioneerd zó overtuigd zó schaamteloos dronken zien worden. (Eén vrijwilliger is er zo slecht aan toe dat hij een dag later met een alcoholvergiftiging zal moet worden opgenomen in het ziekenhuis van Mount Abu om via een infuus weer tot het rijk der levenden terug te keren).

Ik lig in spagaathouding in bed. De Tour zit erop. Ik heb gewonnen. Het voelt heerlijk, het voelt kloten. De verslaggever van een Indiaas TV station was de enige die me een tikkie vijandig had geconfronteerd met mijn derde zege op rij: ‘Why’ vroeg hij zich af.

Het schuldgevoel komt uit mijzelf en wordt door niemand anders opgelegd. Ik ben bepaald geen geboren winnaar, zo’n gegeven bepaalt je muzieksmaak en de keuze van je favoriete voetbalclub. 

De spagaat is onbewust de houding die ik aanneem om zo ongemakkelijk mogelijk door het leven te gaan.

Al is het Lou Reed die iets door het Bose-speakertje zingt over wit licht en witte hitte, ik hoor vooral een vrouwelijke stem zingen. Schatplichtig aan de de woorden van Britney Spears had ik vanavond de felicitaties verontschuldigend beantwoord: Oops I Did Again…

 

 

 

TOA 3.0 TV broadcast, rajasthani news channel. I look much older on the goggle box….with the spookrijder

Gepostet von Chris Gerber am Samstag, 1. September 2018

 

 

 

-