“Dat sociale had ik vroeger al. Ik weet nog goed dat ik ooit mijn laatste 5 gulden gaf aan iemand die het nodig had. Daardoor had ik geen geld meer voor de bus en kwam ik te laat op werk. Mijn chef kwaad. Had ik het nog gedaan ook.”

 

Je hebt Buddy Holly. Buddy Guy. Wij hebben Buddy Arie. Arie is onze Alpe d’HuZessende Buddy. Kortom een held. Arie van der Es, een vijftigjarige goedlachse kerel met de onschuldige ogen van mijn favoriete speelgoedbeer van vroeger.

‘Ik ben 17 juli 1966 geboren in Ridderkerk. We waren met negen thuis, ik was de twee na oudste thuis. Op mijn zesde zijn mijn ouders gescheiden. Mijn ouders maakten het vooral voor elkaar erg moeilijk. Er waren veel problemen in ons gezin. Vanaf 1972 tot 1974 heb ik in een kindertehuis gezeten. Daarna heb ik tot 1986 met mijn oudere broer John en mijn jongere broer Marcel bij de halfzus van mijn moeder en haar man gewoond.’

Erg zijn best op school deed hij niet, zo bekent hij.

‘Ik ging wel over, maar zonder al te veel inzet. Ik was veel op mijzelf. Niet alleen of eenzaam hoor, ik had genoeg vrienden. Ik voetbalde bij Hillesluis en DRL, maar het liefst ging ik vissen. Dat doe ik nog altijd graag trouwens.’

Zijn teddybeersogen staren recht vooruit. Onheil klopt aan de voordeur. Je voelt het.

‘In 1978 was het. Mijn broer Theo was ondergebracht in Apeldoorn. Hij had van onze vader een brommertje gekregen zodat hij wat makkelijker naar Rotterdam kon komen. Worden we gebeld. Theo had zich met zijn brommer voor de trein gegooid.’

 

De Trouwdag van de ouders van Arie

 

Een jonge Arie met zijn idool Willem van Hanegem op de foto

 

Het contact met zijn broers John en Marcel blijft hecht. Arie rondt de LTS af aan de Sportlaan in IJsselmonde. Zoals het hoort. Zonder toeters noch bellen. Arie dóet liever dan hij praat. Het clublied van onze favoriete voetbalclub is gebaseerd op mensen als Arie die in 1986 op twintigjarige leeftijd komt te werken bij de catering van Shell Pernis. Hij besluit op zichzelf te gaan wonen, vindt een flatje in Hoogvliet en sprokkelt in diverse kringloopwinkels zijn interieur bij elkaar.

‘Die baan was op zich niet zo bijzonder hoor, maar had wel gevolgen die mijn leven voorgoed zouden veranderen. Ik leerde er een meisje kennen dat ook in de catering werkzaam was. Angelique. Zes jaar later trouwde ik haar.’

Het was liefde op het eerste gezicht, zo verklaart Arie met de glimoogjes die met terugwerkende kracht passen bij een twintiger. Het beeld van een verliefde teddybeer doemt op. Op zijn smartphone veegt hij met zijn wijsvinger totdat hij een foto heeft gevonden van Angelique anno toen.

‘Zegt genoeg toch?’, lacht hij, ‘en dan zegt ze nu nog dat ik niet romantisch ben hahaha…’

Angelique blijkt het nichtje van Bram Ladage.

‘De moeder van Angelique was de ex-schoonzus van Bram. Op een verjaardag werd ik aan hem voorgesteld. Dat was 28 jaar geleden. Die patat van Bram, Marco….die kent toch iedere Rotterdammer?’

Ik kan Arie alleen maar gelijk geven. Bram Ladage is een begrip in het Rotterdamse. Ladage begon in 1967 met een patatkram op de markt in Rotterdam-Centrum. Intussen is hij tientallen vestigingen rijker en is zijn imperium uitgebreid tot de regio’s Utrecht, Gouda, Delft en Den Haag.

‘Het begon voor mij als zaterdagbaantje in de patatkraam aan de Goudsesingel. Al snel zegde ik mijn baan op bij de Shell en werkte in zes dagen per week in die patatkraam. Ik deed het vóórbakken, je weet wel.’

Ja hoor. Daar komt de “je weet wel” weer. Mensen vermoeden van alles als ze tegenover mij zitten. Hoe kan ik ze duidelijk maken dat ik alleen kan fietsen en schrijven? Ik kan nog geen ei bakken.

‘Je moest die pannen heel snel leeg scheppen, ze mochten niet te heet worden weet je. Echt hard werken. 10 kilo per pan. Keer op keer. In die bloedhitte. Bram was streng voor me, maar dat vond ik niet erg. Ik kreeg een kans van hem, verdiende goed mijn boterham en ik kreeg steeds meer contact met de klanten aan de kraam. Dat zei heel wat, want van nature ben ik best verlegen. “KOM ZE MAAR HALEN, DIE GOUDGELE BALEN!”, moesten we hardop roepen van Bram hahaha. Kan je het je voorstellen?’

Angelique trekt in bij Arie. Het stel werkt die jaren hard aan hun bestaan: Angelique nog altijd bij de Shell, Arie bij Bram.

‘Op 17 juni 1994 zouden we trouwen.’

”Zouden”, Arie?’

”Zouden” ja.’

Hij slikt.

‘Op 10 juni, een week vóór de trouwdag, worden we gebeld. Hebben ze mijn broer John gevonden. Op het strand van Zandvoort. Overdosis pillen. Die somberheid is wel een familiedingetje ja…’

Je kunt die genetisch bepaalde neerslachtigheid amper geloven als je direct in de teddybeerogen van Arie kijkt. Op zijn Facebook profielfoto lacht hij de wereld open toe. Arie kent geen filters. Toch liegen de feiten niet.

‘Ik was er kapot van. De trouwerij werd uiteraard uitgesteld. Op 2 september zijn we alsnog getrouwd. Angelique was toen al in verwachting van onze zoon Giovanni die op 4 februari 1995 werd geboren. We woonden op een flatje in Spijkenisse. Ik werkte me de jeweetwel bij Bram aan de Goudsesingel, de Peppelweg, op Hoogvliet, Spijkenisse, noem maar op.’

Op 17 februari 1999 is het gezin met de geboorte van dochter Farisha compleet. Arie en Angelique zijn door al het harde werken in staat een eengezinswoning te kopen in Spijkenisse. Veel zorg gaat uit naar hun zoon Giovanni bij wie PDD Nos wordt vastgesteld.

Vanaf 1 januari 1998 begint Arie voor zichzelf als franchisenemer van Bram Ladage in Hoogvliet.

‘Apetrots uiteraard, maar we kenden ook veel zorgen omtrent Giovanni die iedere vrijdag opgehaald kon worden in Oisterwijk waar hij verbleef in een zorghuis voor autistische kinderen. Op zondag moest hij natuurlijk weer terug. Je doet het met liefde en plezier uiteraard, maar alles zo bij elkaar….tropenjaren…echt…’

Voor die tropenjaren moet Arie de tol betalen. De beul, verkleed in de gedaante van een burn-out, wachtte hem geduldig op. Uiteraard ontkent hij de burn-out in eerste instantie in alle toonaarden – deze struisvogelpolitiek schijnt burn-out patiënten te verbinden. Ze hebben er allemaal last van. Allemaal.

‘’s Morgens bracht ik Farisha naar school. Daarna dook ik meteen mijn bed in. ’s Middags haalde ik haar op, we lunchten, ik bracht haar terug naar school en zocht ik onmiddellijk mijn bed weer op. Angelique nam de kraam in Hoogvliet over. Ik was leeg. Leeg, leeg, leeg….’

Arie praat openhartig over zijn burn-out. Ook dat is een leerproces geweest overigens.

‘Ik kwam na vele uurtjes zoeken op het internet uiteindelijk uit bij de Stichting Burnout, want ik had eigenlijk geen idee wat er met me aan de hand was. Als je zo moe en futloos door het leven moet gaan, krijg je van niemand een sticker DIAGNOSE BURN-OUT op je voorhoofd geplakt. Zelfs mijn huisarts had geen idee. Hoe dan ook, de Stichting Burnout bleek een openbaring voor me.’

Arie leert er praten. Luisteren. Hij leert een vrouw kennen die een opleiding Counselling & Coaching had gevolgd. Arie raakt geïnspireerd.

‘Dit wilde ik ook. Dat vóelde ik meteen. Mensen helpen. Handvaten aanreiken. Het moest niet beperkt blijven bij geïnspireerd raken, ik wilde zelf óók mensen inspireren. Dus kocht ik een hond, Tessa. Oh ja, mijn eerste racefiets!’

Arie klinkt triomfantelijk na deze openbaring en excuseert zich voor een kort toiletbezoek (‘sorry, kleine blaas’). Ik kan niet wachten op zijn terugkomst, want als een genetisch bepaalde vorm van depressiviteit in combinatie met een volwassen burn-out bestreden kan worden met een hond en een racefiets, dan….

‘Zo. Ik ben er weer. Waar waren we gebleven?’

Arie koopt een hond om zichzelf te verplichten neer buiten te gaan. Te bewegen. Te wandelen. De aanschaf van de racefiets sluit daar natuurlijk perfect bij aan.

‘Mijn eerste fiets was een Jan Janssen Fiets. Mijn hemel Marco, over een openbaring gesproken. Ik was verkocht en deed in 2009 voor het eerst mee aan Alpe d’HuZes.’

‘Dus een jaartje na je burn-out?‘

‘Ja man! Een klant van de kraam had het over Alpe d’HuZes. Het was voor mij een perfecte combinatie: ik kon én fietsen én tegelijkertijd de medemens helpen door me in te zetten voor het goede doel.’

 

 

Arie neemt deel aan Alpe d’HuZes en haalt €28.000,00 met het Team Bram Ladage dat bestond uit acht renners. In de jaren daarna neemt Arie weer deel aan dit fascinerende evenement. Hij wordt zo enthousiast van het fietsen dat hij bij local hero annex fietsenmaker Herman Braun een speciale fiets laat maken.

‘Ex-profs Maarten den Bakker en Louis de Koning, jouw maatje, zijn er vaste klant. Herman maakte echt de perfecte fiets voor me. Ik had het fietsvirus te pakken. Ik combineerde het fietsen met trainen in de sportschool. Ik voelde me als herboren.’

Het is niet alleen het fietsen, het is niet alleen Alpe d’HuZes. Het is bij Arie, vreemd genoeg, ook de berg zélf die hem enorm trekt. De Alpe d’Huez dus.

‘Die natuur. Dat ongerepte. Ik móet minimaal één keer per jaar naar die berg toe, buiten Alpe d’HuZes om. Da’s een gevoel. Ik verblijf altijd in Villard Reculas….je weet wel…’

Villard Reculas is een voor wielrenners wereldberoemd gehucht dat welgeteld 61 inwoners telt. Het ligt op de flanken van de Alpe d’Huez.

 

 

‘Op een goede dag in mei 2011 zit ik op de fiets, helemaal in mijn uppie, ik beklim Alpe d’Huez, buiten Alpe d’HuZes om dus, word ik gebeld. Ik stop. Mijn zus aan de lijn. “Het is ma”, zegt ze, “ze is ziek”. Ik schrok me de jeweetwel. Mijn moeder. Longkanker, lymfeklierkanker. Niets meer aan te doen. Sta je daar met je fietsje op Alpe d’Huez….haast letterlijk moederziel alleen…’

De ziekte slaat genadeloos hard toe. Het gaat zo snel dat de kinderen vanaf mei tot en met november weekenden lang om beurten bij hun moeder verblijven. Achter iedere man, sterk of niet, staat een nóg sterkere vrouw. Dat weet iedereen. Het in Aries huis niet anders, want Angelique zorgt ook die periode voor het reilen en zeilen achter de schermen.

Arie vervolgt.

‘Vrijdag 2 december. Ik weet het nog goed. ’s Morgens vroeg ging ik nog lekker spinnen met die kale, Ad van Werkhoven ja. Tijdens het spinnen word ik gebeld door het Laurens Hospice, daar aan de A16. Je weet wel.’

Dat weet ik zeker. Het was de laatste rustplaats van mijn Ome Beer en Tante Ivonne. De herinneringen eraan zijn zo puur dat het allemaal gisteren lijkt te zijn gebeurd.

‘Die vrijdagavond was ik bij haar…er moest iets beslist worden….tussen leven of sterven….maar ja wat is leven onder zulke omstandigheden? We kozen voor palliatieve sedatie. Ik zat aan de rand van haar bed. Hield haar hand vast. Je hoort toch wel eens dat je leven in één seconde als een film aan je voorbij trekt? Nou dat fenomeen bestáát dus. Die seconden of minuten of uren dat ik bij haar zat, zag ik ons leven voorbij schieten. Het plafond boven haar bed was het projectiescherm, haar ogen de filmprojector. Ik zag mijn vader. Mijn broer Theo. Op zijn brommer. De spoorbaan. Mijn broer John. Het strand. De pillen. Alpe d’HuZes. Villard Reculas. En tussen al drie fragmenten door schoten de beeltenissen van Angelique, Giovanni en Farisha. De kern van mijn bestaan. De film duurde een eeuwigheid, maar was ook zó afgelopen…’

Tegen de klok van elven sliep Aries moeder aan zijn hand in. ‘Ga maar ma’, had hij nog gefluisterd, ‘het is goed zo.’

Zijn moeder bleek zwaar onderverzekerd dus moest Arie de polis flink upgraden.

‘Ze verdiende een waardige begrafenis. Bovendien wilde ik perse dat ze dichtbij haar zoon John op de Zuiderbegraafplaats begraven zou worden. Alles moest gewoon kloppen. De kist, de muziek…’

‘Wat werd het?’

Droomland van Hazes en You’ll Never Walk Alone van Lee Towers. Ik houd het niet droog als ik die nummers hoor.’

Flits. Feyenoord. Kampioen. Coolsingel. Lee is een fucking hero. Zou hij weten hoeveel troost hij ons, gewone stervelingen, biedt? Op de Coolsingel zal over goede week niet alleen worden gezongen voor de Feyenoordselectie. Ook voor alle overledenen. Zoals voor Hennie Dubbeldam, de moeder van Arie.

‘Hoe raar het ook klinkt, maar het voelde zó goed dat ik mijn moeder zo kon begeleiden tot aan het einde. Vreemd he? Mensen helpen… je weet wel…’

Arie, de man van de Bram Ladage patatkraam in Rotterdam-Hoogvliet, de man wiens bovenarm zijn bedrukt met enkele prachtige jaloersmakende tattoos (hij wel, ik niet), besloot na het overlijden van zijn moeder buddy te worden. Oorspronkelijk was het buddy-zijn bedoeld om HIV-patiënten bij te staan, maar waarom zouden andere hulpbehoevenden geen recht hebben op dezelfde humane bijstand?

‘Ik kwam in contact met Buddyzorg Rotterdam. Ik heb nu vier ‘cliënten’ gehad. Zonder een ander tekort te willen doen, maar met één vrouw had ik een heel speciale band: Lucy. Een 73-jarige Surinaamse vrouw. Ze leed aan darm- en longkanker, graatmager was ze. In de periode dat ik haar begeleidde kwam ze 13 kilo aan. In mijn vrije tijd deed ik alleen maar leuke dingen met haar. Wandelen. IJsjes eten op de SS Rotterdam. Sushi in de stad. Op haar uitvaart werd Droomland gedraaid. Geloof jij in toeval?’

‘Hij die in toeval gelooft, heeft boter op zijn hoofd Arie.’

 

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting:]

 

Giovanni, Arie, Angelique en Farisha

 

Arie en Angelique

Arie happy na voltooiing van de 1/4 marathon (Rotterdam, 09-04-2017)

 

Het buddy-zijn is niet genoeg voor deze weldoener van vlees en bloed.

‘Ruud Maaskant is een goede klant van mij. Komt regelmatig een patatje bij me halen. Altijd pindasaus met uitjes hahaha. Hij wist dat ik een fietser was en vroeg mij spontaan waarom ik me niet wilde aansluiten bij jullie Team Rotterdam Fund Racers. Ik knipperde twee keer met mijn ogen en was binnen.’

Arie van der Es kijkt me verontwaardigd aan als ik hem confronteer met de waarom-vraag:

‘Waarom? Waarom? Mijn moeder. Lucy. En al die andere patiënten Marco! Het lijkt soms wel Russisch Roulette met die klote ziekte! Ik ben er klaar mee. Kanker moet de wereld uit! Dáárom doe ik mee…!’

Ik sta op en staar recht in de zachte teddybeerogen van Buddy Arie. Een handdruk is niet genoeg. Het wordt een mannenknuffel. Precies zoals spelers elkaar omhelzen op het voetbalveld nadat er gescoord is. De Aries van de wereld houden de wereld draaiend.

Uiteindelijk is Arie de buddy van ons allemaal.

 

 

***

Doneren? Dat kan op deze link:

Ondersteun de campagne van Buddy Arie door middel van een donatie op zijn Actiepagina!

Dank aan Buddy Arie voor zijn medewerking, vertrouwen en openhartigheid om zijn verhaal met ons te delen.

 

 

 

-