Ter ere van Mahatma Gandhi is deelstaat Gujarat per 1 mei 1960 droog gelegd. Alleen voor toeristen kan een uitzondering gemaakt worden. In deze Kafkiaanse thriller valt te lezen hoe een toerist aan een zogenaamd ‘liquorpermit’ komt.

 

18:46u

Omdat we weten dat de liquorstore, gevestigd in het Marriott Hotel in Ahmedabad, om klokslag 20:00u zal sluiten is haast geboden. Op zich zou men denken tijd zat. Wij zijn echter voorbereid op de gulzige bek van de bureaucratische tijger en bovendien speelt het verkeer op ieder uur van iedere willekeurige dag in India een rol.

Dus staan we hier. Muurvast. In het centrum van Ahmedabad. Waar geen enkele koe, brommer, geit, fiets, auto, schaap, rickshaw, vrachtwagen, os, zwerfhond of zwerfkind boodschap heeft aan onze biermissie.

 

19:01u

V. remt voor de poorten van het Novotel. Onderdeel van de liquorpermit is namelijk een verblijfsverklaring van het hotel waarin je logeert.

Met een officiële namasté buigt de portier met gevouwen handen voor de auto van V. die ter inspectie met een hendeltje zijn motorklep opent. Na een nauwelijks serieus te nemen controle scheurt V. met piepende banden naar de entree van het hotel. Hij werpt zijn sleutels naar een hotelbediende die hem een kaartje overhandigt. We stormen het hotel binnen. Het alarm gaat af omdat ik vergeet mijn schoudertas door het detectiepoortje te halen.

 

19:05u

Ik overhandig mijn kamerpasje en mijn paspoort op basis waarvan de vrouw achter de receptie een benodigde verblijfsverklaring uitprint. Ze wijst ons er fijntjes op dat de liquorpermit tegenwoordig online verkregen moet worden.

‘Since when?’, vraagt V.

‘Is that important, since when?’, vraag ik V. vermoeid.

‘Since a while’, antwoordt de receptioniste die verder niet bereid blijkt mijn aanvraag op haar computer in behandeling te nemen. We worden naar de twee publieke Apple computers verwezen die in de lobby op ons staan te wachten.

 

19:06u

‘Mine won’t work…’, zeg ik terwijl ik de draadloze muis heen en weer haal.

‘Mine neither’, antwoordt V. die op zijn gemakje naar de receptioniste loopt. Die wil haar eigen ogen geloven en loopt achter V. aan naar de twee Apple computers.

‘They both don’t work’, stelt zij plechtig vast, ‘let me call our IT-guy.’

Ondertussen begin ik een aanvraag op mijn iPhone waarbij het weer eens vast komt te staan dat mijn brilsterkte niet in orde is en het beeldscherm te klein. Bovendien zijn mijn vingers te dik. En de airco werkt niet.

 

19:08u

De IT monteur is verrassend snel ter plaatse. De muis reageert weer op onze commando’s. Bij het invullen van mijn emailadres gaat het mis – het maximaal aantal karakters staat de m van de afsluitende .com niet toe. Ik besluit mijn kortere Spookrijders emailaccount te gebruiken en moet weer vanaf het beginscherm beginnen.

 

19:09u

Het proces loopt definitief spaak als een scan van mijn paspoort, mijn vliegtickets en van mijn hotelverblijfsverklaring moet worden ge-upload. Dat gaat niet op een publieke computer. Dus zijn we toch aangewezen op mijn iPhone – de eerdere aanvraag daarop was reeds vervallen, dus moeten alle gegevens opnieuw worden ingevuld.

V. spelt mijn paspoortnummer te snel, hetgeen het proces vertraagt. En die verdomde brilsterkte werkt ook niet in ons voordeel. Met mijn bril op mijn voorhoofd gaat het een stuk sneller.

 

19:12u

Om mijn paspoort, vliegtickets en hotelverblijfsverklaring te kunnen uploaden heb ik foto’s gemaakt met mijn iPhone. Het softwaresysteem staat echter maximaal 2 Mb per foto toe. De foto’s van mijn iPhone zijn te groot. V. heeft een idee:

‘Send those pictures by WhatsApp to me. I’ll app them back to you. This would normally lower the resolution of a photo.’

Geen inventievere mensen dan mijn Indiase vrienden.

‘Great idea.’

Ik verstuur ze per WhatsApp – V. ontvangt ze echter niet omdat zijn 3G plotseling weigert.

‘I don’t why I lost my 3G…’

‘Get the WiFi from the hotel!’

‘What’s the password?’

‘Roomnumber and familyname I believe…I don’t remember….fuck….let me check at the reception…’

Ik ren al.

 

19:18u

Ik heb de documenten een voor een geappt naar V. en V. heeft ze terug geappt naar mij. De transacties over en weer worden voorzien van een bliepje.
Als pasfoto kiezen we een foto die V. vanmiddag van mij maakte toen ik in een aluminiumfabriek een tilak aangebracht kreeg op mijn voorhoofd. Die foto, appellerend aan een bovenmatige bereidwilligheid mijnerzijds tot culture empathie, moet de autoriteiten hopelijk behagen en de aanvraag voor mijn liquorpermit bespoedigen.

Als ik de documenten heb ge-upload op mijn smartphone, haasten we ons naar de receptioniste.

 

19:19u

Ze is bezig een Japans stel uit te checken. Ze heeft even geen tijd.

 

19:21u

Momentje nog graag.

 

19:23u

‘OK. Please tell me, what can I do for you…’

Ze geeft haar emailadres zodat ik haar mijn aanvraag vanaf mijn iPhone kan toemailen. De aanvraag moet namelijk worden uitgeprint.

Het blijkt een Novotel-onwaardig emailadres te zijn, bestaande uit een onlogische reeks letters en cijfers. Het duurt even voordat ik het juiste adres heb ingegeven omdat V. het adres veel en veel te snel voor me spelt. Bovendien werkt mijn bril wederom niet mee.

 

19:29u

De e-mail is nog altijd niet ontvangen door de receptioniste (“it always takes a while if I use my Spookrijden-account, I don’t know why that it”, verklaar ik V.) die haar tijd vult met het inchecken van een door de zon verbrande Brit die gekleed is in een korte broek.

Ik voel ergernis. Zijn benen zijn te wit en hij draagt een zonnebril.

 

19:31u

De email is ontvangen. De receptioniste komt er nu pas achter dat er geen papier in de printer zit. Ze gaat eventjes achter een pak papier halen. Hoeft niet lang te duren. Zo terug.

V. checkt zijn iPhone en glimlacht om een foto die hem bereikt.

 

19:33u

De printer braakt ratelend onze aanvraag voor de liquorpermit uit zijn mond. We stoppen het formulier bij de overige papieren in een enveloppe en danken de receptioniste.

We rennen naar buiten.

V. laat onderweg het kaartje vallen waarmee hij zijn auto kan claimen. Hij rent met een kaarsrechte rug terug alsof zijn denkbeeldige pruik ieder moment van zijn hoofd kan vallen. Ik heb vooral hoofdpijn en trek in water. Gewoon helder bronwater. Uit een sealed bottle.

Bij de Albert Heijn bij ons beneden kan ik binnen twee minuten blikjes bier halen. Gekoeld en al.

 

19:49u

We komen verrassend snel aan bij het Marriott Hotel. V. is een uitstekend chauffeur – zo eentje die het niet toestaat dat zijn verantwoordelijkheidsgevoel ten koste gaat van zijn snelheid. Andersom kan ook.

Ook bij het Marriott volgt hetzelfde ritueel. Hotelportier, gevouwen handjes, namasté, motorklep open, zinloze inspectie, doorrijden, parkeren, kaartje van portier, hotel in, wederom namasté, door het detectiepoortje en vliegensvlug de trap (rechts) op.

‘You have the documents right?’, schreeuw ik naar V. terwijl aan mijn billen een benauwde angstscheet ontschiet.

‘Yes’, antwoordt hij kalm als altijd. Zelfs als hij met kaarsrechte rug rent.

Ik glijd haast op mijn muil over de marmeren vloer. Heb ik bij onze Albert Heijn nooit last van.

 

19:51u

Er staat een rij. Ik vloek. V. lijkt rustig maar begint na een blik op zijn horloge plotseling luidkeels in het Hindi te ratelen tegen de man achter het bureau. Er staan minimaal 12 dorstige Indiërs vóór ons.
Indiërs afkomstig buiten Gujarat, zo legt V. uit.

Ze wapperen met papieren en hangen allemaal óver het bureau van de man achter het bureau.

 

19:53u

Er zit geen schot in. Ik voel me een alcoholist tussen lotgenoten.

‘They close at eight PM sharp. Sometimes a bit earlier. The computersystem is centralized from the government. People over here cannot do anything to help this.’

V. dringt enkele plekken naar voren. Daarvoor krijg je in Nederland, tenminste in Rotterdam, gegarandeerd een klap op je muil. Hier niet.

De Indiërs zien mij als schuldige. Ik kijk naar de grond en schraap mijn keel.

 

19:55u

Er ontstaat een levendige discussie tussen de man achter het bureau en V. die regelmatig naar mij wijst. De man achter het bureau legt een afdruk van mijn aanvraag, het paspoort, de vliegtickets en de hotelverblijfsvergunning naast elkaar neer en checkt de gegevens met zijn wijsvinger op zijn flikkerende beeldscherm. Regelmatig kijkt hij mij aan. Er zoemt een bromvlieg rondom zijn glimmende hoofd.

Ik voel me medeplichtig aan iets, alleen is het vergrijp mij onbekend. Ik ben de bromvlieg.

Voor mijn laatste liquorpermit in 2016 moest ik nog verklaren dat ik bier nodig had op doktersadvies. Zo ver van de werkelijkheid zat die verklaring niet. Maar door de digitalisering heb ik nu geen dorst meer.

De romantiek is weg.

 

19:57u

Handtekening, stempel. Ineens.

Geen idee waar deze handeling zo plotseling vandaan kwam. Was het de tilak? De discussie leek namelijk zojuist nog beslecht in het voordeel van de man achter het bureau die mijn aanvraag de voorgaande minuten tamelijk laks in behandeling had genomen.

V. vliegt met kaarsrechte rug naar de liquorstore. Ik volg hem gedwee.

 

19:58u

‘No Heineken? No Corona? No King Fisher?’

‘No only Amstel’, antwoordt de man achter de balie die een enorme geeuw niet kan onderdrukken.

‘No, that’s Emsterdem Beer’, antwoord ik.

‘Pardon me?’, antwoordt de man achter de balie die door Emsterdem tot leven lijkt te zijn gewekt.

‘I don’t drink Emsterdem Beer’, verduidelijk ik.

De tijd dringt.

V. begint te zuchten. Hij weet wat er gaat komen, maar er rest geen tijd om de man achter de balie uit te leggen op welke principiële gronden zijn Rotterdamse vriend weigert Emsterdem Beer te drinken. Vanuit het ministerie in New Delhi kan het computersysteem ieder moment op non-actief worden gezet.

‘I have Carlsberg for you Sir.’

‘That’s ok.’

 

20:03u

We wachten buiten. De hotelbediende van het Marriott Hotel haalt V.’s auto uit de parkeergarage.
V. zwijgt, ik zwijg. We zijn he-le-maal verrot, maar 23 blikjes lauw Carlsbergbier rijker. Ze zijn als corpus delicti verpakt in zwarte plastic tasjes die op scheuren staan.

 

20:24u

Ik zit met mijn Indiase vrienden in kamer 838 van het Novotel en wij proosten. Op de erfenis van Mahatma Gandhi.

 

 

 

-