Je hebt van die dagen. Dat alles waar het leven om draait precies op één dag bijeenkomt. Zondag 23 oktober was zo’n dag.

Mijn leven draait, Jezus Christus en mijn familie daargelaten, om slechts drie fundamentele zaken. In willekeurige volgorde: wielrennen, muziek en Feyenoord. Zij vormen de drie lijnen van mijn leven, van mijn Bermudadriehoek.  Al het overige kan rekenen op beperkte interesse mijnerzijds. Meer kan het brein niet aan.

Zoals gezegd, zondag 23 oktober was zo’n dag: wielrennen met Peloton Katendrecht, de Rock Opera Lance Armstrong in Theater Walhalla en Feyenoord-Ajax. Op één dag.

Dat ik die ochtend überhaupt op de fiets zat, mocht een klein wonder heten. Door speels om te gaan met de agenda had ik een afspraak met een Aziatische klant in Amsterdam behendig omgezet naar maandag 24 oktober. De klant had al maanden terug aangegeven een biertje te willen drinken in wat hij noemde ‘a tippikal Emsterdem pub’. Ik had ingestemd, de klant is immers pooier en ik een hoer. Ik had alleen geen rekening gehouden met Feyenoord-Ajax.
Prompt zag ik mezelf zitten. In die ‘tippikal Emsterdem Pub’. Ajax scoort, en daar zit ik dan, met mijn Rotterdamse tongval tussen feestende hoofdstedelijke vriendjes in Bar Bodega Rooie Sjaan aan de Oude Nieuwe Hoge Achterleidse Reguliere Voorachterzijburgvoorwal.

Door deze tactische zet (‘a family issue’, had ik het slinks genoemd) kon ik én ’s ochtends fietsen met Peloton Katendrecht, én vrolijk vloekend Feyenoord-Ajax op TV volgen en ’s avonds in Theater Walhalla de Rock Opera Lance Armstrong van de vrinden van St. Willebrord aanschouwen. Wederom een misrekening: ik had de uitnodigingsmail niet goed gelezen: we zouden niet de avond- maar de matineevoorstelling bezoeken. Daar ging alsnog mijn Feyenoord-Ajax. Ik was aangewezen op mijn smartphone.

De ochtend begon niet goed en niet alleen vanwege de prenatale Feyenoord-Ajax stress.

Vanzelfsprekend had ik gisteravond al mijn wielerkleding moeten klaarleggen. Na een oververhitte Indian Summer was dit immers het eerste ritje in de kou en dus had ik de winteroutfit tijdig uit de mottenballen moeten halen. Maar een bezoek van een Indiase klant had mij die zaterdag zozeer vermoeid dat ik nadien niets anders kon doen dan in slaapvallen tijdens PSV-Sparta op Fox TV.

Ik had nog geen Energy Bar klaar gelegd.

Die zondagochtend bleek één langevingerhandschoen kwijt en schenen mijn winteroverschoenen nog in de kelder te liggen, ‘in de lichtgrijze Rucanor tas’, volgens mijn eega die mij met een kordate vingerwijzing naar beneden stuurde.
In de kelder trok ik de lichtgrijze Rucanor tas te roekeloos onder de bruinlederen gitaarkoffer uit waardoor de bruinlederen gitaarkoffer viel, alsmede het ooit door mijn vader vervaardigde houten kerststalletje van kindeke Jezus dat met de punt omlaag half op mijn hoofd terecht kwam. Er resteerde vervolgens te weinig tijd om mijn langzaam leeglopende achterband op te pompen.

Vervolgens weigerde mijn auto op slot te springen toen ik in de buurt van Dave’s luxueuze maisonnette geparkeerd had. Ik plaatste mijn racefiets tegen een onbeheerd muurtje en rende terug op mijn slippers naar mijn auto die ik met een welgemikte schop maande tot inkeer. De lichte schade aan de lak zou ik later opnemen.

Met een paarse kop van de stress kwamen Dave en ik iets over tienen aan bij Café De Ouwehoer op het Deliplein, Katendrecht. Gewoon Deliplein ja. Kort. Simpel. Geen bla bla. Da’s nog eens wat anders dan Café De Bruine Tepel aan de Nieuwe Reguliere Zuidse Leidse Oud-Achterzijvoorburgwal, dacht ik nog toen ik op mijn schouder werd getikt.

“Hey Marco!”

Alex (Roeka) is nog een van de weinigen die mij nog bij mijn voornaam noemt. Ik schijn alleen nog te reageren op Spookrijder, het liefst voorzien van een natte T.

Spookrijdert dus.

De onderkoelde en door zijn bivakmuts vrijwel onherkenbare Alex liep meteen naar de bar door om een thee te bestellen. Ondertussen was ik in gesprek geraakt met Dick van Peloton Katendrecht. In zijn vrije tijd is Dick filiaalhouder van de Plus op Pernis. Als erkend ADHD-er is Dick bekend met het fenomeen stress. Wielrennen is voor onze Dick pure therapie. Hij gaf me in vijf minuten tijd 943 tips hoe ik deze ochtend rustiger had kunnen beginnen.

We moesten maar eens naar buiten.

Een prachtige rit van 70 kilometer volgde. We passeerden De Kuip rond half elf. De eerste fans liepen al nerveuze rondjes rondom het stadion. De patat stond al in het vet te trappelen van ongeduld.

Achter me fietsten Rob Harmeling en Eric Corton. We passeerden het flatgebouw van mijn ouders. Ik wees Ad mijn jongenskamer vol dromen. We woonden vijf hoog. Mijn muren waren behangen met posters van Bennie Wijnstekers. En eentje van een schreeuwende Marco Tardelli na zijn doelpunt in de WK-finale van 1982. Niemand juichte ooit mooier.

Toen we Industrieterrein Hordijk passeerden, maakten Eric en Rob grappen over de schoonheid van Rotterdam in de vroege ochtend. Eric probeerde een Rotterdams accentje. Rob lachte. Ik kon wel janken. Alleen winst telde vanmiddag. Feyenoord-Ajax haalt sinds 1978 (mijn bewustwordingsjaar) het slechtste in me naar boven. Ik ben de nuance zoek. De humor. De vergeving. Ajax is de dief die de gelegenheid maakt.

Bij winst zou het leven weer deugen. Vanochtend, na de ochtenddouche, bad ik Hem nog aan. Ik vraag U toch niet veel Lieve Heer? We zijn sinds 1999 geen kampioen meer geworden. En waarom God waarom winnen wij nooit van onze vriendjes uit de hoofdstad? Wie bedacht dit macabere scenario? Wat hebben wij misdaan Heer?

Niet lang daarna viel het Kerststalletje van Kindeke Jezus op mijn kop.

Vlak na de Heinenoordtunnel reed iemand lek. De zwijgzame Brabantse mecanicien Hubert van Hoydonck, om hem draait de facto volume I en II van de St. Willebrordsessies, dat wil zeggen in zíjn garagebox in St. Willebrord vonden de opnames van volume I plaats, draaide zich van nature om, om zichzelf aan het werk te zetten en de band te plakken. Hubert had zomaar Rotterdammer kunnen zijn.

Ondertussen vergaapten wij ons aan de nieuwe fiets van Eric Corton. Er zat van alles op en aan. Het is een monster, die fiets. Ik ben jaloers. Op zijn fiets. En op de tattoos op zijn onderbenen. Ik voel dat de tijd begint te dringen. Tattoo Bob. Die gaat het doen. Het moet een Bermudadriehoek worden. Wielrennen. Muziek. Feyenoord. De Katwijkse kunstenaar Simon de Jong moet hem gaan maken.

We fietsten verder.

Twee uur later moest Dick pissen in de talud van de A16, onderaan de Briejenoort. We maakten grappen. Over schijten. Scheten. Stijve lullen. Aftrekken. Afknijpen. Dick grijnste.

Wielrenners wielrennen niet alleen vanwege het wielrennen.

Toen passeerde boven ons op de A16 de Ajaxbus. Op slechts tientallen meters. Ik staarde naar de motards. Naar de paarse spelersbus. Naar het Ajaxlogo. Ik beeldde me in met welke gedachten de spelers de Briejenoort op reden. Hoe ze onze skyline over hun rechterschouder zouden ervaren en aan de Linker Maasoever onze Kuip. Die vesting die trilt als Feyenoord heeft gescoord.

Zouden de spelers van Ajax ooit van Tattoo Bob op Katendrecht hebben gehoord?

Na wielrennen is Feyenoord de tweede lijn van mijn Bermudadriehoek. Ik kan niet met, ik kan niet zonder die club van Zuid die stelselmatig weigert prijzen te winnen. Die club die ervoor zorgt dat ik zoveel houd van treurige muziek: de derde verbindingslijn van mijn Bermudadriehoek.

En muziek horen wij nu. In Theater Walhalla. Op Katendrecht. Het begint met een gitaarduel à la The Allmann Brothers Band. Cok van Vuuren neemt de partij van Dickey Betts voor zijn rekening. En Rob Harmeling, een goed uur geleden nog orerend over nut en noodzaak van een wit stuurlint, soleert nu als Warren Haynes in zijn beste dagen. Rob staat met zijn rug naar het publiek toe waardoor het lijkt alsof hij af en toe luchtgitaar speelt.

Ik kijk niet. Ik luister niet. Het is gruwelijk. Die kans van Bilal. Hoe kan ik die eikel hem missen. Althans, als ik de familie app mag geloven. Mijn familieleden vloeken erop los, mijn twee lieve dochters incluis. Zelfs mijn lieve bescheiden katholieke moeder ontaardt in negentig minuten Feyenoord-Ajax in een onherkenbaar tweekoppig duivels monstertje.

‘Haal die lul eruit Gio!’

Ondertussen zingt bandleider JW Roy een integer liedje over een doodzieke Lance wiens kale hoofd nu levensgroot geprojecteerd wordt op het diascherm achter bassist Reyer Zwart.

Maar ik kan niet genieten. Het is de vloek van Feyenoord. Van Feyenoord-Ajax in het bijzonder. Ik ben deze voorstelling niet waard. Elf huppelende spelers op een voetbalveld beheersen mijn hersenen. Ik ben een belediging voor de artiesten die zich nu uit hun bilnaad staan te spelen. Voor mij.

Mijn smartphone trilt. Ik kijk op het verlichte scherm. Mijn gelaat kleurt lichtgrijs in de donkere zaal. Ik hoor mijn buurman rechts zuchten. Ik leid hem af.

Ik fluister in Dave’s oor. Links van me.

“0-1, Dolberg…”

Dave knikt en vloekt iets te hard.

“Godverdomme…”

Mijn troebele gedachten vergaan als schepen in de Bermudadriehoek. Feyenoord wéér achter tegen Ajax. Ontelbaar veel kansen gemist. Lance heeft kanker. Alex heeft het net gezongen. Dus is het waar. Hij zwaait nu naar het publiek. Applaus. Godverdomme.

“En?”, vraagt Alex me in de pauze. Hij kent me dus weet ik dat hij naar de tussenstand vraagt en niet naar mijn mening over de eerste set van de Rock Opera, laat staan over zijn eerste bijdrage daaraan.

“0-1”, antwoordt producer Frans Hagenaars namens mij. Zijn gezicht staat somber. Hij, geboren Rotterdammer maar getogen Amsterdammer, is Feyenoord altijd trouw gebleven.

“Kut zeg”, zegt Alex. Als liefhebber van de blues kan hij niet anders dan voor Feyenoord zijn. Winnen is niet alleen té gemakkelijk, ’t is ook nog eens zwaar overschat. In de sport én in de muziek. Daarom volhardt onze Alex dan ook in zijn principiële weigering hits te schrijven. Daarom ben ik fan van hem, van Feyenoord en van Joop Zoetemelk, de eeuwige tweede.

Daarom ben ik Spookrijder.

“Marco!”

Dave Andriese, directeur van de Ronde van Katendrecht, wenkt me. Hij is producent van dit theaterprogramma en doet deze middag dienst als DJ.

“Hier”, zegt ie, “een handtekening van Link Wray. Heb ik je toch verteld? Die heb ik een jaar lang rond gereden in Nederland. Hier heeft-ie op het singletje Rumble zijn handtekening gezet. Mooi toch?”

Ook Rick de Leeuw, frontman van de Tröckener Kecks, is erbij komen staan.

“Ja zeker gaaf”, lieg ik alsof het gedrukt staat. En dat staat het. Bij deze. Normaal gezien wil ik alles weten over Link Wray. Dan zie ik ze in mijn fantasie samen in een auto zitten. Dave. Met Link Wray. Onderweg. Van Zwolle naar Meppel. Maar ik zit met mijn kop in De Kuip. En ik kan geen kant op.

“Wat is er?”, vraagt Rick de Leeuw bezorgd.

“Feyenoord man. Ze staan godverdomme wéér achter tegen die…”

Mijn smartphone trilt……bbbbbbbzzzzzzzz…..

Mijn vingers trillen. Ze houden halt in mijn binnenzak. Ik durf niet te kijken. Bij 0-2 ga ik naar huis en pleeg ik zelfmoord. Of ik ga mijn kinderen slaan. Heel hard. Ik beuk ze met hun sm…

“JAAAAAAAAA!”, schreeuwt dan schoonzus Diana over de app. Het wordt gevolgd door twaalf soortgelijke berichten. Iemand uit de tijd van ons laatste kampioenschap stuurt me een SMS met een overdaad aan uitroeptekens. Ik krijg mijn vingers niet stil. Twitter ontploft. Net als Facebook en mijn Feyenoord-App. Het universum zal weten dat er gescoord is.

“JAAAAAAAAA!”, brul ik Theater Walhalla in.

“Wat?”, vraagt een bezwete Alex die ik, desondanks, al omhelsd heb.

“1-1! Kuyt!! Dirrekie!”

Onze Dickie, stiekem een Sparta fan, staat er ook ineens bij. Grijnzend. Hij is een van de weinige Spartanen die niets tegen Feyenoord heeft. Ik houd van hem. Ik houd van Dikkie. Onze Dirrekie. Dirrekie Kuyt.

“Jongens ik zie de goal nu pas! Ik loop 1 minuut 24 achter!”, foetert mijn neef Vincent in de familie-app die de wedstrijd in het Duitse Essen volgt via een illegale Russische stream.

Ik lach me de kloten uit mijn onderbroek.

“Schitterend dit!”, roept Rick de Leeuw die mij een spontane schouderklop geeft. Frans Hagenaars is van de knoppen boven naar beneden komen snellen met zijn mobieltje in zijn handen. Lang leve social media. Frans lacht als een opgewonden kind dat op een schooltoernooi de winnende heeft gescoord. Hij lacht als ik. Hij lacht als Dave die is komen aanrennen met twee verse biertjes. In zijn glimlach overdwars past precies een bierviltje.

Onze kinderhand is gevuld, omdat niet verliezen als winnen voelt.

Ik hou van Feyenoord.
Ik hou van wielrennen.
Ik hou van muziek.

De muziek die nu mijn volledige aandacht krijgt. Al wordt er gespeeld met vuur, de set staat als een onneembaar huis van beton. Het leven van Lance wordt van alle kanten beschenen. Hij wordt bestraft, bewierookt, verguisd, bekritiseerd, geridiculiseerd. De klanken van de muziek vragen om begrip, vergiffenis en boetedoening tegelijk. De vergelijking met Faust van Goethe dringt zich op. Ook Lance had een pact met de duivel gesloten. Maar wanneer spreekstalmeester Eric Corton Lance vergelijkt met Icarus, de figuur uit de Griekse mythologiedie die te dicht bij de zon vloog, is Dirk Kuijt en De Kuip plotseling van mijn radar verdwenen.

Lance is genezen van kanker, wint zeven keer de Tour, bedriegt de boel en bekent bij Oprah. Er is geen gulden middenweg voor deze psychopathische charlatan. Het leven van Lance geeft ons een ongemakkelijk gevoel. Als Lance de slechterik is, is Kuijt dan dan de goede? Is het leven zo simpel?

Schrijver Bert Wagendorp houdt ons een spiegel voor. Hoeveel Lance zit er eigenlijk in ons? Hoeveel Faust? Hoeveel Icarus? En hoeveel Kuijt?

Gelukkig krijgt Frank Lammers de lachers op zijn hand en is de spanning gebroken. Lea Kliphuis kruipt in de huid van Emma O’Reilly, Betsie Andrau maar uiteindelijk in die van Emmylou Harris. Het slotoffensief van de broertjes Cok en Rob Allmann is zo vlammend dat JW zijn tanden bloot lacht. En pas dan ontbloot de bescheiden Rob Harmeling zijn tanden ten overstaan van het publiek dat inmiddels is gaan staan.

Ik maak het mijn leven vaak onnodig moeilijk. Mijn hoofd zit iedere seconde van de dag vol onoplosbare formules waar geen begin noch eind aan zit. Mijn gevoelens van trots, angst, liefde, twijfel, haat, empathie en apathie, mijn grappen en beledigingen, mijn passies en bekoringen blijken uiteindelijk niet meer dan Spookrijdende vluchtwegen in mijn Bermudadriehoek. Het is iedere dag zaak me vast te houden aan de drie vaste waarden in mijn leven:

Wielrennen. Muziek. Feyenoord.

Zondag 23 oktober 2016 was zo’n dag.

 

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

 

-