“Wat kan een leven kort zijn mama
Maar ik heb het fijn gehad…”
– Lianne Werner (6 april 1989 – 6 augustus 2002)

 

Zaterdag 6 april 2019, een dagboekverslag

 

4:23u

Aapje roept me uit mijn slaap.

Is hij op zoek naar zijn geestelijk vader? Op mijn iPhone komen diverse posts over Aapje Papillon voorbij. “Eindelijk gaat Aapje Papillon vleugels krijgen, zodat hij de wijde wereld in kan!”, lees ik op de Facebookpagina van Aapje. Ik probeer een glimlach, maar iets zit me dwars. Glimlachen is voor de zwakken, zo houd ik me voor. Flink zijn vandaag.

Ik heb volgens mij gedroomd. Van de magie van een wit vel en een vulpen met volle patronen. Ik schreef met een cowboyhoed op.

 

4:26u

Ik heb geplast. Tijdens de plas wist ik het ineens: het is die laatste paragraaf van mijn toespraak die me dwars zit. ‘Doen!’ had Mariette me geappt. Daarmee had ik mezelf verplicht om vanavond drie keer hardop de naam van Lianne uit te spreken.

Als een verspringer die ervoor kiest met een rugzak te springen.

 

4:28u

Het moet. Alles moet. Durf eens te janken vanavond. Huilebalk. Pisnicht. Vetvlek. Alles voor Aapje Papillon. Door de adrenalineshot kan ik de slaap niet vatten. Of is het die onophoudelijk kwakende kut eend buiten? Ik lees een hoofdstuk uit Tank, het boek van Bram Tankink.

“Ik ben meer dan welkom”, luidt de laatste regel die ik lees op pagina 48.

 

10:45u

Ik train. Binnen. Ik nog heb zwaar vermoeide benen van gisteren toen ik, vlak voor het avondeten, nog koos voor een rondje Schoonhoven. Het rondje viel tegen. Dat wil zeggen, de wind en vooral de kou bij het stoplicht in Krimpen. De gemiddelde snelheid bleek achteraf prima, maar vandaag betaal ik de tol voor die inspanning. Ik zweet me de pleuris tijdens deze zelfbedachte cadanstraining: één uur lang een trapfrequentie van minimaal 100 omwenteling per minuut en iedere tien minuten 10 watt erbij.

 

11:55u

De training zit erop. They Don’t Make Outlaws Like They Use To van Ron Wood en Bo Diddley was het laatste nummer dat voorbij kwam. Het snot vloog alle kanten op. Kwijl droop via mijn fietsframe op de zwarte vloermat en overal lagen proppen keukenrol met aangekoekt snot. Als een kunstwerk van een licht verstrooide kunstenaar.

‘Hoe ging het?’, vraagt Anita met de ongerustheid van een verpleegster die haar werk mee naar huis neemt.

‘Kunst is om jezelf zo hard mogelijk de waanzin in te trappen. Alleen de absurditeit zal ons redden van het zinkende schip.’

Dat antwoord blijft onuitgesproken in mijn hoofd hangen. Net als de stukjes braaksel in mijn huig momenteel.

 

14:25u

Ik loop achter de rolstoel van mijn vader. Mijn benen voelen aanzienlijk frisser dan vanochtend. Mijn vader is in slaap gedommeld. Met mijn rechterwijsvinger doe ik de haren in zijn nek netjes. Bij het basketbalveldje krijgt hij zijn dagelijkse bakje fruit van mijn moeder.

‘Ben je zenuwachtig voor vanavond?’, vraagt mijn moeder.

‘Je snapt gewoon niet dat íets wat niets wás, opeens ís. Daar kan ik nog altijd niet bij. Het witte vel bevrijdt en beangstigt me tegelijkertijd ma…’

Mijn vader is in slaap gevallen met een druif en een stukje mandarijn in zijn mond.

 

15:51u

‘Deze of deze?’, vraagt Anita met twee identieke blauwe jurken in haar hand.

Mijn moeder en ik kijken Real Madrid – Eibar op Ziggo. In de rust print ik mijn toespraak uit. De toner is haast op. De gearceerde zinnen zijn niet langer gearceerd. Ik moet vertrouwen op mijn intuïtie, op de manier zoals ik 23 jaar geleden vader werd.

 

16:23u

Dochter Fabienne en schoonzoon Jeremy hebben ons uitgenodigd voor het avondeten. ‘Gaan we daarna lopend naar het restaurant voor de boekpresentatie. Makkie.’

We eten kipshoarma en zelfgemaakte falafel. Ik moet me inhouden om niet de hele tafel op te vreten. In het gevecht met de gaatjes van mijn broekriem eet ik al wekenlang caloriearm en zijn koolhydraten verboden vruchten. Ik zuip me bovendien een ongeluk aan water en bruiswater. #allesvooraapjepapillon noem ik die mentale beproeving op social media.

Aapje komt dichter- en dichterbij.

 

19:10u

We lopen richting de Rottemeren. Fabienne en Estelle hebben elkaar omarmd en wisselen de laatste roddels uit. Soms kijken ze over hun schouder. Dan voel ik dat ik té dichtbij loop. Ook mijn moeder en Anita hebben elkaar omarmd. Jeremy maakt foto’s.

Als een marathonloper op naaldhakken loop ik in niemandsland met mijn ziel onder mijn armen. Alle wegen in Rotterdam-Ommoord lopen dood. Net als mijn gedachten.

 

19:25u

We staan voor de deur van het restaurant. Mijn moeder en Anita wisselen de platte schoen voor de hoge hak. Ik doe mijn pullover uit. Het is vrijwel windstil aan de Rotte. Ik heb hier duizend keer getraind en duizend keer waaide die pleuriswind me uit mijn verschoning. Op de parkeerplaats spelen Morris en Milan. Vader Kay probeert ze in bedwang te houden.

‘Marco! Koning van het geschreven woord!’

Het is René. Hij omhelst me. Ik wil hem nooit meer loslaten.

 

19:28u

Ik heb voor de vierde keer in 35 minuten tijd gepist. Mijn blik valt op enkele kartonnen dozen onder de tafel. De wetenschap dat tientallen Aapjes Papillon op een nieuw baasje wachten vervult me met een mengeling van trots, blijdschap, dankbaarheid, twijfel en angst. Kinderen zijn keihard in hun oordeel. Misschien lachen ze Aapje wel uit. Die gedachte speelt al nachtenlang door mijn kop. Alleen op de fiets ontwikkel ik een antigif tegen die angstneurose. Maar ’s nachts, als het serum is uitgewerkt, bezoeken demonen in de gedaante van uitlachende kinderen me.

Ik ben de appel van een blind geworden Willem Tell.

Ik begroet Mary van uitgever Adoremi. Ze licht me in over alle absurde deadlines en achter-de-schermen-hordes die genomen moesten worden om híer vanavond, op de dag dat Lianne 30e verjaardag geëerd wordt, Aapje Papillon ook daadwerkelijk zijn spreekwoordelijke vleugels te kunnen geven. Wat een prestatie.

In haar Brabantse tongval herken ik de gemoedelijkheid die ik in het westen zo mis. In Brabant mág ik dronken worden, in Rotterdam móet ik het.

 

19:32u

Ik ken Mariette alleen van Facebook en van haar donaties ten bate van mijn Alpe d’HuZes acties. Ik houd haar nu vast. De afgelopen tijd spraken of appten we elkaar vrijwel dagelijks. Maar dit is Mariette in levenden lijve. Dit is haar vlees en bloed. Het echte leven overtroeft Facebook altijd, zoals een boek een film in de schaduw zet.

Wat is een wereld zonder Mariettes, vraag ik me af als ik Elleke begroet.

Iedere keer als ik Elleke ter begroeting vier kussen geef (waarvan de vierde steeds weer in het luchtledige beland), vraag ik me af hoe het moet voelen om een zus te verliezen. Dan denk ik aan mijn zus, aan de zus van Anita, aan Fabienne en Estelle, dan draai ik Oh Sister van Bob Dylan en dan voel ik een ernstige drang tot drankmisbruik.

 

19:55u

Het wordt drukker en drukker in het restaurant. Gezelliger. Warmer ook. Fraukje, gekleed in het knalrood, is het stralende middelpunt van de postume 30e verjaardag van haar dochter Lianne. Haar levenskracht is jaloersmakend.

De manier waarop de Werners het grootst mogelijke verdriet hebben omgezet in iets positiefs, verdient niet alleen landelijke roem, maar ook een standbeeld, een oorkonde, een medaille, een wekelijkse ballonvaart naar een plek naar keuze, gratis eten in íeder restaurant waar en wanneer dan ook en, last but not least, over heel veel jaar business seats in het hiernamaals met uitzicht op alles wat schoonheid herbergt.

In het raamkozijn zit zangeres Lisanne Spaander, van beroep Vechtersbaas. Ze concentreert zich. Ik word voorgesteld aan haar moeder wier ogen schitteren. De wereld is te goed. Ik knal zonder te slikken een ijskoud glas bronwater naar binnen.

Ik moet pissen. Dwangpis.

 

19:57u

‘Katrijn Jacobs, aangenaam. Eindelijk.’

Met vorm en kleur gaf illustratrice Katrijn Jacobs Aapje Papillon handen, voeten en vlindervleugels. De afgelopen maanden bereikten schetsen van Aapje mij al via WhatsApp. Onder embargo. Ik voelde zoveel drang tot creativiteit dat het welhaast ruikbaar moet zijn geweest. Hoe ruikt creativiteit eigenlijk? En waar smaakt zij naar?

Katrijn verwezenlijkte het nauwelijks realiseerbare door mijn fantasie te boetseren tot iets concreets, iets tastbaars, iets échts, op een manier zoals topacteurs in staat zijn een geloofwaardig personage tot leven te wekken als een op zichzelf staand individu. Katrijn blies Aapje leven in.

Katrijn komt uit Dendermonde. Iedere keer als Katrijn Dendermonde uitspreekt, krijg ik de smaak van aardbeien in mijn mond.

 

20:06u

René heet alle gasten welkom. Soms raakt de microfoon zijn kin. Hij spreekt de naam van zijn overleden dochter Lianne uit. ‘Als we stoppen met het noemen van haar naam, is ze er niet meer’, zegt René. Hij haalt echtgenote Fraukje en dochter Elleke naar voren. Er vallen tranen.

Dan memoreert René die avond in april vorig jaar toen we elkaar voor het eerst zagen. Hij omschrijft me als een echte Rotterdammert. Hard en hart op de tong. Scherpe pen. Right to the bone. Mijn moeder schiet vol. Ik ben Anita kwijt. Ze hield net nog mijn hand vast.

‘Waar is mama?’, fluister ik in Estelle’s oor.

‘Kwenie…’, fluistert zij terug.

‘…En dus is nú het moment gekomen om het eerste exemplaar van Aapje Papillon uit te reiken…!’, zegt René.

Als ik onder het applaus van de aanwezigen naar voren loop vang ik nog net een glimp van Anita op. Ze zit in de vensterbank waar Lisanne Spaander net zat.

 

20:12u

Het eerste boek wordt mij overhandigd door Milan en Morris, de zoons van Elleke en Kay. Fraukje en René glunderen. Door het applaus heen hoor ik plotseling de stem van Fabienne:

‘PAP! WACHT! MAMA IS NIET LEKKER!’

Een volgend moment zakt Anita in elkaar. Ôh’s en âhs rollen uit ovaal openstaande monden en doorbreken de plotselinge stilte. Ik haast me naar haar toe. Met hulp van omstanders wordt ze naar buiten geleid. In allerijl wordt een stoel gehaald.

‘Ik ben piloot’, zegt iemand vriendelijk maar resoluut, ‘mag ik even?’

We maken plaats.

‘Mevrouw, hoe heet u?’

‘Anita…het begon ineens te suizen… alsof ik doof werd…’

‘Goed zo. En wat doet u hier?’

‘Boekpresentatie… van Aapje…. Aapje Papillon…’

 

20:16u

‘Wat is er met die mevrouw mama?’, vraagt Morris aan Elleke. Er heerst nog altijd wat onrust in de zaal. Ik kijk René vragend aan of ik kan beginnen aan mijn toespraak, al is het even zoeken naar het weggeraakte momentum. Spreken voor een grote groep mensen deed ik al vaker, maar nog nooit na een appelflauwte van een vrouw, laat staan van mijn eígen vrouw.

 

20:19u

Ik ben begonnen. De rust is wedergekeerd. Dayanne, de dochter van Mary, zit achter de knoppen. Bij “het meisje met het rode haar”, zo ongeveer halverwege de speech, moet de muziek beginnen. Door de tonerproblemen is mijn geel weggevallen maar na 127 keer oefenen zal ik toch wel weten waar Dream Baby Dream van Bruce Springsteen zou moeten invallen. We hebben het volume en de onderlinge balans tussen Bruce en mijn tekst niet kunnen oefenen. We vertrouwen maar op de goede afloop. Als Feyenoordsupporter geen sinecure.

Lisanne Spaander overhandigt mij haar zangmicrofoon als mijn microfoon te vaak hapert. Ik besluit de kin van René de schuld te geven.

 

20:21u

Als een containerschip aan de scheepskade, zo heeft de stem van Bruce zich aan mijn toespraak geklonken. Dream Baby Dream. Precies zoals het moet: cynisme eruit, pathos erin. Ik gun Dayanne een snelle knipoog. Anita is er ook weer bij. Ze glimlacht. Alles klopt. Bruce is de muzikale symbiose tussen Lianne en Aapje Papillon. Liefde, hoop en troost. Tot op het bot.

Katrijns afbeeldingen van Aapje Papillon worden nu geprojecteerd op een blinde muur van het restaurant. Aapje huilt. Aapje lacht. Katrijn voelde het sprookje perfect aan. Ik moet iedere dag een doosje aardbeien naar Dendermonde sturen.

En ik hoor nu mijn stem, alsof die van een ander is:

“Alles wat ik schrijf is écht, omdat ik het zelf heb verzonnen. In sprookjes is álles mogelijk, omdat in dromen alles vanzelf gaat.

Lianne had vandaag 30 jaar moeten worden.

Geen enkel kind mag sterven aan kanker. Met die belofte in gedachten fiets ik. Met die belofte in gedachten schrijf ik. Come on dream on, dream baby dream…”

 

 

21:05u

Lisanne Spaander heeft een lied geschreven over Aapje Papillon. Ze vertolkt het nu. Wat Katrijn met potlood deed, doet Lisanne dunnetjes over met een stem die aan de mythologische halfgodin Sirene doet denken. Als zelfs Odysseus zich geen raad wist met de verlokking van een vrouwenstem, wie zijn wij, stervelingen van vlees en bloed, dan om te denken dat er überhaupt verweer zou bestaan.

Lisanne’s moeder kijkt me met een grote glimlach aan. Ik kan geen kant uit met het plotselinge besef dat de mensheid deugt.

 

21:11u

Elleke leest het gedicht Aapje van Stof voor. Het is geschreven door Hans Cieremans, dichter en radiopresentator van de lokale omroep. Aapje wordt in een poëtisch jasje gestoken. Tailor-made.

 

21:28u

Er worden bloemen overhandigd en een Aapje Papillon-knuffel (met Spookrijderstruitje) die mee gaat (herstel: mee móet), Alpe d’Huez op. Ik signeer boeken. In ieder boek schrijf ik “In Dromen Gaat Alles Vanzelf”. Ik signeer bewust namens Aapje Papillon, omdat het pseudoniem me een veilige schuilplaats verschaft.

‘Signeer jij hem donderdagavond voor me bij de radio-uitzending?’, vraagt Hans. Hij geeft me geen gelegenheid hem te bedanken voor het gedicht Aapje van Stof. Hij is al weg.

Een statafel verder tekent Katrijn in íeder boek even razendsnel als zorgvuldig een Aapje Papillon. Ze schrijft er “Liefs Katrijn” bij.

Ik kan wel janken.

 

21:59u

Diana en Henry, laatst genoemde is (naast held) tevens masseur van onze Rotterdam Fund Racers ploeg, overhandigen me een cadeau. Het is een Aapje Papillon op een kunststoftegel. Om op te hangen. Om neer te zetten. Over precies twee maanden zal dezelfde Held Henry zich het apelazarus werken om ons fietsers optimaal te preparen op Alpe d’Huez.

Aad, de man van teamgenote Monique, moet stel op sprong weg. ‘Mijn vader is opgenomen. Hij is al oud…’, zo excuseert hij zich voor zijn gedwongen vertrek. Eerder deze week stierf zijn voetbalmaatje Willem op 59 jarige leeftijd aan longkanker. ‘Hij wist drie maanden geleden nog van niets Marco’, zei Aad met bibberende stem. Hij spoelde het verdriet weg met een lauwe glimlach en een koele witte wijn.

Kanker is een pleurisziekte. Zo. Het kan maar weer eens gezegd zijn.

 

23:57u

We liggen in bed.

De koele lentenacht heeft de smaak van levensgeluk (receptuur: men roepe mensen van goede wil bijeen, men vertrouwe op elkaar, men streve één doel na, men zeike niet en blijve goed roeren).

Sinds vanavond bestáát Aapje Papillon. Evenzeer zoals een brood, leven, liefde, een vulpen, slingers, dood, ziekte, humor, een bidon, schaterlachen, fantasie, honger, een deurknop, files, racefietsen, rouwkaarten, vlinders, vieze nagels, gêne, een vloek, snot, een lied, angst, een potlood, twijfel, een berg, compassie, kots, een kruisteken en een appel bestaan.

Vanaf vandaag vult Aapje Papillon onze harten met hoop.

Het leven is één grote magische hallucinatie. Als verhalenverteller heb ik het toverstokje in handen en in dromen gaat alles vanzelf.

Vraag maar aan Aapje Papillon…

 

***

 

Voor Fraukje, René en Elleke Werner

Voor Lianne

 

Filmmontage Estelle Hendriks

 

Wil jij ook het (voor)lees- annex prentenboek Aapje Papillon voor slechts €16,95 bestellen en daarmee het goede doel ondersteunen?
Dat kan via déze link!

 

 

 

-