(Profielfoto Anita Hendriks – Ohne Filter)

 

 

“Elkaar kennen wil niet zeggen alles van elkaar weten,
maar met vertrouwen in elkaar geloven.”

– Albert Schweitzer

 

 

Verklaren kan ik het niet, maar ieder gesprek met mijn fietsvriend Mark van Son lijkt een scene uit een speelfilm die gebaseerd is op een waargebeurd verhaal. Het verhaal is getiteld Halo.

De hoofdrolspelers zijn echter dan acteurs.

 

Zijn grijze stoppelbaardje is feilloos getrimd. Als hij lacht plooit de huid van zijn kin in een kuiltje vol onschuld waardoor het kind in Mark zich openbaart. Hij is een knappe vent. Een gesoigneerde wielrenner wiens ijdelheid, bij wijze van uitzondering, niet stoort.

Hij ziet eruit als een celebrity. Als de hoofdrolspeler uit zijn eigen speelfilm.

‘We zijn zo trots op hem’, zegt zijn moeder Anita, ‘Mark rijdt niet alleen voor Jan en Gerda. Hij fietst voor alle patiënten.’

‘Wij tellen kerstbomen’, voegt vader Wil daar cryptisch aan toe.

 

Ook vorig jaar vergezelden zij hun zoon tijdens Alpe d’HuZes, net als mijn ouders. Op deze mythische berg worden vriendschappen voor het leven gesmeed. Het gaat als vanzelf. Fietsers en wandelaars zetten zich in voor een ander en vreemden worden vrienden. Heel veel meer is niet nodig.

De Alpe d’Huez is het Paradijs. Zendingswerk voor de duizenden hoofdrolspelers van Alpe d’HuZes: neem het Paradijs mee naar huis en draag de boodschap zo lang en getrouw mogelijk uit.

Ik ben een Alpe d’HuZes naïeveling, een strenggelovige zondaar.

‘We waren op vakantie toen we het nieuws te horen kregen. Met de camper. Het was 2015. Mijn broer Jan. Longkanker. Je gelooft het gewoon niet.’

Aan het woord is de met de deur in huis vallende Anita, de moeder van Mark.

Jan ondergaat onmiddellijk een zware chemokuur, gevolgd door bestraling.

‘Gek is dat, maar door zo’n ziekte schiet je meteen in de gezinsmodus van vroeger. Het oerinstinct neemt over. We hebben ons meteen ontfermd over Jan en Gerda en over hun twee kinderen. En over mijn moeder, want zij leeft ook nog.’

Mark kijkt strak voor zich uit en kiest ervoor te zwijgen. Hij drinkt zelfs zijn dubbele espresso als een heer. Je zou zo met hem naar Sankt Moritz vliegen om je vol te gooien met Gin Tonic. Als hij niet in de kleding van 36Cycling fietst, kleedt hij zich bij voorkeur in de hippe wielerkleding van Rapha (gevestigd in de Wolvenstraat in hartje Grachtengordel Amsterdam en om die reden zult u mij er niet gauw in zien fietsen…een principedingetje).

‘Jan krijgt nu immunotherapie. Dat is een behandeling met medicijnen die een afweerreactie tegen kankercellen stimuleren. Kijk, dit is wel dé reden waarvoor jullie strijden! Een paar jaar geleden had ik mijn broer waarschijnlijk…’

Ook al ken ik Jan niet persoonlijk, onze Alpe d’Huzes missie krijgt er ineens weer een gezicht bij. Een gezicht met ogen. Een neus. Oren. Een mond. Het gezicht wordt geportretteerd door zijn zus Anita. Zij maakt haar broer een hoofdrolspeler in hun speelfilm.

‘Dat bedoel ik dus. We tellen ieder een jaar een kerstboompie erbij. Ieder jaar is winst.’

Anita’s echtgenoot Wil, een gepensioneerde politieagent, praat gelukkig met een vet Rotterdams accent. Gelukkig want het werkt louterend. Rotterdammers eten geen honing, zij kauwen op bijen.

‘In september 2016 word ik gebeld, ik was wezen et….’

Mark onderbreekt zijn moeder:

‘Mar, toen mijn moeder mij belde was ik bij jullie op kantoor…weet je nog? Ik haalde precies die dag mijn Spookrijderstenue bij je op van 36Cycling…’

‘Ja verdomd…nou je het zegt….je moeder belde je met dat klote nieuws over je tante….’

‘Heren mag ik eventjes?’

Anita glimlacht.

‘Het was een dinsdagavond. Ik was uit gaan eten met Gerda. Ze had last van haar kies. De tandarts stuurde haar door naar de kaakchirurg. Dat was op donderdag, precies op de dag dat Jan naar het ziekenhuis moest voor een eerste kuur van de immunotherapie. Zoiets verzin je toch niet?’

Toch wel. Sommige filmscenes worden door de duivel geschreven. Ongevraagd. Hoe harder wij fietsen, hoe meer geld wij ophalen, hoe minder de duivel kan ensceneren.

Simpel.

‘Wat een dag was dat. Jan had hoge koorts. Die arme jongen zat te gillen van de pijn. Moest met een ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd en ondertussen had Gerda een dikke kaak. Vrijdag lag Jan weer op zaal, maar Gerda voelde zich nog altijd niet goed. Duizelig en zo. Ze kwam weer een beetje op kracht door een vitaminen shake. Men wist nog altijd niet wat haar nu precies mankeerde. Ondertussen lag Jan op de 9e etage van het Erasmus MC.’

Een bediende van het hotel brengt een kopje koffie. Teamgenoten Ralf en Ed maken zwijgend hun fiets schoon. De labrador van het hotel is pal voor de ingang van het hotel in slaap gevallen. Het is praktisch windstil. We hebben geen oog voor de stilaan flauw wordende zon. Nog niet.

‘Op zondagmorgen werden we gebeld. Nu had mijn schoonzus Gerda hoge koorts. Zij lag op de 5e etage van hetzelfde ziekenhuis. Vier etages onder haar man. Die maandag kregen we het vreselijke nieuws te horen…’

Stilte.

De ene Anita geeft de andere Anita een papieren zakdoekje. Er rollen dikke tranen langs haar ronde wangen. Ze glimlacht en verontschuldigt zich merkwaardig genoeg voor deze kortstondige hapering.

‘Acute leukemie.’

Het klinkt als de aankondiging van een nieuwe scene van hun speelfilm waarin zij zelf de hoofdrol spelen. De regie van God wordt soms overgenomen door de duivel. Alleen de Knappe Koppen, de medici, de chirurgen, de oncologen, kunnen de duivel bestrijden. Op hun beurt kunnen zij alleen te werk gaan als zoveel mogelijk geld bijeen gehaald wordt. Geld. Veel geld. Voor méér onderzoek. Tijdig onderzoek. Dieper onderzoek.

‘Zo. Het gaat alweer’, zegt Anita.

‘”Jij bent als een zus voor mij”, had Gerda gezegd vlak voordat ze in quarantaine moest…dat zei ze ja….het is toch zo’n rotziekte…’

De Anita’s die mijn leven verrijken hebben teveel fatsoen. Kanker is geen rotziekte. Geen klote ziekte, geen k… ziekte. Het is een tering ziekte. En ik ben er klaar mee. Echt klaar mee.

‘Mark fietste al voor kankerpatiënten nog vóór zijn Ome Jan en Tante Gerda ziek werden. Daarom ben ik ook zo trots op hem. En op jullie. Omdat jullie écht iets doen. Niets Doen Is Geen Optie verdorie…’

‘Die groep Marco, die voelt veilig. Veilig om je emoties kwijt te kunnen. Dát is het gewoon…’, zegt Mark schijnbaar out of the blue, maar akelig goed getimed.

Mijn gedachten vliegen bliksemsnel terug naar donderdag 2 juni 2016 (4:32u) en dinsdag 16 mei 2017 (22:47u) toen Mark en ik bij de start van Alpe d’HuZes respectievelijk bij de Fund Racing Dinner bij François Geurds snikkend in elkaars armen vielen.

Mark vindt vertrouwen, veiligheid en geborgenheid bij zijn fietsvrienden.

‘Waarom vind je het belangrijk dat je ouders erbij zijn Mark?’

‘Delen. Ik wil het gevoel delen. Ons gevoel. Van die groep. Ik heb dit zo nodig. Ik wil perse iets doen weet je…’

‘En jij Wil? Waarom ben jij hier?’

‘Ik had een collega bij de politie. Er werd een melanoom bij hem gevonden. Zo’n aardige vent joh. Hij is er niet meer. Dat heeft me erg aangegrepen. Ik kan hem gewoon niet vergeten. Ik doe wat ik kan doen…. Mark ondersteunen hier op de Alpe…. jullie ondersteunen. Jullie zijn een goed stel mensen bij mekaar. Dat vóel je. Dat zíe je. En verder stellen we ons huis in Spanje ter beschikking aan Jan en Gerda. Dat geeft ons iets van voldoening. Al onze zorg en aandacht gaan uit naar die twee, Marco. In maart zijn we nog met zijn viertjes in Spanje geweest en eind juni gaan we weer. Emotioneel, maar het voelt goed. Ik hoop eind van het jaar zo erg op wéér een kerstboompie erbij joh…’

Mark vult aan:

‘Ik ben zo trots op mijn spons….’

Mark kan zijn zin, overmand door emoties, niet afmaken. Hij zet een modieuze zonnebril op maar een beetje schrijver prikt zo door de zonwerende beglazing heen. Hij wordt opgehaald voor een massagebeurt door Virginia. Saved by the bell.

‘Hij heeft zó hard getraind. Hij wil dit zó graag joh…’

Wil gaat verder omdat het verdriet de tong van Anita lam heeft gelegd. Hij staart naar de besneeuwde bergtoppen in de verte. De Alpe d’Huez vergt de waarheid. Zij neemt met minder geen genoegen.

‘Mark wil dit zo graag. Ik gun hem echt veel beklimmingen, voor hém, maar daar gaat het natuurlijk helemaal niet om. Hij heeft niets te bewijzen. Zijn intenties zijn oprecht. Hij moet genieten. Misschien heb ik het te weinig tegen mijn jongen gezegd, dus zeg ik het maar bij deze. In jouw verhaal. Ons verhaal. Op dat gekke Spookrijdersblog van jou: ik ben trots op mijn zoon Mark. Zo. Nu staat het er ook.’

Door deze beladen woorden, herpakt Anita zich plotseling:

‘Mijn broer en schoonzus zijn ziek. Mijn zoon doet morgen mee aan Alpe d’HuZes. We zijn er trots op hier te zijn. Hier te mógen zijn. Jan en Gerda zijn ziek, maar ik heb ze nog nooit één woord horen klagen. Niet één. Trots en dankbaar… zo voel ik me.’

We staan op. Omhelzen elkaar. Huilen elkaar schouders nat. Op 1.860 meter hoogte. Plotseling doorbreekt een van de Anita’s dit sacrale moment:

‘Kijk nou! Hierboven!’

Met zijn vijven staren we omhoog. Vijf handen dienen als zonneklep.

Er heeft zich een halo gevormd rondom de zon. Een wonder van de natuur. Het moment is zo intens, zo bijzonder, zo magisch, zo onvoorstelbaar prachtig dat de Anita’s weer zakdoekjes nodig hebben.

Hij die in toeval gelooft, heeft boter op het hoofd. God heeft de regie weer in handen door ons Zijn Licht te laten zien.

Volgens de mythologie is een halo een natuurverschijnsel dat een verandering voorspelt.

De verandering wordt morgen in gang gezet. Tijdens Alpe d’HuZes. De speelfilm Halo is niet beëindigd. Nee. Hij is nu pas begonnen.

 

 

 

Voor Anita, Wil en Mark van Son

 

***

 

Doneren kan nog altijd! Klik hier voor de Actiepagina van Mark van Son!

 

 

Dank aan Anita, Wil, Mark, Jan en Gerda voor de medewerking, het vertrouwen en de openhartigheid.

 

Lees hier het Alpe d’HuZes verhaal Simpel

Lees hier het Alpe d’HuZes verhaal Hemelbestormers

 

-