Vandaag, zondag 7 januari 2018, zou Lex, mijn tweede vader en geestelijk vader van ons Spookrijdersgilde, 63 jaar geworden zijn.

15 april 2013 bestond onze zaak 20 jaar. Dit verhaal Herenliefde gaat over dat jubileum en verscheen eerder in het zelf uitgegeven boek Spookrijder (2013).

Lex stierf 25 juli 2013 aan de gevolgen van alvleesklierkanker. Hij wordt nog iedere dag gemist.

 

***

 

De liefde begon in 1989. In Zwijndrecht. De ene man, Senior, was vierendertig jaar. De ander, Junior, negentien. Amper man. Waar bij Senior de metalen, edel of niet, van oudsher door de aderen stroomden, kreeg Junior natte dromen van een pen en een blanco vel papier. Dat laatste zou nooit meer veranderen.

Recht tegenover Junior, zat Senior. Ontvlambaar. Hard. Moeilijk. Beminnelijk. Het was Herenliefde op het eerste en tweede gezicht.

Senior maakte enorme indruk vanwege zijn rookgedrag. Ook reed hij veel te hard met zijn Mercedes 300CE, maar bij iedere plotselinge remactie drukte hij Junior intuïtief ter bescherming tegen de rugleuning. Rock & Roll mèt verantwoordelijkheidsgevoel. Het verhoogde zijn heldenstatus.

Niets wees in die tijd op een kinderwens. In tegendeel. Doorslaggevend was de klap die Senior in zwaar beschonken toestand uitdeelde toen Junior weigerde een prijs af te geven aan een dubieuze metaalhandelaar. Dat dit een pleonasme van jewelste bleek, ontdekte Junior pas later. Hij kon toen niet weten dat deze knal op z’n kanis zijn officieuze toetreding tot de schroothandel betekende.

Junior besloot meer te gaan roken omdat Senior dat ook deed. Maar Junior bleef een vagebond met een handrem. Hij zou nooit Senior worden. Te veel Mick, te weinig Keith. Andersom werden niet eens pogingen ondernomen. Senior had een tering hekel aan fietsen.

Ook Herenliefde kent geen vluchtwegen. Ze zoekt haar weg in de mist en komt altijd precies uit waar het lot haar hebben wil. Senior en Junior beseften dat hun relatie toe was aan een volgende stap in hun leven: een eigen Kindje. Om zelf te verzorgen.

Op 15 april 1993 werd het Kindje geboren. In Eindhoven. Het paste precies in een kamertje van vier bij vier. Junior en Senior waren streng voor het Kindje. Het moest leren lopen. De regels leren. Vlees op de botten krijgen. De huid zo dik maken als van een olifant maar ook zo glad als een aal in een emmer snot.

Op tweejarige leeftijd paste het Kind al niet meer in het kamertje van vier bij vier.

Wiegje,
kinderbed,
twijfelaar,
dubbelbed.

Als de muren toch konden schrijven. Over de klappen van de zweep. De slaande deuren. De scherven. De koortsige zielen. De blaffende honden. De salto mortale, het gewin.

Het Kind gaf en nam. Discreet. Zwijgzaam.

Maar aan al het goede komt hoe dan ook een eind, al weet niemand waarom. ‘t Is een kwestie van wachten. Als je de medaille maar lang genoeg draait, komt de keerzijde vanzelf.

Senior tuurde maandenlang voor zich uit maar zag een toekomst zonder reliëf, zonder muziek. Enkel een diep zwart gat van waaruit één monotone nutteloze echo weerklonk. Bij het ravijn wachtte hij op het duwtje dat maar niet kwam.

Maar ook het Kind werd ziek. Gelijktijdig. Het had nog amper baardgroei of schaamhaar, maar moest aan de beademing. Senior en Junior stonden erbij en keken ernaar. Hoe had dit godverdomme kunnen gebeuren.

Het causale verband tussen de toestand van het Kind en die van Senior was zonneklaar. Sterker nog: het Kind bleek een barometer voor hem.

In 2011 werd het Kind achttien en mocht het drinken. En dat deed het. Om deze mijlpaal te vieren werd het Kind een heuse Bar geschonken die de doopnaam “St. Estève” kreeg. Deze naam vond haar oorsprong toen Junior de Mont Ventoux beklom. Bij het passeren van het gehucht St. Estève dacht hij, al klimmend, aan Senior. Senior, die er de eigenaardige gewoonte op nahield om altijd, overal en aan iedereen kenbaar te maken een stijve te hebben. Of hij ook daadwerkelijk werd overvallen door een plotseling verharde fallus bleef geheim. Ook voor hemzelf.

Lachend, schreeuwend, dansend, vloekend, zingend, fluisterend. In het vliegtuig naar Washington. Tegen een verbouwereerde taxichauffeur in Beirut. Tijdens de uitvaart van een relatie. Op het vliegveld van Dubai. In een hotelkamer in Ahmedabad waar illegale whisky uit koffiemokken werd gedronken. Op Graceland, starend naar de keuken waar Elvis zijn favoriete Peanut butter and Banana Sandwiches smeerde (‘’….pssst Mar, ik krijg me toch ineens een stijve…”).

St. Estève was de logische variant van Senior’s stijve: met een vet Haags accent welteverstaan.

In Bar-Tabac St. Estève had Senior een vaste zetel. Aan de muurkant. De barkruk werd zijn biechtstoel. En andersom.

En toen ging het fout. Goed fout. Senior werd ziek. Maar dit keer echt ziek. Niet een lullig griepje of een gebroken poot of zo. Nee, het echte werk. Een tumor had zich vast genesteld in zijn lijf. Onhandelbaar als een dol gedraaide schroef in een muur.

Op 11 juni 2012 trof Junior hem verslagen aan. In het ziekenhuisbed. Junior zag het meteen aan de verontschuldigende blik in Senior’s ogen: … sorry zoon… verloren… en dit keer niet eens gegokt.

Het gezwel wilde niet van wijken weten, geheel in lijn met het karakter van Senior. Weg was het verweer. Voor het eerst in vierentwintig jaar huilden Senior en Junior. Samen. Kort. Intens. De tranenceremonie werd besloten met een brul uit de bek van een beer. Senior bleef alleen achter in het ziekenhuis.

Solidair als altijd zag ook Junior lijkwit. Bij terugkomst vond hij geborgenheid bij het negentienjarige Kind. Uit de iPod van Senior in de St. Estève Bar klonk Frosty the Snowman van The Ronettes omdat Senior schijt had aan de seizoenen of gewoon te belazerd was om de nummers op zijn iPod te verversen. Aan de muur hing de poster van The Godfather III met het cynische onderschrift Power Can’t Be Given, It Must Be Taken. Junior onderdrukte de neiging om te braken.

Maandag 15 april 2013. Vandaag is het Kind twintig geworden.

Junior, drieënveertig jaar, is al aanwezig. Senior, inmiddels achtenvijftig, is wat later op dit bescheiden verjaardagsfeestje. De ziekte bindt hem langer aan zijn huis dan vroeger. De deur gaat open. En daar is hij, kind van zijn eigen Kind geworden. Junior’s wederhelft. Zijn licht en donker. Zijn vuur en as.

Senior ziet grauw. En vermoeid. De verhoudingen zijn zoek. Zijn nieuwe brilmontuur lijkt almaar te groeien en hij heeft geen kont meer. Hij drinkt Marokkaanse thee in plaats van koffie. Junior voelt aan zijn biceps die slechts bestaan uit botten, verpakt in het katoen van zijn colbertje. Eén voortand staat wat los van de rest. Hij speelt ermee. Met zijn tong.

Er staan bloemen voor Senior klaar. Ter bezegeling van de Herenliefde nog een zoen. Op het voorhoofd. De huid is uitgedroogd door de chemo. Even lachen voor de foto. Het kleine koppie van Senior verzuipt achter de enorme bos bloemen.

Junior lacht. Uiteraard. Want de rug blijft recht. Onder alle omstandigheden. Zoals het Junior is geleerd. Door Senior. Drie keer slikken, één keer vloeken en doorgaan.

De telefoon gaat. Een klant.

“Zeg maar dat-ie kapot valt… er wordt niet gekocht….”

 

 

 

Genezingen zijn niet altijd wonderbaarlijk, zij kosten geld.

Ondersteun onze campagne – op deze link kan een donatie worden gedaan!

Namens alle (ex-)patiënten dank!

 

 

 

-