“Soms is ‘t beater iets moeis te verleeze.
Beater verleeze dan dat ge ‘t noeit het gehad.”

“Soms is het beter iets moois te verliezen.
Beter verliezen, dan dat je het nooit hebt gehad.”

Heilige Antonius – Rowwen Hèze


-De Heilige Antonius is de patroonheilige van verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen-

 

“Ik heb hier gewoond, wist je dat?”

Ze staart naar buiten en wijst naar een wit beschilderd pand.

“Daar. Daar had mijn vader een bedrijf. Wij woonden erboven. Mijn ouders met drie meiden: José, mijn persoontje en Nathalie. Ongelofelijk dat jouw bedrijf op een steenworp afstand ligt van mijn jeugd. Toevallig hè?”

“Zeker toevallig”, lieg ik. Hoe kan ik mijn geloof serieus nemen door in toeval te geloven met het kruisteken om mijn nek?

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m’n geloofwaardigheid vind”.

 

***

 

“Vanaf de bank waarop ik lag, keek ik urenlang naar haar. Ze sliep volgens de verpleegkundige, maar ik geloofde er niets van. Ze maakte nog zo veel geluid. Ze leek aanspreekbaar. Reageerde soms. Op wat ik zei. Het was niet te bevatten allemaal. Ik kon zelf moeilijk slapen. Op Nieuwjaarsnacht zag ik zelfs een traan over haar wang lopen. In de diepe nacht, als ik haar zwaar hoorde ademhalen, gingen mijn gedachten terug naar vroeger. Dus naar déze omgeving. Waar we nu zitten.”

Ze zit in het tegenlicht met haar rug naar haar jeugd toe. Ze drinkt thee. Ze vertelt haar levensverhaal met een glimlach die een zeldzame cocktail van verdriet, melancholie, plezier, tevredenheid en berusting herbergt. Zeldzaam, omdat ik juist de zonderlinge mix moeilijk kan plaatsen. Mooi is-ie wel.

“Erg serieus was ik niet, nee. Ik was een boeffie. Deze omgeving is nu een industrieterrein geworden maar weet je Marco, in mijn jeugd lagen hier louter weilanden. Daar speelde ik. Ik wilde weg. Ik ging wel naar school natuurlijk, maar niet van harte. Op mijn achttiende ging ik het huis al uit.”

Mijn eerste ontmoeting met Monique, geboren 19 september 1967 te Rotterdam, vond plaats op de Avenue Joseph Lejeune 3, u weet wel, dat pleintje voor de Carrefour in Trois-Ponts. In de Ardennen. 16 april 2016.
Monique’s bovenlichaam lag gekruld om haar fietsstuur. Als een theedoek die nog langer dienst weigerde. Ze hijgde en tuurde minutenlang naar haar voorwiel. Onbewust riep ze de Heilige Antonius aan.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m’n moraal vind”.

“José was een stuk rustiger dan ik. Introverter vooral. Ze is van 6 augustus 1964. Toch heb ik altijd het gevoel dat ik over haar moest waken. Beschermen. Verzorgen. Ik zocht háár op, zij mij minder. Zij had steeds het gevoel teveel te zijn. Cijferde zich volledig weg. Dacht alles alleen te moeten, en kunnen, oplossen. Dat heeft mij best pijn gedaan. Het initiatief moest altijd van mij komen. Toch was onze band ongelofelijk sterk. Op 4 juni 1987 zijn wij tegelijk getrouwd. Echt waar. Samen. Dat was José’s idee. Twee trouwauto’s. Twee bruidsjurken. Eén huwelijksceremonie. In het Kralingse Bos.”

Beide huwelijken zouden voortijdig stranden.

 

3 zussen

José, Monique en Nathalie in de jaren ’70 in Italië

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

Ik herken de glimlach van Monique. Zo praatte en luisterde zij ook die zaterdagavond in Trois-Ponts, op 16 april 2016, toen ik haar voor het eerst echt sprak. Zij deelde het huisje met Esther en mijn twee Haagse fietsvrienden Bas en Martijn.
Monique en Esther zijn de enige dames die deel uitmaken van Team Rotterdam Fund Racers. Retecool, zoiets.
Esthers haar zat in een wonderlijke handdoektulband omhoog gekruld, zoals alleen vrouwen dat kunnen. Ze had haar benen op de bank gevouwen en warmde haar handen aan een kop thee. Monique dronk rode wijn. Het was gedaan met de grote-mannen-stijve-lullen grappen. Monique sprak over haar zus. Ze liet het woord ‘sarcoomkanker’ vallen gevolgd door de bijzin “je weet wel”. Maar de grote-mannen-stijve-lullen wisten van niets. Zij wendden zich tot de Heilige Antonius.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m’n fatsoen hervind.”

 

2016-04-16 21.58.49

16 april 2016: Monique en Esther in Brasserie Le Vieux Pont in Trois-Ponts (Belgische Ardennen)

 

“In 1997 kocht ik een schip met Harry, de man met wie ik medio jaren was getrouwd. Ook José was intussen hertrouwd. Aangezien er veel verbouwd moest worden om het schip De Zeebeer bewoonbaar te krijgen, hebben wij een aantal maanden bij José en haar man Rien ingewoond. Het was een soort van kamperen. In juni 1998 konden wij definitief naar het schip in de werkhaven van Hitland bij Nieuwerkerk verhuizen. In december van dat jaar, op 20 december om precies te zijn, werd haar dochter Megan geboren. Op een zondagochtend. Ik wist pas in een heel laat stadium dat zij zwanger was. Wilde ze met niemand delen. Zelfs met mij niet. Ze wilde niemand tot last zijn, mocht het ooit verkeerd aflopen. Zo typisch José.”

Monique kan zelf geen kinderen krijgen. Iedere maand haalt ze de kleine Megan op om samen ‘leuke dingen’ te doen. Avifauna, Blijdorp, speeltuin, kinderboerderij. Drie jaar later schenkt José het leven aan een tweede dochter: op 31 oktober 2001 wordt Caitlin geboren.

“De band met de meiden van José was heel hecht. Harry en ik hadden een huisje in Italië waar we met zijn vieren heen gingen. Ik kan me nog goed herinneren dat we zo verschrikkelijk gelachen hebben in de auto. Megan en Caitlin op de achterbank. José en Rien waren intussen uit elkaar.”

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

Monique lacht. Ze verhaalt over het schip De Zeebeer. Over Italië. Over de muziek die haar weke knieën geeft. Over José’s laatste vakantie. Zomer 2012.

“Dat was een vrijdag. Een bloedhete dag. In augustus. José voelde zich niet lekker. Ze was zwaar ongesteld. Ze had nog ge-SMS’t dat ze die zaterdag liever niet ging werken bij de stomerij. Dat was niets voor haar. Ze vond het werk niet veel aan, maar ze had plichtsbesef. Het was en is hard werken voor een alleenstaande moeder. Dat snap je. Die zondag kon ze nóg niet werken. Ze had te veel bloed verloren. Ik stelde voor om naar de huisartspost te gaan. Om medicijnen te halen. Ik weet nog dat ik boos was, omdat José haar klachten wéér voor zich had gehouden. Goed, ze stemde in. Om haar in de gelegenheid te stellen wat te rusten en aan te sterken, nam ik de meiden mee naar De Zeebeer. Konden ze lekker zwemmen.”

1079058_498808610194930_140911099_o

 

7 mei 2016 trainden we in Zuid-Limburg. Na het eerste rondje hield de groep halt bovenop de Cauberg en fietste ik naar Esther en Monique om te vragen hoe de beentjes voelden. Het antwoord ging verloren in de krachtige stem van Lars die voor de groep het programma voor de dag uiteenzette. Zijn vriendin en profrenster Chantal Blaak was de derde vrouw die het pelotonnetje Bokito’s had verrijkt. Chantal straalde. Net als Esther en Monique die ik met een schouderklop succes wenste. Onze wegen scheidden zich.

“De huisarts verwees haar door naar de gynaecoloog. Die constateerde een onschuldige vleesboom. In oktober 2012 had ze een afspraak in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle. Daar wilde ze lopend heen. Hetzelfde liedje. Geen hulp willen. Na de ingreep zouden we gebeld worden. Dat duurde erg lang, weet ik nog. Op een donderdag mocht ze naar huis. Men had een kweekje genomen van de vleesboom, allemaal standaardprocedure. De uitslag zou een drietal weken in beslag nemen.”

Monique neemt een slok thee. Dat wachten op uitslagen uit het ziekenhuis ken ik. Bij mijn schoonzus Diana was vorig jaar bij een routine bevolkingsonderzoek naar borstkanker ook ‘iets’ gevonden. Dat ‘iets’ werd op kweek gezet. In die periode van wachten was ik niet verdrietig maar voornamelijk kwaad. Ik wilde met een honkbalknuppel het gezicht van een willekeurige voorbijganger vermorzelen. Nou ja willekeurig. Het liefst iemand met een ruitjesoverhemd. Kapot slaan. Bloed op straat. Vermengd met hersenresten.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn kalmte hervind.”

“Echt opknappen deed ze overigens niet. Op 31 oktober werd Caitlin elf jaar – we vierden het in besloten kring. Eigenlijk alleen Harry en ik, omdat ik een hardloopweekend had van atletiekvereniging PAC. De rest van de familie zou het vrijdag 2 november vieren. We aten pannenkoeken. Niets aan het handje.
De volgende dag, donderdag 1 november dus, bleek bijltjesdag. Onze onwetendheid werd onherroepelijk en meedogenloos in gruzelementen geslagen…”

Ze slikt.

“Ik zag op het werk dat ik een oproep had gemist. Van José. Ze had mijn voicemail ingesproken. Ik voelde het al meteen. Ik hóórde het in haar stem. Foute boel. Ik raakte in totale paniek. Ik wilde meteen naar haar toe, maar José wilde dat niet. Ze wist niet hoe, of en wanneer ze het de meiden moest vertellen. We spraken af op De Zeebeer.”

Ik zie ze zitten. Aan boord van De Zeebeer. De jongste voelt zich de oudste. De jongste die zich over haar zus moet ontfermen omdat de oudste geen kant op kan. Al moet de ernst van de situatie nog medisch worden bevestigd, José voelt het in haar buik. Het is niet goed. De zussen turen over het water en zoeken troost. En houvast. Bij elkaar. Aan de reling. Van De Zeebeer.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat de dokter een oplossing vindt”.

 

Diana belde. Met goed nieuws. Geen borstkanker. Ik wilde zo snel mogelijk de straat op om een willekeurige voorbijganger te omhelzen. Nou ja willekeurig. Het liefst iemand met een ruitjesoverhemd.

“De meiden waren inmiddels ingelicht. Vreselijk zoiets. Ze waren erg overstuur. Het woord kanker alleen al. Sarcoomkanker. Weke delen kanker. Hoe breng je troost aan meiden van elf en dertien?”

Soms is de vraag stellen hem beantwoorden. Soms is een vraag retorisch. Soms wordt naar de bekende weg gevraagd. Maar als zelfs de Heilige Antonius niet staat is een antwoord te vinden, hoe moeten wij, gewone stervelingen, dan omgaan met deze vraag.

Bij het samenstellen van de CD De 21 Bochten Van Alpe d’Huez Op Muziek zocht ik wanhopig naar antwoorden. Waarom gebeurt wat er gebeurt. Bob Dylan stelt in zijn Blowin’ in the Wind (bocht 16, 980 meter hoogte) dat het antwoord het waaien van de wind is, of dat het antwoord zélf in de wind waait. Geen idee. Het zal wel. Sinds 1985 voel ik me Bobs apostel. Alle vragen en Bobs cryptische antwoord uit Blowin’ in the Wind hielden me nachtenlang uit mijn puberale slaap. De blote tieten kwamen pas later, toen ik mezelf toestond te dromen.
Als het gepieker me teveel wordt, houd ik me liever vast aan het refrein van All the Answers (bocht 8, 1.345 meter hoogte) waarin Ilse de Lange in alle eerlijkheid bekent het ook niet allemaal te weten.

“…eh sorry Monique…ik was even in gedachten…”

“Geeft niks. De dag daarop, vrijdag 2 november dus, trokken we naar het IJsselland. Samen. Voor een echo. Afspraak 3 uur ’s middags. Ik had gewoon dóórgedrukt dat ik meeging. José stemde nog in ook. Die avond vertrok ik met PAC voor een trainingsweekend in Drenthe. Ik had ‘s avonds een paar oproepen gemist, zag ik in mijn mobiel. José. In paniek. Ze moest als de sodemieter terug naar het IJsselland want ze hadden een klaplong geconstateerd. Een klaplong! Had ze niets van gevoeld. José dus terug, alleen, naar het ziekenhuis, tijdens het verjaardagsfeestje van Caitlin. Zie je het voor je? Belt ze me daarna op. In paniek. Uitzaaiingen. Naar haar longen. Zat he-lemaal onder…”

Monique voelde zich als een gevangene in Drenthe, met dat verschil dat zij niets op haar geweten had. De machteloosheid hield haar gevangen. Er was geen advocaat om haar vrij te pleiten. De hele nacht heeft ze gehuild, gehuild en gehuild.

“Niet normaal meer hoeveel verdriet er los kwam die nacht. Zaterdagochtend ben ik als een gek terug gereden naar Rotterdam, naar het Erasmus Ziekenhuis. Daar trof ik José aan. Heel rustig. Onbewogen zelfs. Maandag mocht ze alweer naar huis. Dat vond zij goed nieuws.”

Na enkele rondjes door de Zuid-Limburgse heuvels wordt er nog één gezamenlijke lus samen gereden. Halverwege kies ik de zijde van Monique. We beklimmen de Bemelerberg. Ze lijkt een stuk kleiner dan in het echt. Als je goede benen hebt, is het leven op de racefiets alles behalve echt. Ik heb vandaag goede benen.
“Hoe gaat-ie?”
“Goed. Echt goed. Drie keer de Cauberg gedaan man. Dit wordt de vierde keer.”
Ze lacht. Zegt dat ze steeds meer ervaring krijgt in het schakelen bergop. Alleen twijfelt ze zo, vooral als ze de stoere-mannen-op-racefiets-verhalen moet aanhoren. Over snelheden. Afstanden. Wedstrijdje ver pissen.
Ik zeg haar dat mannen graag overdrijven net zolang tot de waarheid komt bovendrijven.

 

[Klik op een afbeelding voor een vergroting]

 

“’Jij bepaalt, ik volg José.’ Zo zei ik het haar. Ik ben er voor je. Tot het eind. De Rabobank werkte fantastisch mee. ‘Wij willen je hier niet meer zien. Neem je tijd. Sta je zus bij’. Ze accepteerde mijn hulp. Eindelijk. Ik was daar heel blij mee. Het was een periode van ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Ontelbare keren. Het ging allemaal zo snel. Alles moest ook in praktische zin geregeld worden. November ging voorbij. We hielden ons vast aan kleine dingetjes die nog wél konden. We leefden in een waas. Een cocon. Het ging zo idioot snel allemaal. Ze was pas enkele weken “officieel” ziek, maar zelfs één chemo behandeling kon ze niet aan. We opperden nog het idee om naar Italië te gaan, naar ons huisje, om daar kerst te vieren. Maar dat mocht niet van de Daniël den Hoed kliniek.”

“En de feestdagen Monique? De decembermaand?”

“We hebben nog Sinterklaas gevierd aan boord van de Zeebeer. Daar hadden we het steeds gevierd en dat wilde José perse weer. Het was eigenlijk nog best gezellig. Gek he?”

Mijn ogen ontwijken de vraag. Gelukkig gaat Monique door met haar verhaal. Met die inmiddels bekende ondanks-alles-glimlach.

“Al die data heb ik nog in mijn kop zitten. Op 7 december hebben we alle praktische zaken besproken. Financiën. Verzekeringen. De meiden. De uitvaart. Een dag later moest ze weer naar De Daniël voor een bloedtransfusie. Ik heb haar haar nog gedaan, Marco.”

“Haar haar ‘gedaan’ zei je?”

“Met een tondeuse. Haar haar geschoren. Dat viel al uit na die eerste en enige chemokuur. ’Shit happens.’ Dat zei ze steeds.”

Op de top van de Cauberg druppelen de renners één voor één binnen. Redelijk uitgeput want de clinic van Chantal schreef voor dat we volle bak mochten gaan. ‘Mochten’ interpreteerde iedereen als ‘moeten’. Chantal was iedereen de bazin. Mark probeerde haar nog te volgen, maar ze ging als een komeet omhoog. Beangstigend hard. Mark viel stil. Volledig verzuurd. Nadat iedereen opgewonden de ervaringen met elkaar deelde, daalde ik een stukje van de Cauberg af om Monique aan te moedigen. Ik nam een foto van haar. Ze gunde me haar duim. Haar glimlach….die glimlach.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat Monique de weg naar de top vindt”.

2016-05-07 13.50.30

Monique op de top van de Cauberg…YES!

 

“De huisarts stelde palliatieve sedatie in plaats van euthanasie voor. Dat zou een stuk humaner zijn. Voor haar en voor de meiden. Ik weet nog goed dat we dit tot in detail bespraken op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis waar wij wachtten op een nieuwe bloedtransfusie. Op de Eerste Kerstdag hadden we bij een cateraar het eten besteld. José had daarna trek in karamel. Dus ik naar de Mac om een karamel milkshake te halen…..hahahaha echt…

Op de Tweede Kerstdag werd om 3 uur ’s middags het infuus aangelegd. Daar hebben we afscheid van elkaar genomen. Het was heel intens. In overleg met José en de vader van Megan en Caitlin was inmiddels besloten dat ik me zou ontfermen over de meiden. Dit was het moment om dat nog één keer te beloven. Nee, verder nog dan beloven. Gezwóren heb ik het.”

Op het terras van Landal Kasteeldomein “de Cauberg” draai ik mijn stoel naar de tafel van Monique en Esther. Zij drinken respectievelijk cola en melk. Ik een Spaatje Rood. Ik laat Monique de foto zien die ik net van haar genomen heb. Op de Cauberg.
“Ik ga voor één keer en ik hoop op twee keer. Maar ik doe ook mee aan de RopaRun, drie weken voor Alpe d’HuZes dus die dagen kan ik niet trainen. Maar zou dat verschil uitmaken denk je, die paar dagen?”
Voordat ik antwoord kan geven, laat zij me plotseling haar tattoo zien. Op de binnenkant van haar linker onderbeen.

“Heilige Antonius, beste vrind, maak dat de pijn een plekje vindt”.

 

2016-05-07 14.21.49-1

De Spookrijder met “zijn” meiden Esther en Monique

 

“We hebben nog Oud en Nieuw gevierd, rondom het bed van José dat in de huiskamer van mijn ouders stond. ‘Gelukkig Nieuwjaar’ ja. Dat heeft nog nooit zo wreed en bizar geklonken. Op 1 januari werd José weer verschoond. De verpleegster zei dat ze sliep. Ja m’n hoela. Ik zag een traan over haar wang lopen Marco. Een traan ja… Die nacht, woensdag 2 januari 2013, is José om half twee ingeslapen. Ik lag op de bank en was in slaap gevallen. Dat heb ik mezelf nog lang verweten.”

0071

Afbeelding 3

 

“De tattoo is een duif zoals je ziet. De duif staat voor vrede. Voor berusting. De vleugels van de duif beelden een hart uit. Dat symboliseert de liefde die ik voor José voel. Die moest gebrandmerkt. Daaronder staat haar geboorte- en sterfdatum. 6-8-1964 / 2-1-2013. José mocht 48 jaar worden.”

 

Prof foto

 

In de namiddag rijden we terug naar huis. Mijn raam staat open, het schuifdak idem dito. Dave, de Held die zijn eigen achternaam is, is naast me in slaap gevallen. We staan in een broeierige file op de rondweg van Eindhoven.
De CD De 21 Bochten Van Alpe d’Huez Op Muziekstaat op. Om precies te zijn nummer 13, Bocht 9, 1.295 meter hoogte. Het is Rowwen Hèze met Heilige Antonius. Hij staat loeihard en als zanger Jack Poels de regels van het refrein inzet, denk ik aan Monique en José.

“Vanaf vandaag niks mier te vreeze.
Vanaf vandaag, wet ik vort dat.
Soms is ‘t beater iets moeis te verleeze.
Beater verleeze dan dat ge ‘t noeit het gehad.”

En plots begrijp ik de glimlach van Monique. Soms is het inderdaad beter iets moois te verliezen dan dat je het nooit hebt gehad.

Monique is de verrijking. Zij heeft het antwoord gevonden: zij ís de Heilige Antonius.

 

 

 

***

 

Ik dank Monique voor haar vertrouwen en haar openhartigheid.

Ik heb dit verhaal geschreven in het weekend dat zij deelnam aan de RopaRun: een jaarlijks terugkerend estafette loop evenement van Parijs naar Rotterdam waarbij geld ingezameld wordt voor zorg en ondersteuning van mensen met kanker.

Monique laat weten dat het met Megan en Caitlin, inmiddels 17 en 14 jaar, goed gaat.

Monique benadrukt het belang van een actie als Alpe d’HuZes: ook voor haar is niets doen geen optie. De dood van haar zo dierbare zus José mag immers niet voor niets zijn geweest.

Ondersteun daarom de actie van Monique door een donatie op haar Actiepagina 

De Actiepagina van de auteur.

2016-05-11 17.01.32

 

 

-