Ik had er nog nooit van gehoord, van Polsbroekerdam. Gisteren fietste ik er voor het eerst van mijn leven doorheen. Polsbroekerdam. We hadden de volle wind tegen gehad. We is het drietal dat bestond uit Verdomme Kees en Ed die gistermiddag over superbenen beschikte en dus de bijnaam Epo-Ed verdiende.

En dus fietsten we door Polsbroekerdam.

Eenmaal thuis klikte ik het kaartje van Strava aan om achter de whereabouts van Polsbroekerdam te komen, maar hoe zeer ik ook inzoomde op de kaart: Polsbroekerdam werd niet erkend door Strava. Nu hadden Verdomme Kees, Epo-Ed en ondergetekende Polsbroekerdam inderdaad binnen een zucht en een scheet achter ons gelaten. Niet dat we zo hard reden, maar omdat Polsbroekerdam gewoon niet groter was dan het was. Polsbroekerdam is als het leven, het is wat is, niets meer, niets minder.

Dit vroeg om de hulp van Google.

Om de topografische ligging van Polsbroekerdam te bepalen checkte ik Google Maps. Gelukkig bleek Polsbroekerdam in ieder geval te bestáán. Ik had me dus niet vergist. De menselijke geest van een fietser in de hartslagzonde D3 neemt rare afslagen moet u weten, ook als kopman Epo-Ed gewoon rechtdoor fietst met in zijn kielzog de zwijgzame Verdomme Kees en met de Spookrijder in het derde wiel (om daar voornamelijk zijn neus te ledigen, de ijskoude wind joeg als een blaasmachine het snot uit diens neusgaten).

Polsbroekerdam bleek geen fata morgana. Polsbroekerdam bestónd, ook al haalt Strava dus zijn schouders op voor Polsbroekerdam.

Google Maps wist wel beter. Polsbroekerdam, met coördinaten 51° 60′ NB, 4° 54′ OL, lag op het kruispunt van de Damweg en de Benedeneind Zuidzijde, zo kwam ik te weten. Althans, wij reden op de Damweg, en Polsbroekerdam bleek te bestaan uit de rij huizen annex boerderijen aan de Benedeneind Zuidzijde oostwaarts en de Zuidzijdseweg westwaarts.

Op de Damweg had de wind door mijn verschoning gesneden met het gemak waarmee de slager vroeger op de Keizerswaard een stukkie leverworst voor me afsneed (1977, ik was zeven, Hennie Kuiper werd tweede in de Tour en ik kreeg een hard plassertje in mijn pyjama iedere keer als de Yes Sir I Can Boogie meiden van Baccara bij Toppop kwamen).

Zoals Strava schijt had aan Polsbroekerdam, zo leek Polsbroekerdam maling te hebben aan drie fietsers uit Rotterdam-Rijnmond, aan de wereldproblematiek en aan de huidige Coronacrisis in het bijzonder. Polsbroekerdam dopte zijn eigen boontjes.

Polsbroekerdam was een mondkapje.

Na Google Maps was de tweede link, uiteraard die van Wikipedia, nóg interessanter. Aanvankelijk had ik Wikipedia geraadpleegd om achter het aantal inwoners van Polsbroekerdam te komen, een tik die ik heb overgehouden aan mijn eerste bezoek jaren geleden aan Antraigues-sur-Volane, de feeërieke woonplaats van chansonnier Jean Ferrat. Dat zijn er overigens 541 (laatste telling 1 januari 2011).

Mijn verbazing kon niet groter zijn toen ik Wikipedia raadpleegde.

Allereest schetste het mijn verbazing dat het aantal inwoners van Polsbroekerdam niet bekend was. Citaat: Omdat de buurtschap niet goed begrensd kan worden vanwege de langgestrekte lintbebouwing in het zuidwesten naar Polsbroek en in het noordoosten naar Benschop kan het aantal inwoners niet bij benadering worden vastgesteld.

Zelfs niet bij benadering.

We fietsten noordwaarts richting Oudewater. Deze tocht bestond uit lege wegen, grijze luchten, een enkele tractor en ontelbaar veel knotwilgen wier contouren in tegenlicht een provinciale arcade vormden tegen de duivelse grote stad. De polder is een vesting, wij randstedelijke wielrenners mogen slechts naar binnen tegen de belofte dat we ook zo snel mogelijk weer oppleuren. In de polder voel ik me op een prettige manier ontheemd, als een kind dat zich tijdelijk verdwaald weet in een labyrint van een middelgroot pretpark.

Maar Wikipedia ging verder, zoals ook Epo-Ed, Verdomme Kees en ik verder gingen.

Het zo bescheiden Polsbroekerdam bleek in de negentiende eeuw een waar broeinest van een tweetal geloofswaanzinnige sekten. Wikipedia sleurde mij zomaar het decorum in van Knielen Op Een Bed Violen van Jan Siebelink.

Adepten van de eerste sekte, die van het Zwavelstoffengeloof, kwamen bijeen in de boerderij van Dirk Schenkel uit Polsbroekerdam. Ik las van alles over Stoffel Muller, Maria Leer, de protestante bijbelleer (“Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen”), ‘t Bethlehemshofje in Leiden, Zwijndrecht, Puttershoek, Polsbroekerdam. Mijn fantasie sloeg op hol en raakte meteen verstrikt in een roman die ik vastbesloten was te gaan schrijven -het zou mijn tweede zelfverzonnen waargebeurde verhaal worden- totdat ik las dat schrijfster Louise Sophie Blussé de memoires van Maria Leer al in 1892 had opgetekend.

De tweede sekte, die van de Zwartjannetjes, zag in Jannetje Hootsen uit fucking Veenendaal de vrouwelijke verpersoonlijking van Christus op aarde. Gebeden werd in de huiskamer van de boederij van Teunis Hogendoorn in Polsbroekerdam. Zoiets brult om een roman, maar ik las dat Herman de Man mij al het gras onder de voeten had weggemaaid. Hij schreef veelvuldig over de Zwartjannetjes, sterker nog, over het leven in zijn geboortestreek de Lopikerwaard waaronder Polsbroekerdam valt, werd in 1986 de populaire NCRV serie Het Wassende Water gemaakt.

Strava moest eens weten.

Maar niet getreurd, want niet heel veel verder fietsten we door een ander gehucht waarvan het bestaan mij evenmin bekend was. Epo-Ed sleurde weer eens op kop, Verdomme Kees zag ouderwets grijsgroen en volgde Epo-Ed in zijn bekende stijl (hoge schouders, scheef hoofd), ik ledigde mijn neus terwijl ik de inktvlektest deed met de omtrekken van het aangekoekte snot op mijn zwarte handshoenen. Veel verder dan een verminkte oester kwam ik niet.

Het was Hekendorp. Ik had het goed gezien. Hekendorp. Het ligt ergens tussen Oudewater en Haastrecht. Ik ga zo meteen kijken of Hekendorp voor Strava en Google Maps bestaat en hoeveel inwoners het telt.

Geloof me, mijn nieuwe roman komt eraan.

 

 

-