Noot van de schrijver:

Eindhoven-20120608-00216Ik heb 24 jaar voor Lex (Stockx) gewerkt. Ik heb hem gezien als mijn tweede vader. Hij overleed in de zomer van 2013 aan de gevolgen van alvleesklierkanker. Tijdens zijn ziekte schreef ik tientallen Blogs waaruit het boek ‘Spookrijder’ is voortgekomen. Lex kan derhalve gezien worden als de geestelijk vader van het Spookrijden project. Lex was een erkend en gediplomeerd Schumi-hater.

***

“070155-250713! Bezoek!”

Iedere keer schrikt Lex van de intercom in zijn kamer. Of hij nu slaapt, een biertje drinkt of door Het Luik kijkt. ’t Is eigenlijk het blikkerige geluid van de intercom dat hem het meest doet schrikken. In ieder geval niet de Bose kwaliteit die Lex beneden gewend was.

En die commando’s. Ook eventjes wennen. 070155-250713, eten! 070155-250713, de bar is open!

Je wordt uiteindelijk een nummer. Geboortedatum streepje sterfdatum. Simpel. Is ook niet vreemd. Ze zijn er met velen, daarboven. Namen werkt niet.

Hij sloft naar de deur. Da’s weer een voordeel. Haast hoefde je hier niet te hebben. Het duurde eventjes voordat Lex dat had begrepen. Sommige gewoontes zijn maar moeilijk af te leren. Altijd die jacht. Die druk. Die verplichting.

Zijn kamer was zo groot als hij zelf wilde. Hoe Hij dat voor elkaar had gekregen? Geen idee. Met je handen kon je zonder noemenswaardige krachtsinspanning muren, deuren en ramen verplaatsen. Geruisloos. En toch stond alles zo solide als…een huis ja. Wilde je een knusse leefruimte, dan trok je de muren wat naar je toe. Wilde je meer zonlicht, dan trok je de ramen uiteen.

Roken mocht je er ook van Hem. Biertje erbij. Geen probleem allemaal. En toch. Toch was het geen vrijstaat. Eigenlijk voelde je al meteen bij binnenkomst dat er regels golden terwijl die nergens expliciet vermeld stonden. Net als beneden, in de kerk, waar je ook van nature aanvoelde wat wel en niet kon. Ook in die zin was de kerk dus een soort van voorportaal van het hiernamaals.

Lex drukt zijn sigaret uit. Vlak voor hij de deur opent, loopt hij terug naar de televisieset om het geluid wat zachter te zetten. Als hij eerlijk was ging het opdringerige geluid van de Formule 1 auto’s hem steeds meer tegen staan. Eigenlijk gold dat voor geluiden in het algemeen. Hij merkte dat hij steeds vaker behoefte had aan rust. Echte rust.

Als Lex de deur opent ziet hij niemand.

Hij loopt terug naar de intercom.

“Juffrouw, 070155-250713 hier.”

“Zegt u het maar.”

“Ik kreeg een melding, maar ik zie niemand .”

“Moment graag.”

Met een schelle klik wordt de intercom verbinding gebroken. Dit duurt enkele tellen. Lex wordt er onrustig van.

Bij de vorige bezoekmeldingen stond er ook daadwerkelijk iemand. Dat wil zeggen: negen van de tien keer was het een goede bekende die hem meenam naar de grote ontvangstruimte. Rick de Saedeleer was hem dit jaar vooraf gegaan. Theo Bos. Alvin Lee. Atje Keulen-Deelstra. Prins Friso. Margaret Thatcher. Richie Havens. James Gandolfini. Gerrit Krol. Dat waren behoorlijke gebeurtenissen, had hij gehoord.

Na Lex kwam Lou Reed. Hij had nooit zoveel met Lou maar dat ene zinnetje (but she never lost her head, even when she was giving head) had hij, hoe typisch Lex, een van de geestigste zinnen gevonden uit de popgeschiedenis.

En toen Mandela. Ha. Daar wilde iedereen bij zijn. Petrus bleef uiterst kalm trouwens. Die had al het nodige meegemaakt, die maakte je niet zo snel gek. Hij was totaal kapot toen Zijn Zoon werd gebracht. Daarna kon hij alles en iedereen aan.

Bij Mandela was het chaotisch druk geweest. Toch kon iedereen, tegelijkertijd, bij hem in de buurt komen. Ook dat had Hij uitstekend geregeld. Niemand vroeg zich af hoe het kon. Het gebeurde. Daar stond Lex. Met al die anderen. In Zijn ontvangstruimte. Mandela kreeg een staande ovatie. Uiteraard. Hij zwaaide. En lachte. Met die glimlach waarmee hij harten en geweren brak.

Madiba werd kort daarna naar een speciale ruimte geleid. Volgens enkele informanten zou hij daar Zijn zoon ontmoeten. Daar zaten de allergrootsten der aarde bijeen, zo wilde het verhaal. Het moest zo zijn. Even zeker was het dat Hugo Chavez en Jorge Videla eerder dit jaar aan die andere kant waren ontvangen.

Lex was in zijn eerste weken nog nieuwsgierig op zoek gegaan naar enkele van zijn helden. Hij sprak ze geen van allen aan. Het was gewoon om te zien of ze er überhaupt waren. Mijnheer Frits. Otto von der Gablentz. Pim. Hazes. Elvis. Mr. Humphries. Majoor Bosshardt. Marlon Brando. Swiebertje.

“Bent u daar nog?”, vraagt Lex.

“Moment nog 070155-250713…”

Weer die klik. Verbinding verbroken.

Lex loopt naar Het Luik, een ander magistraal wonder van Zijn hand. De vloer is in feite Het Luik. Een glazen plaat die zich opende en sloot wanneer je dat wilde. Er doorheen vallen ging niet, stel je eens voor. Het Luik dat zich altijd opende op de melodie van Eye in the Sky van The Alan Parsons Project. Symfonisch. Het Luik dat uitzicht bood op beneden. Lex keek er liever niet dan wel naar.

“Hallo? 070155-250713?”

Lex schrikt.

“Ja?”

“030169-? Zegt u dat wat?”

“Pardon?”

“Toets eventjes in, 030169 streepje vraagteken.”

Lex loopt naar zijn laptop en volgt de instructies.

Hij wordt verwezen naar Het Luik. L’Hôpital de Grenoble. Intensive Care. Slangetjes. Beeldschermen. Piepjes. Een bed. Een kin. Een lange kin. Lex schrikt.

Schumi. Zijn nachtmerrie. Zijn obsessie. Zijn maniertjes. Zijn trucjes. Die vuile streken. GP België. 2005. Maar het was vooral die strijkplankkin die Lex altijd kutkin noemde. Eigenlijk noemde hij Michael Schumacher als persoon Kutkin.

Zijn haat jegens de complete mensheid zat samengepropt in die Kutkin.

Een volledige kastenwand had Lex beplakt met spotprenten van Schumi. Met een uitgerekte kin. Met Hitlersnorretje. In poepluier. De favoriet was wel de foto van Lex zelf wFuck You Schumacheraarop hij een biertje drinkt en een tekstwolk hem Fuck You Schumacher laat zeggen. In elkaar geflanst door een Australische Schumihater, een bloedbroeder. Beiden ooit uit een internationaal Formule 1 forum gepleurd vanwege onwelvoeglijk taalgebruik. Hij was nog nooit zo trots geweest als die dag.

Schmumi? Dood? Lex is gevangen door schaamte. Hoe vaak had hij beneden niet gebruld in de kroeg dat die Kutkin zich kapot kon rijden. Had Hij wel begrepen dat Lex dat niet letterlijk had bedoeld? Het was het vuur van de strijd, de spanning van de race. En Lex’ karakter. Provocerend tot het gaatje.

“Het zal godv….”

“Hallo, 070155-250713!  Denken wij aan Zijn regels? “

“Ja sorry…sorry…”

“Is al goed. Wij moeten ons ook excuseren. We zijn te vroeg geweest. Sorry voor het loze alarm. Ze hadden al gebeld vanuit het ziekenhuis beneden, vandaar. Fransen hè…meteen die paniek. Er wordt momenteel gevochten voor zijn leven. Morgen misschien meer bericht. Dan is-ie ook jarig trouwens. Wordt-ie vijfenveertig.”

Lex sluit het Luik. En slikt.

 

 

-