‘Echt? Ga je met me mee?’

Haar ogen fonkelden zoals alleen haar ogen kunnen fonkelen.

‘Ja tuurlijk.’

Ze droeg een rode pet en een fleurig tuinpak dat zij eerder deze week voor haar eerste zuur verdiende centen had gekocht.

Nu heb ik, mijn hele leven lang, chronische moeite met Feel Good. Vooral het opgelegde aspect van Feel Good staat me niet aan. Ik weiger mijn bui op te laten leuken met de laagdrempeligheid die aan de basis ligt van Feel Good.

Het door mij gehate fenomeen dansen roept associaties op met vrolijkheid en als Leef!, de monsterhit van Hazes Junior, wordt gedraaid ervaar ik een vurig verlangen naar Townes van Zandt die Hazes Junior van passend repliek dient: You are not needed now.

Deze psychische afwijking speelt overigens al langer dan vandaag. In mijn jeugd had ik een ernstig probleem met de margarine reclames waarin stralende gezinnen in oranje gekleurde filmpjes deden alsof de wereld deugde, om nog maar te zwijgen over de witte tanden reclames van Prodent. Hoe kon de Schepper de uitvinder zijn geweest van zowel het litteken als van de volmaaktheid? Waarom kon Hij het niet gewoon bij puurheid laten?

Maar zodra dochterlief haar mindset in de Feel Good modus heeft gezet, ben ik vleugellam.

‘Leuk pap dit!’, zei ze toen we een plaatsje in de bioscoop hadden gevonden. Ik heb zelf de gewoonte om stoelen zo ver mogelijk van andere bioscoopbezoekers vandaan te kiezen, maar ik had gezegd ‘kies jij maar’ en zodoende zaten we nu tussen de Luidruchtigen, het mensensoort dat Nederland helaas zo rijk is.

Ze had haar schouders opgetrokken, haar ogen dichtgeknepen en mijn hand vastgepakt die ik resoluut terugtrok, uit angst voor de afkeurende blikken van de Luidruchtigen die mij zomaar zouden kunnen verdenken van het hebben van een buitenechtelijke affaire met een jong ding van nog geen twintig met een rode pet en een fleurig tuinpak.

De reclames voorafgaand aan de hoofdfilm vonden de Luidruchtigen geen reden om hun gesprekken te staken. Een familie had zo-even een familiezak chips opengetrokken (‘WELLEKE SMAAK IS DIT, DIT KEN IK HELEMAAL NIET!’) terwijl een man achter ons liters neusvocht ophaalde die hij vervolgens minutenlang als een malende koe in zijn verhemelte herkauwde.

‘Hoe was ABBA vroeger pap?’, had ze me fluisterend gevraagd tijdens de trailer van een film waarin een te knappe Bradley Cooper een te mislukte countryster speelt, waarop ik antwoordde dat ABBA decennia lang wereldfaam genoot maar waarvan haar vader, naar waarheid, nooit fan was geweest.

‘Toen Dancing Queen van ABBA een hit was, was ik een jaar of acht en toen draaide ik al Darkness van Bruce, en Love You Live van de Stones en niet te v….’

‘Sst, hij begint pap’, onderbrak ze me, ‘moet je je jasje niet uitdoen?’

Ze neemt de moederrol feilloos over als haar moeder er niet bij is.

Aanvankelijk had ik meer aandacht voor haar glimlachende gezicht dat meekleurde met de filmscenes dan met de film zelf. Stilzwijgend bad zij dat ik de film ook zo leuk zou vinden. Bij het lezen van de subtitel Here We Go Again had ik nog stilletjes gehoopt op een postume verwijzing naar de ultieme tearjerker van Ray Charles, maar die hoop bleek ijdel.

Haar enthousiasme is doorgaans even ontroerend als aanstekelijk, maar er moest ook vanavond gewerkt worden omdat niets vanzelf mag gaan bij haar vader die als Don Quichotte de strijd aan heeft gebonden tegen de vanzelfsprekendheid van het lot.

Ondertussen moest ik mijn ergernis over de chips vermalende familie en de snot herkauwende man onder controle zien te krijgen. Dit onschuldige avondje uit dreigde op een mislukking uit te lopen; dit was maar liefst de derde keer in een maand tijd dat zijn dochter deze film zag, maar haar vader zou zo maar de luchtige zorgeloosheid van Mama Mia aan de kaak kunnen gaan stellen, terwijl het gezin (lees de wereld) juist nú zo enorm een Feel Good boost kon gebruiken.

Scene voor scene, liedje voor liedje, gleed de irritatie echter van me af: ik begon de film door háár ogen en oren te beleven. Het was een geheel nieuwe metafysische ervaring gebaseerd op een diep gewortelde vaderlijke empathie, met de muziek van ABBA als entertainment en de speelfilm als sprookje.

Ik dacht plots aan mijn fietstocht met Alex Roeka van twee dagen ervoor. Terwijl wij ons in de haven van Bruinisse tegoed deden aan een heerlijke vissoep, bespraken wij de commerciële verleidingen van het artistieke bestaan. Alex weet er alles van. En je loopt weer door / Met die vuile honger in het oude spoor / Terug naar het feest, terug naar de val. Dat idee.

We fietsten langs de randen van het eiland Noord-Beveland en waanden ons alleen op de wereld. De zon had zich uit schaamte voor haar uitbundigheid van de afgelopen maanden eindelijk verborgen in een decor van een nevelige horizon – het uitzicht was in zijn perfectie uitzichtloos geworden. Bestond geluk?

We mogen het leven als sprookje zien, zoals we nu ervaren op het schermdoek vol knappe mensen, ondergaande zonnen, pompeuze zeiljachten, nep onweersbuien, zorgeloze melancholie, zoete romantiek, laagdrempelige muziek en de dromerige hang naar schoonheid.

Levensles en gratis tip:

Bezoek ten tijde van zwaarmoedigheid de film Mama Mia 2, bij voorkeur in het bijzijn van mijn dochter Estelle want zo heet zij. Een kaartje kost negen euro zeventig, gegarandeerd goedkoper dan welke therapeut of model racefiets dan ook.

 

 

 

 

-