EEN ZELFVERZONNEN WAARGEBEURD VERHAAL

(lees hier Hoofdstuk 1)

 

Hij moest nog 18 worden toen dictator Franco in 1939 aan de macht kwam. Pancho verkeerde al een tijdje met Carmelita, de dochter van een gemeentelijk ambtenaar en in die hoedanigheid een goede bekende (lees opdrachtgever) van Pancho.
Terwijl Europa in brand stond en Franco met zijn fascistische vriendjes uit Duitsland en Italië heulde, trad Pancho in het huwelijk met zijn Carmelita. De inzegening van het huwelijk vond, hoe kan het ook anders, plaats in de Iglesia Iglesia de Santa Cruz en werd ingezegend door pastoor José Maria dos Santos zelve met Maria aan zijn zijde. Voor de gemeentelijke voltrekking tekende Leon Zevon, de vader van Carmelita.

De verwachtingen waren hoog gespannen toen Pancho, inmiddels vermaard om zijn briljante handschrift, de huwelijksacte moest ondertekenen. Toen Sirena Zevon, de moeder van Carmelita, haar handtekening onder die van Pancho moest zetten, bezweek zij aan de kracht en puurheid van de handtekening van haar kersverse schoonzoon. Nu stond Sirena te boek als een nogal hysterische vrouw, bekend om haar krankzinnige uitbarstingen op de meest ongewenste momenten, dus erg veel opzien baarde zij geenszins toen zij met een brancard uit het stadhuis van Cádiz werd gedragen.

Nee, opmerkelijker waren de tranen van ambtenaar Leon Zevon, die in geduld en tact de tegenpool van zijn onvoorspelbare vrouw was. Hij staarde een minuut lang naar de ondertekening van zijn nieuwbakken schoonzoon en volgde met zijn ogen minutieus de contouren van de meest perfecte handtekening ooit.

De rechtopstaande ‘P’ en ‘C’ waren exorbitant groot, de cursief gepende ‘ancho’ en ‘ervantes’ waren beduidend kleiner dan de twee initialen, maar de onderlinge verhouding was volmaakt. Vanuit de afsluitende kleine ‘s’ van ‘ervantes’ vertrok een sierlijke horizontale accolade die de handtekening op een onverzettelijke manier onderstreepte. In de accolade zelf waren op een even natuurlijke als gracieuze manier de letters ‘S’ en ‘P’ verwerkt: de initialen van Sancho Panza, het verbasterde alter ego van Pancho.

(Jarenlang zou men trachten de handtekening na te bootsen, maar niemand, werkelijk iemand, slaagde erin de signatuur één op één te reproduceren. In aula’s van universiteiten ontstonden discussies die soms uitmondden in vechtpartijen, geboren uit frustratie vanwege het onvermogen om een voor het oog eenvoudige handtekening te imiteren. Pas in het huidige millennium werd door middel van 3D-techniek een volmaakte handtekening gekopieerd, maar toen was uiteraard alle charme ervan af, een nostalgisch sentiment waar 3D-techneuten overigens geen last van hebben, dat bindt hen).

De handtekening was nergens overdadig noch overmoedig. De handtekening boezemde ontzag in (in verkeerde handen, die van een dictator bijvoorbeeld, zou hij zomaar op een verkeerde manier gebruikt kunnen worden), maar was tegelijkertijd teder en kwetsbaar. Er ging een vastberaden oerkracht vanuit die niet verward mag worden met arrogantie of vooringenomenheid. Het was een handtekening vol bravoure, liefde, overgave, romantiek en vol temperamentvolle trots die de bevolking van Andalusië zo kenmerkt.

Een handtekening die zeker van zijn zaak was, maar tegelijkertijd genoeg ruimte liet voor de verbeelding.

“..…’El Signero’…..”, stamelde een verbouwereerde Leon Zevon, die daarmee onbewust de naamgever werd van de legende die zijn schoonzoon Pancho De Cervantes als ‘El Signero’ zou worden.

Zijn sprakeloosheid was van korte duur want Leon Zevon voelde zich zó bevrijd door de obra de arte divina (hemelse kunstwerk) zoals hij de handtekening zou blijven noemen, dat hij zich de avond van het huwelijksfeest te buiten ging aan liters Jerez-Xérès-Sherry. Hij pakte een gitaar, liet zich op een tafel hijsen en droeg het zelfgeschreven lied Carmelita op aan zijn dochter wier hand hij die middag had weggeven aan de man met de gewijde handtekening. Leon had nooit veel op gehad met de wat ondoorgrondelijke Pancho de Cervantes, maar van de handtekening onder de huwelijksakte ging zo veel liefde, hoop en standvastigheid uit, dat zijn mening ten opzichte van Pancho als een blad aan een boom was gekeerd.

(Iets minder romantisch ingestelden gaan er overigens van uit dat de uitbundigheid van de normaal zo introverte Leon Zevon tijdens het huwelijksfeest meer te maken had met de afwezigheid van zijn tamelijk gestoorde maar uiterst verleidelijke echtgenote Sirena.)

Hoe het ook zij, de artistieke ondertekening van de huwelijksakte had de impact van een atoombom. Toegegeven een niet zo’n sjieke vergelijking, zeker in de wetenschap dat de feestgangers zich juist bevrijd voelden door de handtekening die gevierd werd alsof Franco verslagen was. De handtekening kreeg daarmee onbedoeld een politieke lading. Onbedoeld, omdat Pancho nooit blijk had gegeven van enige interesse in politiek. De politieke onzijdigheid zou hem, ook vele jaren later, van pas komen.

De Franse filosoof Joseph de Maistre beweerde al eens dat een revolutie nooit geleid wordt door mensen. Niets is minder waar. Zo had een opstand in deze gemakkelijk aangevoerd kunnen worden door een handtekening. Die van Pancho de Cervantes. Een handtekening die op leek te roepen tot onverzettelijkheid, onafhankelijkheid en eendracht.
Het regime van Franco was die dagen onophoudelijk op zoek naar mogelijke bronnen van verzet – zelfs de handtekening van El Signero ontsprong hun wantrouwige dans niet.

Vader van de bruidegom José de Cervantes, de visser van boeren komaf, wist zich geen raad met de politieke lading die de handtekening van zijn zoon onbedoeld bevatte, noch met de artistieke ontroering die het teweeg had gebracht (‘typisch iets voor mensen uit de grote stad’, zo had José gemompeld), laat staan met de uitvoerige trouwrede die José Maria dos Santos eerder die dag had gevoerd over de hemelse talenten van ‘de’ zoon zoals hij Pancho pleegde te omschrijven. Maria was door die beeldende preek zó in vervoering geraakt dat zij in de pastoor voortaan haar feitelijke echtgenoot zag. Om haar trouw luister bij te zetten had zij sinds die dag besloten om nooit meer rechtop te lopen, maar knielend door het leven te gaan.

“Carmelita me mantenga apretado, creo que me estoy hundiendo”, had Leon Zevon gezongen en José de Cervantes had gezien hoe de vader van de bruid zijn tranen de vrije loop had gelaten. Vrij vertaald: Carmelita, hou me stevig vast, ik ben bang dat ik verzink.

Die avond zou José de Cervantes met zijn boot de ‘Sancho Panza’ met een hoofd tollend van knagend onbegrip en van de vele liters Jerez-Xérès-Sherry de haven van Cádiz verlaten. Er werd nooit meer iets van hem vernomen. Tot op de dag van vandaag wordt vermoed dat hij de tekst van Leon Zevon te letterlijk had genomen.

Omdat Pancho de Cervantes als moederskindje (en opgevoed door een pastoor) bepaald géén vissersbenen had en omdat Carmelita Zevon er alles voor over had om haar idiote moeder te ontvluchten, besloot het jonge koppel een eenvoudige boerderij te kopen in El Torno, het geboortedorpje van de familie De Cervantes.

Het behoeft geen nadere toelichting dat pastoor José Maria dos ‘Riberas’ het jonge koppel geen strobreed in de weg had gelegd toen Pancho zijn verhuisplannen naar El Torno had ontvouwd. Moeder Maria had nog wat tegengestribbeld, maar deze protesten bleven netjes binnen de muren van de Iglesia de Santa Cruz.

Bij het notariskantoor van de Gebroeders Sanchez, genaamd ‘Sanchez y Sanchez’, riep de handtekening van Pancho op de koopakte van de boerderij dezelfde emoties op als bij de ondertekening van de huwelijksakte.

Artur Sanchez, toch de nuchtere van de twee, ontdeed zich van zijn bolhoed en vlinderstrikje en gooide in één teug een glas Jerez-Xérès-Sherry naar binnen. Zijn tweelingbroer, de ongehuwde Hector Sanchez, van kleins af aan al ‘El Sentimentalo’ genoemd, zette het op een brullen en moest uiteindelijk door Artur worden afgevoerd naar de toiletruimte van het notariskantoor waar hij enige tijd nodig had (wat heet, het duurde enkele uren) om bij te komen.

Een afschrift van die ondertekende hypotheekacte zou nog jarenlang aan de muur boven het bureau van Artur Sanchez hangen die niet lang na de ondertekening van de koopakte had moeten toezien hoe zijn tweelingbroer Hector opgenomen moest worden in een psychiatrische inrichting in Cádiz waar het personeel zich geen raad wist met de arme Hector die maandenlang niets anders deed dan “El Signero!” schreeuwen tegen de blinde muren van zijn kamer.

‘El Sentimentalo’ Hector Sanchez zou zich uiteindelijk van het leven beroven door zichzelf met een vulpen, gegrepen uit de borstzak van een niet erg waakzame verpleegkundige, in zijn keel te steken.
Noch het nieuws over deze suïcide, noch de reden van de definitieve verdwijning op zee van zijn vader, noch de onvrijwillige carrièremove van de dwergachtige koster Emilio Sacristán, impliciet allemaal veroorzaakt door Pancho’s aanwezigheid, zou Pancho ooit bereiken. En dat is goed nieuws voor de miljoenen fans die jaren later aan El Signero’s voeten zouden liggen. We moeten er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als Pancho zich bewust zou zijn geweest van de negatieve impact van zijn handtekening tijdens zijn jonge jaren.

Pancho’s handtekening zou geen spoor van vernielingen en verderf teweeg brengen. In tegendeel.

 

Lees hier Hoofdstuk 3

 

 

-