“Wat gij wilt dat u geschiedt,
doet dat juist de ander wel.”
– De Spookrijder (1969-?)

Voor Hélène van den Bos, Raymond van den Bos, Danny van Eijk, Robin Oost, Pim Oosterveen, Herlina Spermon-Polenewen, Jeremy Vuijk en Julia Weeda.

Zij allen werden dinsdag 14 juni 2016 als nieuwe leden officieel ingewijd in de geloofsgemeenschap van Hogepriester Bruce Frederick Joseph Springsteen, de Baas.

 

Eerste Sacrament: het Heilig Doopsel

Het Heilig Doopsel is het eerste sacrament binnen de katholieke kerk. Tijdens de doopplechtigheid vindt een aantal belangrijke rituelen plaats. Na de plechtigheid is men officieel opgenomen in de geloofsgemeenschap en kan zijn of haar nieuwe leven in de Hogepriester beginnen.

“Hallo Nederland!”

Zijn grijns tekent zich af op drie enorme beeldschermen. Eén orgastische oerkreet, als een vuist gebald, stort zich uit over het Malieveld. Het volk krijgt waar het om smeekt. Ontlading.

“ONE-TWO…ONE-TWO-THREE-FOUR!”

We zijn los. De sluizen gaan direct open. De Hoogmis wordt geopend met Badlands. De gitaar van de Hogepriester klinkt als een accelererende auto die wordt bestuurd door een chauffeur die schakelt zonder het koppelingspedaal in te trappen.

‘Lights out tonight,
trouble in the heartland

We zoeken elkaar op. Paniekerig. Vasthouden. En springen nu. Schreeuwen. Het zingen komt later wel. Estelle is nu al ontroostbaar. De Hoogmis is pas één minuut bezig. Ze zoekt steun bij haar zus. Een inschattingsfout. Want hun levensmotto, overal geciteerd, op ansichtkaarten, in agenda’s, in profielwerkstukken bij Maatschappijleer, Filosofie en Levensbeschouwing, dient zich aan:

‘It ain’t no sin to be glad you’re alive’

De zussen zijn elkaars rug. Elkaars botten. Hun liefde kan alleen door Hem bezegeld worden. Hij is het die het hart openrijt, het liefst met een cirkelzaag, zonder verdoving. Juist de pijn maakt het prettig. Tranen van vreugde vallen. Nu al.
Volle plastic bekers bier vliegen in de lucht. Het valt op de hoofden van de twaalfjarige tweeling Hélène en Raymond:

Zij zijn gedoopt.

 

Tweede Sacrament: de Heilige Eucharistie

De Eucharistie kan worden vergeleken met het Laatste Avondmaal. De katholieken vieren het verrijzen van de Heer door de rituelen van het Laatste Avondmaal elke viering te herhalen. De Communie is het geheel van het nuttigen van Brood en Wijn: lichaam en bloed van De Hogepriester.

“Can you feel the spirit?”

“YEAH YEAH!”

De Hogepriester vraagt de 67.500 geloofsgenoten de handen in de lucht te doen. Dit zijn 135.000 handen. 1.350.000 vingers. We volgen.

“Can you feel the spirit now?”

“YEAH YEAH!”

Spirit in the Night wordt gevolgd door My City of Ruins. Een gospel tweeluik. De voorganger, de Hogepriester, die kleine grote man uit Freehold, New Jersey, zingt over de vervallen stad die zál herrijzen. Jericho. Aleppo. Orlando.
Hij gaat nu voor in het gebed. Met gesloten ogen. Zijn armen en open gesperde handen strekken zich uit naar de hemel. En wij zingen mee.

‘With these hands,
With these hands,
With these hands,
I pray for the faith, Lord
We pray for your love, Lord
We pray for the lost, Lord
We pray for this world, Lord
We pray for the strength, Lord
Come on….
Come on….
Come on, RISE UP!’

Danny van Eijk bekijkt dit schouwspel met de nodige argwaan. Hij staat bekend als groot muziekliefhebber. Zelfs kenner. Maar dit. Dit gaat verder dan muziek. Dit is meer dan een concert. De verbroedering, ook met wildvreemden, voelt ongemakkelijk. Ongekend liever, in de meest letterlijk zin van het woord. Hoe moet dat dadelijk, als de zon is ondergegaan en zijn zonnebril geen dienst meer zal doen? Zijn muziek ontkleedt je. Ondubbelzinnig.
Aan de laatste patat onderin de papieren puntzak zit extra veel zout. De veertigjarige Danny neemt een slok bier en met een tevreden glimlach haalt hij de laatste frites door een lik mayonaise:

Hij heeft zojuist communie gedaan.

 

Derde Sacrament: het Heilig Vormsel

Bij het Vormsel ontvangt een gelovige de Heilige Geest Gods in een plechtige dienst. Het Vormsel is de zending van de Heilige Geest. Op de grote dag zijn de vormelingen gekleed in nette kleding.

Hij pakt zijn mondharp. Zet hem aan Zijn lippen. En Hij weet. De eerste tonen zullen Zijn volgelingen onmiddellijk herkennen. Hij knijpt Zijn ogen dicht. Een moment van bezinning.
De toehoorders waren zojuist nog in extase. Hij genoot. Zesenzestig jaar en nog steeds de onbevangen geestdrift van een jonge hond. Dóór Zijn volgelingen. Het was een wisselwerking. En zij maar denken zij Hém nodig hadden. Het was andersom. Hij wil de belofte inlossen. Perse. Steeds weer. Hij diende het volk te dienen. Het voelde als een massale verlossing van al het kwaad. En van schuld. Dat vooral eigenlijk. De druk de Hij Zichzelf oplegde was even immens als noodzakelijk.

Nu laat hij het veld zingen. Hoor dan. Die nostalgische wanhoop uit 67.500 kelen.

‘They bring you upto do
Like your daddy done…’

Daar staat hij. Tussen al die duizenden fans die ieder ritueel van Hem kennen. Handjes de lucht in. Nu. En nu juist niet. De kleding is gepast. Overal prijkt Zijn naam. Zijn hoofd. In zijn vriendengroep wordt vooral de Springsteen-010 alliteratie beklemtoond.
Niets ontgaat Robin Oost. Niets. Hij kijkt als een kind. Hij is open. Ontvankelijk. De eerste nummers onderging hij nog beschouwend. Zoals je een documentaire op TV kijkt. Betrokken, maar met de nodige afstand. Maar nu. Door The River veranderde de wereld ineens van kleur. Zijn neef omhelsde zijn vriendin zo intens zoals men doet op de Dag des Oordeels. Vreemden hielden elkaar vast. Duizenden weggevaagde jeugddromen kwamen hier bijeen. Op het Malieveld.

‘Is a dream a lie if it don’t come true
Or is it something worse’

En Robin? De achtenvijftigjarige had voor deze dienst een oud T-shirtje geleend met Zijn beeltenis erop. Hij dacht tijdens The River aan zijn overleden vriend en voelde diens heilige geest:

Robin ontving zijn vormsel.

 

Vierde Sacrament: de Huwelijksviering

Het vierde sacrament binnen de katholieke kerk is het huwelijk. Het bruidspaar belooft trouw aan elkaar en voor eeuwig samen te leven onder het toeziend oog van Hem. Hij staat voor liefde, warmte en geluk en zijn wens is dat alle mensen elkaar liefhebben. Het is voor de gelovigen ook zeer belangrijk dat de geloofsgemeenschap hierbij aanwezig is, want niet enkel waardering van Hem is belangrijk.

Een viool klinkt. Het veld is muisstil. De zon gaat onder. De massa juicht voor een seconde (misschien twee) bij dit feest der herkenning, maar bedenkt zich onmiddellijk: de herkenning moet eerbiedig, dus in stilte, worden gevierd. De zon is net onder gegaan. De hemel is lichtblauw, lichtoranje, lichtroze gekleurd. De Hogepriester heeft zijn armen geheven. Het kruisbeeld in tegenlicht.
Hij wist, toen al, in 1975 dus, een klassieker te hebben geschreven. Hij voelde het, tot in zijn nieren. Het sluitstuk van het Born to Run album, Jungleland, moest monumentaal worden. Hij dreigde de strijd met de muzikale uitdaging te verliezen. Het slotoffensief, de saxsolo van Zijn vriend Clarence Clemons, dreef Hem bijkans tot waanzin. Het papier was te wit. Er waren teveel opties. Hij dreigde kopje onder te gaan. Toen het zweet en de tranen al waren verspild, konden Zijn bandleden Zijn bloed wel drinken. Iedere keer weer denkt Hij eraan als Hij Jungleland speelt.

‘Beneath the city two hearts beat
Soul engines running through a night so tender’

De bevrijding komt tot uiting in de laatste oerkreet die de geluidsman in Den Haag voorziet van een extra nagalm. Na Zijn laatste brul, de schreeuw van een hulpeloze die desondanks troost bood (hoe Hij dat toch deed, God, Zijn vader, mag het weten), kijkt Herlina Spermon-Polenewen haar vrienden perplex aan. Geen enkel woord komt in haar op dat het gevoel beschrijft dat haar thans overvalt. Wat was dit?, vraagt zij zichzelf dan maar af. Onbewust plaatst ze haar hand (de rechter) voor haar openstaande mond om de eerste natuurlijke trekken van verbazing te verhullen.
Ze denkt aan haar echtgenoot, nu thuis aan het werk. Hij moest de volgende keer ook mee. Móet. Door Jungeland voelt de negenenveertigjarige Lien een onweerstaanbare liefde voor haar trouwe vrienden en voor haar echtgenoot in het bijzonder. Liefde moet gedeeld.

Het huwelijksverbond was voltrokken.

 

Vijfde Sacrament: de Ziekenzalving

Bij de Ziekenzalving wordt een zieke met olie gezegend. Dit staat symbool voor genezing en geeft de zieke kracht.

Het is het nummer dat Hij altijd speelt en altijd zal spelen. Born to Run. Het nummer over de eeuwige jeugd en nu, jaren later, over het belang om die droom van die eeuwige jeugd nog altijd na te streven. Oók tegen beter weten in, juíst tegen beter weten in. Het cynisme moet met wortel en tak uitgeroeid worden. Met Born to Run. Steeds weer. Dat ziet Hij als Zijn taak. Als Zijn missie. Hij moest het volk hoop geven. Hoop hoop hoop. Door het voorbeeld te geven, middels de complete overgave. Geen nuances. En niet zachtzinnig. Nee. Juist niet. Keihard. Dieper en dieper. Met de cirkelzaag. De botte bijl. Hakken. Tot de kern.

‘Tramps like us
baby we were born to run’

Pim Oosterveen weet zich geen raad, maar kicken is het wel. Dit was veruit het aller tofste dat hij ooit had meegemaakt. De muziek kende hij niet. Geen enkel nummer. Maar zijn nieuwe gezinsleden en nieuwe vrienden raakten er op feestjes de voorbije maanden niet over uitgepraat. Dat je vrolijk werd van Zijn muziek. Dat je je beter ging voelen. En het klopte.
Hey! Dit liedje kende hij wel! Dit werd ook op Oudejaarsavond gedraaid. Voluit. Iedereen lachte. Was zijn vader maar hier. Hij was vorige week geopereerd en kon niet mee naar Den Haag. Verdorie. Met een arm in een mitella kon je inderdaad onmogelijk van zo’n knotsgek concert genieten. Nu glimlachte Pim want hij wist zeker dat zijn pa zou gaan genieten in Milaan, want daar zou hij heengaan. Vanaf San Siro zou het alleen maar beter gaan. Met die hoop in zijn ogen zong Pim Born to Run mee.

De vijftigjarige vader had middels zijn zoon de ziekenzalving ontvangen.

 

Zesde Sacrament: de Biecht

De Biecht staat ook wel bekend als het sacrament van de vergeving. Elk mens begaat zonden, er zijn geen uitzonderingen. Een gelovige moet zelf tot de conclusie komen dat hij of zij gezondigd heeft, of althans het gevoel heeft dat er gezondigd is.

Thunder Road. Het lied dat door nieuwbakken geloofsgenoot Danny werd omschreven als het allerbeste albumopeningsnummer allertijden. Het wordt woord voor woord meegezongen. Het is een loflied over onbezonnen verliefdheid; over de vlucht uit de wurggreep van de verantwoordelijkheden die het leven ons onherroepelijk oplegt. Thunder Road dus. Het lied dat een vriendengroep drie decennia geleden iedere zaterdagavond als een hymne liet galmen door de straten van de Rotterdamse binnenstad. Als een aubade aan de vrijheid.

‘Well, the screen door slams,
Mary’s dress waves…’

Jeremy Vuijk is de laatste drie jaar van zijn leven geïnjecteerd met een dosis muziek van de Hogepriester. Hij haalt er dagelijks inspiratie uit.
Deze avond weet hij van dolle emotie niet wat hij moet doen, wáár hij moet dansen, met wíe hij wannéér moet dansen. Hij wil overal tegelijk zijn. Bij zijn schoonfamilie. Bij zijn vrienden. Bij zijn oom.
Niemand is vrij van zonden, hij dus ook niet.
Hij kijkt zijn oom aan. De man die in zijn leven de vaderrol vertolkte, de man die hij zo intens liefhad maar die hij, als klein kind, uit pure onmacht kopstoten had gegeven als hij op diens schoot zat. Hij schaamde zich met terugwerkende kracht voor zijn gedrag, hoe onschuldig en onbewust het gedrag van een klein kind ook kan zijn.
Plotseling voelde Jeremy dat deze avond, dit nummer, nu, hét moment was om zijn oom extra te knuffelen. Toen Hij ‘it’s a town full of losers, I’m pulling out of here to win’ zong, wist de tweeëntwintigjarige Jeremy dat dat de pijn van de jeugdzonde voorbij was. Eindelijk.

Hij was verlost.

 

Zevende Sacrament: de Priesterwijding

Het zevende en tevens laatste sacrament binnen de katholieke kerk is de Priesterwijding. Een geestelijke kan na een tijdje in dienst te zijn geweest van de kerk, de keuze maken om zich te onderwerpen aan de Priesterwijding. Hierbij wordt de geestelijke bezegeld met zijn roeping.

Het laatste nummer alweer. Drie-en-een half uur lang had Hij alles gegeven. Het spreekwoordelijke dak eraf door tot de bodem te gaan, Hij moest grinniken om die paradox. En nu gas eraf. Niet pompend afremmen. Nee nee. Volledig tot stilstand. Gewoon volop die rem gaan staan. Geen gordels. Geen airbags.
De Detroit Medley zo-even voelde als vroeger, die live optredens in bars aan de Jersey shore. En daarna nog eventjes Shout van The Isley Brothers. Eventjes? Haast tien minuten. Vol gas.
En dan nu This Hard Land, dat juweeltje dat op de een of andere manier geen enkel origineel album haalde. Zelfs op een verzamelalbum leek This Hard Land bleek het nummer zo authentiek dat het een op zichzelf staande icoon geworden is.
Het zit tot in hun nieren. De menigte hangt aan Zijn lippen. Elk woord wordt mee geademd – zijn asem is hun asem. Het slokakkoord.

‘If you can’t make it,
Stay Hard, Stay Hungry, Stay Alive’

Julia Weeda lachte zoals alleen zij kan lachen. Dat weet ze zelf niet, hoe kan je dat van jezelf weten (laat staan vínden), maar ze had het eens opgevangen van haar peetoom en die had het niet kunnen verzinnen, hij is immers verhalenverteller.
De verhalenverteller had geen woord te veel gezegd over Hem. De verhalenverteller, haar peetoom, die zot, die zelfs gezworen had dat de woorden Stay Hard, Stay Hungry, Stay Alive ooit met inkt en naald in zijn huid zouden worden gegraveerd. Als herinnering aan toen, als alarmbel voor vandaag, als belofte voor morgen.

Wat een avond had ze beleefd. Ze had gedanst, gejoeld, gezongen, gezwegen, gekeken. Ademloos. Over twee dagen kreeg ze de uitslag of ze geslaagd was voor haar MAVO diploma. Ze voelde zich al een paar dagen wat onrustig maar door deze avond, samen met haar zus, haar moeder en al haar vrienden, voelde ze alle onzekerheid wegvloeien, alsof het nooit bestaan had. Ze zou deze avond nooit meer vergeten. De zestienjarige Julia met de prinsessenogen wist ook: iedere keer als ik me vanaf nu verdrietig of onzeker voel, ga ik denken aan Zijn muziek.

Ze is voorgoed bekeerd.

 

Beeldopnames en fotografie Fabienne Hendriks, Jeremy Vuijk, Marco Hendriks.
Filmmontage Fabienne Hendriks.

Muziek: Thunder Road, This Hard Land

 

 

-