Ik word wakker in de schimmige wereld tussen slaap en wakker. Ik was in slaap gevallen met de kleding van de heenreis nog aan. Ik heb moeite me te oriënteren. Ik herken niets. De hitte is enorm, toch meen ik een airco te horen. Ik lig alleen in bed, aan Anita’s kant. Dit is een hotelkamer. Mijn ogen gaan nog wat verder open. Verdomd. Een hotelkamer. Maar waar ben ik?

De TV geeft me het antwoord terwijl mijn hoofd nog rondtolt. Heb ik gezopen? India. Ik ben in India. Ik besluit te plassen. De TV staat op een muziekkanaal. De muziek klinkt blikkerig. De zangeres zingt hoog. Komt ze klaar? Wordt ze wakker met een ‘bad hair day’? Een dierbare gestorven? Mijn plas heeft de kleur van ranja. Het doet me besluiten het flesje bronwater, met de nogal pompeuze hotellabel ‘complimentary’ aan de hals, in één keer op te drinken. Baby doet een boertje.

Ik heb enige uren voor mezelf omdat Vinod zich niet goed voelt. Da’s goed nieuws, dat eerste uiteraard. Ik heb ook tijd nodig om wat ordening aan te brengen in mijn bagage. Mijn koffer bestaat uit ‘zakelijke’ kleding en mijn wielerkleding. Toch moet ook wat vrijetijdskleding worden meegenomen in mijn wielertas. Voor ’s avonds na het fietsen. Mijn hoofd tolt nog teveel waardoor ik besluit de schifting van de bagage uit te stellen tot later. Heb ik gezopen?

Met aanvankelijk een half oog, een tel later met een heel oog, volg ik een wedstrijdje Kabaddi op TV. Het is een wonderlijk spel dat als sport wordt bedreven. Het spel bestaat al 4000 jaar. Een soort tikkertje. Één man tegenover zes van een ander team. De enkele speler moet één van de zes aantikken. Anderzijds moeten de zes proberen de enkele speler te overvallen. Het zich er heel grappig uit, maar ben meteen fan van deze sport.

Als ik in de auto van Vinod zit, wordt de impact van de aanstaande Montra Tour of Aravallis steeds duidelijker. Die is enorm. Dit bevestigt Vinod die nu stopt voor een immens billboard van de Tour. De billboard heeft de hoogte van een middelgroot flatgebouw en is verlicht. ‘We have seven of these, all around town’, stelt Vinod tevreden vast.

Ik vraag hem naar de persconferentie van eerder die middag. Hij en Anuj spraken de pers toe. Niet alleen de lokale pers, maar blijkbaar zijn er ook journalisten uit Delhi, Chennai en Mumbai ingevlogen. Hij blijft er ogenschijnlijk rustig onder. ‘Nervous young man?’. ‘No no, not at all’, antwoordt hij. Zijn begeleidende glimlach herbergt inderdaad meer trots dan nervositeit. Deze mensen zijn vastbesloten en zeer kundig.

Toch is dit de eerste keer dat de Cyclone Cycling Club zoiets onderneemt. De vorige fietstochten vonden in Ahmedabad en omgeving plaats. De omgeving is de deelstaat Gujrat, de staat van Mahatma Gandhi. De staat is zo plat als een pannenkoek, net als ons vaderland. Dat wordt de openingszin van mijn speech later vandaag. Vinod begon jaren geleden deze fietsclub. De macht van Indiase getallen deed de rest: de fietsclub groeide als het schaamhaar van een gemiddelde Japanner: nogal wild.

Het zijn uiteraard de welgestelden uit Ahmedabad die zich een racefiets kunnen permitteren. Het Mekka van de wielrennerij is de lokale Decathlon winkel. De eigenaar, ook een fietsliefhebber, katalyseerde de passie van de tientallen renners. Het zijn advocaten, doktoren, chirurgen, ondernemers, accountants.

Het lijkt op de Galibier-groep, alleen is de toon en woordkeuze van de communicatie in de WhatsApp groep in de Galibier-groep nogal afwijkend van die van de Montra Tour of Aravallis waar alles draait om wederzijds respect. De Galibier-groep is een door de Rabobank Rotterdam bijeengebrachte groep van 70 ondernemers, voornamelijk uit de regio Rotterdam-Rijnmond. Deelnemers mogen elkaar graag tot op de bodem afmaken op basis van fietsprestatie, bierconsumptie en voetbalcompetitie. De enkele Ajaxfans die deel van de groep uitmaken hebben het de laatste weken zwaar. Maar zij weten uit ervaring dat zij binnen enkele weken weer vrij kunnen schieten op ons, Feyenoorders, als wij de traditionele vrije val hebben ingezet.

In de Montra Tour of Aravallis is de toon, zoals gezegd, aanzienlijk milder. Hoffelijker vooral. Na één geposte foto volgen standaard tientallen emoticons van klappende handjes, duimpjes omhoog en complimenterende woorden. Zo kan het dus ook. Een leven zonder Feyenoord-Ajax zou er een stuk vriendelijker uitzien. Zou ik zonder kunnen?

We zijn aangekomen bij de Ahmedabad Management Association waar de briefing zal plaatsvinden. Vinod parkeert zijn auto vlak voor een enorme plas. De moesson regen heeft hier huisgehouden en er wordt openlijk gevreesd voor de afdalingen in het gebergte van Aravallis. Als het te gevaarlijk wordt, dan zullen de renners worden vervoerd per bus en truck de berg af.

‘Peacock’. Vinod wijst. We lopen op de parkeerplaats om de pauw heen. Loopt in het wild rond. In het gebouw van de Ahmedabad Managenent Association heeft de Cyclon Cycling Club kamer 13 afgehuurd.

Ik zie al snel enkele bekenden waarmee ik al eerder heb gefietst, bijna een jaar geleden. De namen willen me niet bijblijven. Natuurlijk zie ik al snel Anuj, de drijvende kracht van deze onderneming naar Aravallis, het gebergte dat voornamelijk ligt in de noordelijk gelegen aangrenzende deelstaat Rajasthan. De renners van Cyclone zoeken, net als hun Hollandse geloofsgenoten, een uitdaging omhoog en dus moet er gereisd worden.

Ik krijg een goodiebag overhandigd van Bhavik, de vriendelijke vrijwilliger van Cyclone met wie ik vorig jaar nog fietste. Ik krijg van hem de helm te leen. Hij omhelst me. Ik moet op de foto. Met hem en Anuj. En de goodiebag. Mijn shirt zit erin. Een petje. Een poloshirt. Enkele energy bars. Bruistabletten voor de bidon. Noodnummers. Het reisschema. Het is perfect. Het is koers.

Na een zittende ovatie voert Anuj het woord. We krijgen uitgelegd wat ons te wachten staat. Ik heb me nog altijd voorgenomen alles over me heen te laten komen. Dit is ook voor mij zo nieuw dat ik geen flauw idee heb waaraan ik me moet vasthouden. De hoogtes, de stijgingspercentages, de warmte, de vochtigheidsgraad, de routes, de natuur, het verkeer, de apen, zwerfhonden, insecten, koeien, ossen. Ik kan er nog geen touw aan vastknopen en juist dat gegeven maakt deze uitdaging zo spannend.

De organisatie is werkelijk perfect en zeer professioneel. Er zijn hulpposten onderweg, politiesupport, een ambulance, twee professionele mecaniciens uit Mumbai, een voedingsdeskundige, een arts, noem het maar op. Er is aan alles gedacht.

Ik word voorgesteld aan een van de hoofdsponsoren van deze tocht, AB Jewels. Een uiterst vriendelijke man met een bescheiden oogopslag. De vergelijking met ‘onze’ Martijn van Willigen dringt zich op: ‘onze’ juwelier uit Rotterdam die zijn hand ook niet omdraait als het gaat om ondersteuning van fietstochten waarbij de “après vélo” bij uitstek zijn terrein is. Afgelopen zondag vond de Alpe d’HuZes reünie nog op zijn dakterras plaats. We werden onder de ondergaande Rotterdamse zon prettig dronken. In één jaar tijd is mijn leven verrijkt met prachtige mensen. Ik ben een bevoorrecht mens en heb geen idee waaraan ik dit te danken heb. Het enige wat ik kan doen is iedere ochtend bidden uit dankbaarheid. Dit doe ik dan ook trouw, omdat ik als de dood ben dat dit alles ooit voorbij zal zijn. Dat iedereen zijn rug naar mij heeft toegekeerd en dat ik alleen zal achterblijven. Ergens op Highway 61. Alleen met mijn racefiets.

Dan wordt van die vriendelijke mijnheer uit Europa een woordje verwacht. In de aankondiging hoor ik woorden als ‘very experienced’ en ‘specialist’. Hoog tijd voor een woord van relativering. Ook (lees zelfs) half-Hollanders blijven nuchter.

Stop de tijd. Hier sta je dan. Gediplomeerd boerenlul uit Rotterdam-Zuid. Verslaafd aan pindakaas. Gewezen verzamelaar van sproetjes en kruintjes waardoor mensen in je omgeving je een extra aai over de bol gaven. Moederskindje. Vijftig mensen kijken je aan. Honderd bruine ogen van koffie gekleurde mensen. Airco’s staan aan. Plafond ventilatoren draaien. Buiten blaft een hond. Ergens verder in de hal rochelt een man als een cappuccino apparaat. Je gaat zo beginnen. Een nieuw hoofdstuk in jouw leven die je als een roman ervaart.

Ik begin mijn betoog met een dankwoord aan de organisatie. Applaus. Er komt mij werkelijk niets tekort. Fiets. Helm. Pedalen. Alles is voor me geregeld. Ik hoef alleen nog maar zelf te fietsen. Applaus. En gelach. Ik praat over de Alpe d’Huez, de mythische berg die het meest tot de verbeelding spreekt. Ik heb het over het KWF. Alpe d’HuZes. Applaus. Een ovatie. Als een raket vliegen beelden door mijn kop. Ze zullen me nooit verlaten. Lex. Renate. Team Rotterdam Fund Racers. Applaus. Blijf gefocust. Blijf glimlachen. Geen tranen nu. Inwendig vloeken helpt altijd. Brand jezelf tot de bodem af. En doe het nu. Mietje. Weekdier. Zwakke pleurishond. Veel geschreeuw, weinig wol. Eendagsvlieg. Jij kan niets. Jij bent niets. Niets. Niets. Een lul ben je. Hol en leeg.

Zo. We zijn weer terug. Het voorgaande duurde drie seconden maar voelde als drie uur.

Ik besluit mijn betoog met leugens over genieten van het klimmen. Allemaal gelul want ik kan nog altijd niet genieten. Het is een paradox van jewelste: ik zoek fietsend zo snel mogelijk het punt van diepte op en daarna haat ik alles en iedereen om me heen. Zodra ik ben hersteld, doorgaans binnen enkele minuten, wil ik weer. En weer. En weer.

Applaus, een foto en een afsluitend woord van Anuj. De tweede dag moeten we fietsen in het officiële shirt van de Montra Tour of Aravallis. Dan komt de Zuid-Afrikaanse cricketlegende Jonty Rhodes over – hij zal deze etappe meefietsen. Gejoel. Gejuich. Geschreeuw. Ik glimlach van oor tot oor.

Bij de groepsfoto probeer ik me zo onopvallend linksachter te posteren maar mijn Indische vrinden roepen me in koor naar voren: “Mar-co Mar-co Mar-co!”, klinkt het massaal. Ik geneer me kapot maar zie toch dat ik enkele momenten later vooraan de groep ben gaan zitten, op mijn hurken, naast de breeduit lachende Vinod.

Na afloop van deze briefing is er een lopend buffet geregeld. Diverse Indiërs stellen zich aan mij voor. Ik kan ze moeilijk verstaan omdat elders hard gelachen wordt. Ze leggen mij het eten uit. Ze zijn trots op hun eten. Het is hun identiteit. Ik herken alle smaken, ik reis al jarenlang minimaal één keer per jaar naar India, maar de namen van gerechten willen me maar niet bijblijven.
Ze gaan ook dieper in op de deelstaat Rajasthan. Wat ons te wachten staan. Abu Road. Tempels. Paleizen. En we zullen een muur bezoeken die zich laat vergelijken met de Chinese Muur. En dat allemaal op de fiets.

Rond negen uur ’s avonds plaatselijke tijd heeft Vinod afgezet bij mijn hotel. Ik ben helemaal verrot en begin me zorgen te maken over mijn vermoeidheid. Ik móet meer rusten om me goed voor te bereiden op de zeer intensieve tocht die me, ons, te wachten staat.

Om alle indrukken te verwerken lees ik ter afleiding een hoofdstuk uit ‘Aan de Meet’ van Mart Smeets. Het gaat over Adrie van der Poel. Ik denk aan de Cauberg, aan de training die ik aan de zijde van Adrie mocht meemaken. Adrie gaf ons tips. Voeding. Vocht. Rust. Het is duidelijk dat ik niet tot rust kom.

De TV dan maar. Ah! Heerlijk. Op het kanaal van Star Sports een wedstrijd Kabaddi! De Telugu Titans nemen het op tegen de Patna Pirats. Ik kan nooit neutraal naar sport kijken en moet ook nu partij kiezen. Het wordt de Telugu Titans, omdat hun shirt verrektes veel op het shirt van de Montra Tour of Aravallis lijkt.

En zo val ik met een enorme glimlach in slaap. Als een Telugu Titan uit Rotterdam-Zuid.

 

 

 

 

-