Lees hier Deel 1 – De Prelude
Lees hier Deel 2 – Bocht 21, 20, 19
Lees hier Deel 3 – Bocht 18, 17, 16
Lees hier Deel 4 – Bocht 15, 14, 13
Lees hier Deel 5 – Bocht 12,11, 10

 

 

Bocht 9 – 1.295 meter hoogte  – Ik Deins Niet Terug

“Well I won’t back down
No I won’t back down”

 

Onderweg naar Bocht 9, een lastige passage (iedereen praat maar over Bocht 21, 20 of 19, maar de weg naar Bocht 9 is net zo gemeen als mijn juffrouw G. uit de vierde klas van de lagere school die me, ter viering van een voltooid boerderijproject, verplicht kaas liet eten door twee potige klasgenoten (Berry Jansen en Edwin van Gorp) te ontbieden mij in een houtgreep te nemen zodat zij met haar ene hand mijn neus dicht kon knijpen en met haar andere hand mijn opengesperde mond kon vullen met de zelf gefabriceerde kaas, moge haar vervloekte handen alsnog branden in de hel), komen we ploeggenoot Michel tegen. Ik denk aan een passage uit de bijbel:

“Toen zei Jezus tegen de man die niet kon lopen: ’Sta op, pak je draagbed op en loop!’”
(Markus 2:8, 9)

Dat zit namelijk zo:

Michel zat gisterochtend nog wat verloren aan het ontbijt. Ik voerde een gesprek met zijn wederhelft Anouk. Anouk en Michel spannen zich in voor Koppie Au, een stichting die zich hard maakt voor kinderen met een hersentumor. Anouk sprak er vol passie over. Nog geen uur later waren Aapje Papillon en Karel de Papegaai (de mascotte van Koppie Au) vriendjes voor het leven geworden. De vriendschap werd beklonken in een weideveld van de Alpe waar Aapje Papillon en Karel werden vereeuwigd.

Het tafereel ontroerde mij in hoge mate.

‘Benieuwd of ik überhaupt kan fietsen’, liet Michel sipjes weten, ‘vorige week ging ik op mijn mountainbike naar het werk om toch wat extra kilometertjes te maken. Wat gebeurt er? Ik zit óp de fiets te mailen naar een belangrijke klant, stom natuurlijk maar  ja achteraf…, ik kukel dus van mijn fiets, head first, helemaal over de kop. Ik zit onder de schaafwonden. En mijn knie is opgezwollen. Doe ’s nachts geen oog dicht. Maar ik móet die berg op. Hoe dan ook…’

In Bocht 9 komen we, zoals gezegd, Michel tegen. En hij heeft de wonderbaarlijke genezing ervaren waarvan evangelist Markus getuigt in het goede boek. Zijn been is getaped door masseurs Virginia en Henry en ziet er in al zijn kleurschakeringen, strepen, pijlen en lijnen uit als de landkaart die de aanvalsstrategie van de geallieerden op D-Day uitbeeldt.

‘Mannen!’, groet Michel ons.

‘Michel….held!’, groeten wij terug.

Michel grijnst. Het is de grijns van iemand die weet en voelt dat ie voor De Zes gaat.

Voor Karel de papegaai.

‘KOMEN WIJ UIT ROT-TER-DAM?’

Het is Remco. Dalend. Uiteraard.

‘KEN JE DAT NIET HOREN DAN?’, antwoorden Lars en ik in koor met de voor Rotterdammers overbekende wedervraag.

Als het moraal zakkend is, verschijnt Remco aan ons waarmee ook hij, na Michel, Bijbelse trekjes begint te vertonen. Iedereen in de wereld heeft het recht op ministens één Remco in zijn of haar leven. Daarna fietst u gegarandeerd met windje mee.

Remco kent geen windje tegen.

Maar geldt dat ook voor teamgenoot Jan?

‘Was dat Jan?’, vraagt Lars.

‘Ja volgens mij wel…’

‘Jan!’

‘Hey jongens!’, groet Jan vriendelijk.

‘Jan is geen daler’, zeg ik zo zacht mogelijk tegen Lars, want Jan daalt inderdaad zo voorzichtig dat we elkaar op ongeveer gelijke snelheid kruisen.

Jan arriveerde gisteren als laatste. We begroetten elkaar op het bordes van het hotel. Ik haalde uit het hok zijn doosje met fietskleding, heette hem nogmaals welkom namens de Rotterdam Fund Racers en tot aan deze Bocht 9 verdween Jan eigenlijk van mijn radar. Op en ván de fiets zag Jan er goed gesoigneerd uit.

Jan lijkt me een man die niet zo snel de weg zal kwijtraken. Een ervaren fietser ook. Geen type die bij de voorspelde windkracht 8 zijn fiets uit de garage pakt om een kommetje op Strava mee te pakken.

Daar rijdt hij. Tevreden. In Bocht 9. Bedeesd. Volledig in controle. Jan weet wat hij doet en, dat vooral, wat hij heeft gedaan. Hij haalde eigenhandig €16.524,00 voor het KWF op en rijdt nu op de Alpe.

Want een man met een missie deinst niet terug.

Voor niemand niet.

Aapje Papillon met het Spookrijdersshirt, Karel de Papegaai en Aapje Papillon, de mascotte van de Rotterdam Fund Racers

Michel (met Karel aan het stuur)

Jan

 

 

Bocht 8 – 1.345 meter hoogte – Ik Blijf Bij Je

“I’ll stand by you,
I’ll stand by you, won’t let nobody hurt you,
I’ll stand by you”

 

‘Ik ga nog een keer.’

‘Ik ga met je mee.’

Zo moet het gesprek zijn gegaan tussen Ronald (opmerking één) en Richard (opmerking twee) dat plaatsvond op het terras van Restaurant Le Passe Montagne.

Ronald wil bij voorkeur Ron genoemd worden, maar bij een overschot aan Ronnen liet het bestuur van de Rotterdam Fund Racers per decreet weten dat Ronald Ronald zou heten en Ron Ron en Ron Ron.

Dit om Babylonische spraakverwarringen te voorkomen.

‘Ron, kan jij mijn fiets effe vasthouden?’

‘Welke Ron?’

‘Hoezo?’

‘Omdat Ron poepen is.’

‘Welke Ron?’

‘Hè?’

‘Welke Ron?’

‘Laat maar. Ik zet mijn fiets wel tegen het muurtje.’

‘Ah daar zal je hem niet hebben.’

‘Wie?’

‘Ron.’

‘Welke Ron?’

De eerste dagen op Alpe d’Huez waren een eye-opener­ geweest voor debutant Ronald. Aan de voet van de Alpe had hij op zondagavond een lifter meegenomen. Het bleek een vrijwilligster van Alpe d’HuZes die blijkbaar met zóveel warmte over dit fietsevenement sprak, dat Ronald enigszins overrompeld werd. Het is herkenbaar. De Rijnmondse achterdocht weet zich aanvankelijk geen raad met een overdosis goedheid die Alpe d’HuZes garandeert.

Ik ben een junkie.

De volgende dag ondernam Ronald een eerste verkenningstochtje op de Alpe (Bocht 3, 2 en 1) dat tamelijk desastreus verliep:

‘Ik snakte naar adem. Mijn hartslag schoot naar de 170. Ik doe niet meer mee. Dit is niet gezond voor mij. Ik moet dit niet doen. Ik heb me erop verkeken.’

Woorden van gelijke strekking had hij gesproken op de massagetafels van Virginia en Henry. Die aarzelden geen moment, want Virginia en Henry zijn onderhand ervaringsdeskundigen. Ze kneedden de spieren van Ronald en spraken op hem in:

‘Dit kán jij. Want je bent een kanjer. Dit ga jij doen. Want alleen kanjers doen dit.’

Virginia noemt iedereen een kanjer. Zelfs mij. ‘Wat je zegt ben je zelf’, antwoord ik standaard.

Een dag later verliep een tweede tocht aanzienlijk beter. Ronald had weer moraal en Virginia en mijn aanstaand echtgenoot Henry gaven elkaar een High Five in de vorm van een knipoog. Het was Ronalds tweede openbaring na zijn spontane kennismaking met de liftster.

Alpe d’HuZes is de enige religie die niemand uitsluit en echte liefde voor de medemens predikt.

Anders dan Ronald is Richard bekend met de Alpe. Een week vóór de Alpe kwam ik hem nog tegen. Hij trainde op de Van Brienenoordbrug. Ik fietste een stukje met hem mee. Hij ging zo gruwelijk hard de Brug op dat ik al snel bloed in mijn mond proefde.

Ik vermoedde dat Richard trainde voor Alpe d’HuZeven om lekker snel klaar te zijn.

Maar Richard sukkelt al het hele voorseizoen met tal van kwetsuren. Zijn lichaam loopt niet in de pas met zijn wil die van ijzer is. Het is de tragiek van een sportman die wel wíl maar niet kán. Arjen Robben werd evenwel meervoudig miljonair met zo’n onwillig lichaam.

Richard had de Alpe beklommen maar het ging niet. Hij voelde het aan alles. Soms moet het hoofd buigen voor het lichaam en is opgeven een optie. Richard heeft niet de centen van Arjen, noch diens gepijnigde huilie-huilie gezicht als hij zich met een blessure moest laten wisselen. Richard is een man naar ons hart. Hij draagt een stoppelbaardje en lacht als het kan en zwijgt als het moet. En andersom.

Totdat Ronald in Le Passe Montagne de heilige woorden sprak:

‘Ik ga nog een keer.’

Waarop Richard repliceerde:

‘Ik ga met je mee.’

Alsof Chrissie Hynde hem persoonlijk had ingeluisterd. I’ll stand by you.

Richard spoedde zich vervolgens naar het hotel. Kleedde zich om. Pakte zijn fiets en vergezelde Ronald met een volgende klim van de Alpe. I’ll stand by you.

Lars en ik komen deze helden nu tegen. In Bocht 8.

Ik kan wel janken.

Ronald wordt gemotiveerd

Richard

 

 

Bocht 7 – 1.390 meter hoogte – Roller Coaster

“Here we go
On this rollercoaster life we know
With those crazy highs and real deep lows
I really don’t know why”

 

Verdomme Kees heeft afzien tot kunst verheven. Sterker nog, hij ís een kunstwerk. Een levend kunstwerk. Zijn geuzennaam Verdomme Kees heeft hij te danken aan onze heroïsche beklimmingen van de Mont Ventoux in september 2018. Het is bekend: de Mont Ventoux is een prostitué op leeftijd die desondanks nog altijd hemeltergend aantrekkelijk is. We namen de Mont Ventoux drie keer die dag. Van drie verschillende kanten. Want zo heeft de Mont Ventoux het ‘t liefst en Verdomme Kees en ik gaven gehoor aan haar wil.

De bijnaam Verdomme Kees verwijst naar het lied van Frans Halsema en gaat over zijn overleden vriend Kees. Dat maakt de link naar mijn Kees, onze Kees, wat wrang maar ik troost me iedere keer met de gedachte dat Verdomme Kees en ik samen, zij aan zij, graag mogen sterven op Europa’s meest fameuze bergen.

Na afloop drinken we steevast een biertje waarop Verdomme Kees steevast zegt: ‘achteraf viel het eigenlijk best wel weer mee…’

Sinds een maandje of negen is Kees dus Verdomme Kees en daar komt hij nooit meer van af. Verdomme Kees is 59 jaar jong en heeft zijn lichaam als ex-topsporter altijd uitstekend onderhouden. Een aimabele man, Verdomme Kees, zit geen kwaad in. Beleefd. Elegant. Eloquent. Bescheiden.

God weet hoe bikkelhard hij voor zichzelf is.

Door mijn derde pis-stop in een uur tijd vanochtend vroeg in Bourg d’Oisans, was ik mijn fietsmaatje Verdomme Kees de hele dag kwijtgeraakt. Maar in Bocht 7, de Nederlandse Bocht waar het leven gevierd wordt en waar om de doden getroost wordt bij de kaarsjes in de berm tegen de kerkhofwand, de Bocht die symbool staat voor de Roller Coaster die het leven nu eenmaal is, dus dáar, precies dáár komen we Verdomme Kees en Ed tegen.

Kees is in Bocht 7 een lijdend leidend voorwerp. Lijdend vanwege de pijn van de Alpe, leidend omdat hij al de hele dag aan de zijde fietst van Ed.

Op zijn beurt is Ed de Magnum Opus die de Schepper nog op Zijn planken heeft liggen. Wanneer Hij het gaat uitbrengen, weet Hij nog niet, maar geduld is een schone zaak.

Ed deed vorig jaar mee aan Alpe d’HuZes ter ere van zijn kameraad Remco, toen al ernstig ziek. Remco was naar de Alpe gekomen met zijn vrouw Nicola. Ed had zelfs een motard bereid gevonden om Remco mee te nemen voor een tocht langs de 21 Bochten van de Alpe. Halverwege stopten ze. Remco stapte af. Deed zijn helm af. En riep.

‘Hey Edje! Hij gaat lekker man!’

Ed toonde zijn duim. En zijn glimlach.

In december 2018 overleed Remco.

En hier fietst Ed. Voor zijn kameraad. Terwijl de DJ in Bocht 7 het lied speelt over zo’n pervers rukkertje uit de provincie die een dame uit de kroeg lastigvalt of ie misschien haar foto mag, zodat zijn rechterhand zijn lusten van denkbeeldige schijnseks onder de lakens kan botvieren, denkt Ed aan Remco.

We passeren allemaal de Roller Coaster die Bocht 7 is.

Verdomme Kees ook.

Ed ook.

Ed kent de beginregels van de Scheppers meesterwerk dat op de top van de Alpe ter nagedachtenis aan alle Remco’s onthuld zal worden:

“Pluk Geen Bloemen
Maar de wind kan niet lezen”

 

De kaarsjes van Bocht 7 (foto Ernst Jan Boering)

Verdomme Kees

Ed

Verdomme Kees en Ed: Hand in Hand Vastberaden!

Remco met Ed (Alpe d’HuZes 2018)

 

Fotocredits Fabienne en Estelle Hendriks

Speciale dank aan fotograaf Ernst Jan Boering voor de foto van de kaarsjes in Bocht 7.

Lees hier Deel 7 – Bocht 6, 5, 4

 

 

-