Het is donderdag 8 mei 2019 als om 11:36u een pling! uit mijn iPhone klinkt. WhatsApp. Een foto. Van Danny. “Mijn nieuwe schoenen!”, had ie erbij getikt. Nieuwe Schoenen! Dat betekent dat hij schoon is. Zo vertelde hij me gisteren….

 

Tegenover mij zit Danny Kuiper, geboren op 29 december 1975 op Zalmplaat, een wijk van het Rotterdamse stadsdeel Hoogvliet. ‘Ik kom uit een fijn rustig gezin’, zegt Danny, ‘mijn broertje en ik hebben een fijne jeugd gehad.’

Vader Harm, een geboren Rotterdammer uit 1948, heeft altijd bij Unitcentre, het huidige ECT, gewerkt. Rond zijn zestigste kan hij met vervroegd pensioen om ten volle van het leven te genieten. De meisjesnaam van moeder Winy uit Stadskanaal luidt Kuipers. Zoiets verzin je niet. Met de naam Kuiper-Kuipers zou ik als de sodemieter een notariskantoor beginnen. Of een winkel in tandems.

Danny noemt Patrick nog altijd liefkozend zijn broertje, ook al vierde Patrick onlangs zijn veertigste verjaardag. Het is veelzeggend:

‘Ik ben gek op mijn broer. Tuurlijk lagen we vroeger wel ’s in de clinch met elkaar, maar dat is toch logisch? Daar ben je broers voor hahaha. Een goede tien jaar geleden kwam mijn broertje uit de kast. Hij had er best problemen mee om dat naar buiten te brengen, maar mijn ouders reageerden daar heel relaxed op. Het zijn zorgzame lieve mensen. Patrick is nu gelukkig getrouwd. We zijn altijd hecht geweest en gebleven.’

Het gezin vestigt zich op Zalmplaat in een van de vele drie etageflats die in de jaren zestig verrezen in Hoogvliet. Qua opvoeding, samenstelling en levenspatroon omschrijft Danny het gezin Kuiper als één van de tienduizenden gezinnen die een leven trachtten vorm te geven in degelijkheid en bescheidenheid. Danny is tevreden over zijn jeugd die gelijke tred hield met zijn karakter. Bedaard. Zorgeloos. Stabiel. Koersvast.

Winy en Harm Kuiper

Patrick en Danny

Winy links, Harm rechts en voor hem (uiterst rechts) Danny

 

‘Ik was geen drukke jongen nee. Gewoon doorsnee. Ik kom uit een doorsnee gezin. Niets bijzonders. Er waren nooit problemen bij ons. Ik voetbalde, zonder veel succes overigens, bij voetbalvereniging RET. Ik speelde graag op mijn Commodore 64. We gingen “gewoon” naar school, deden ons ding en gingen met onze Alpenkreuzer op vakantie. Gewoon in Nederland ja. Camping De Zwarte Bergen in Luykgestel.’

Er klinkt geen enkele wanklank in de stem van Danny. Ook niet als hij omschrijft hoe vader Harm zijn zoon de Havenvakschool aanbeveelt. ‘Dat deed ik gewoon’, zegt Danny nu. Hij  verontschuldigt zich grinnikend voor het gebrek aan rebellie in zijn puberteit. Met een knipoog uiteraard. Harm had immers het allerbeste voor met zijn zoons. Rebel without a cause, de klassieker van James Dean, is bepaald niet op het lijf van Danny geschreven. En gelijk heeft ie. Zonder een duidelijk manifest waarop iedere opstand per definitie gebaseerd móet zijn, is rebellie niets meer dan een hoogstandje van verwende westerse pubers.

Schoppen om het schoppen is niet aan Danny besteed.

‘Ik ging met de metro naar de Havenvakschool Professor Rutten op Zuid. Het was een echte jongensschool waar ik van mijn twaalfde tot aan mijn zestiende heb gezeten. Ik heb er een leuke tijd gehad. Jongens onder elkaar, nooit gezeik. De administratieve kant trok mij meer dan de operationele kant van het havenwerk. Na de Professor Rutten ben ik Werkend Leren gaan doen aan de Havenvakschool Jan Backx: twee dagen per week ging ik naar school, en drie dagen per week werkte ik. Betaald werk ja.’

Daar rijdt Danny. Begin jaren negentig. Op zijn Zündapp. Van Zalmplaat naar de ECT Home Terminal. Dag in dag uit. Hij is zestien jaar. Zeventien. Achttien. Hij rijdt langs de havens, ziet het water van de Nieuwe Maas klotsen tegen de kades. In de grijze nevel schreeuwen meeuwen alsof hun leven er vanaf hangt. Grommende vrachtwagens passeren hem. De bontgekleurde containers tekenen fel af tegen het asgrauwe wolkendek boven Pernis. De ECT wordt Sea-Land. De Zündapp wordt de bus. Danny trekt naar de Maasvlakte. Het werk in de haven wordt zijn leven. Danny werkt hard, houdt zijn ogen open en geeft zijn leven vorm. Dag in dag uit.

De militaire dienstplicht is een sta-in-de-weg voor Danny. Net op tijd weet hij uit de klauwen van Defensie te blijven door een vervolgopleiding te gaan doen. Hij krijgt meer en meer verantwoordelijkheden binnen de bedrijven waar hij werkzaam is en met een schat aan werkervaring in de scheepvaartwereld komt hij uit in de expeditie. Jarenlang werkt hij op de documentenafdeling:

Bills of Ladings tikken en zo. Ik moet er in de loop der jaren duizenden hebben gedaan. Ik heb bij verschillende bedrijven gewerkt totdat ik eind jaren negentig terecht kwam bij de expeditieafdeling van de firma Codirex op de Waalhaven. Een vleesexpediteur, gespecialiseerd in de import van vlees uit Zuid-Amerika, Nieuw-Zeeland, noem maar op. Het ingekoelde vlees leveren we vervolgens naar vrieshuizen in Nederland en het Europese achterland. Specialistisch werk ja. In 2003 ben ik mede-eigenaar geworden van Codirex. Ik was zevenentwintig jaar.’

Twaalf jaar daarvóór, we schrijven 1991, Danny’s Zündapp-tijd, krijgt hij verkering met Tamara Baks, geboren 1 januari 1976 en daarmee drie dagen jonger dan Danny. Tamara en Danny kennen elkaar al vanaf vierjarige leeftijd. Ze zaten op dezelfde kleuterschool. De moeders van Tamara en Danny hadden een klik en hadden altijd contact met elkaar gehouden.

 

Danny schrijft erbij: “Ik ben dat ventje rechtsboven met die bruine trui en Brain Jones haar. Tamaar zit 2e van links in de middelste rij met die roze linten in haar haar.”

 

‘In 1991 gingen we uit. Met een groepje. Discodancing Piki was toen populair in Hoogvliet in Westpunt, niet zo’n heel beste buurt. Op een goede avond liet Tamara weten moe te zijn. “Moet je effe leunen?”, had ik gevraagd. Ik bedoelde tegen de muur. Maar zij had blijkbaar begrepen dat zij tegen mij kon leunen hahaha. Nou, van het een kwam het ander…’

Ik geloof Danny op zijn woord. In eenzelfde situatie had ik deze miscommunicatie bewust geënsceneerd. Ik was een gehaaide. Ik maakte listig gebruik van een zogenaamd misverstand om vrouwelijk schoon maar zo snel mogelijk tegen me aan te kunnen drukken. Valsheid in geschriften was voor mij valsheid voor geschiften.

Maar dat geldt niet voor de goudeerlijke en een tikkie naïeve Danny. Cupido had raak geschoten: Tamara en Danny waren voorgoed elkaar geklonken zoals Peppi aan Kokki, Bassie aan Adriaan en Mick aan Keith.

Danny en “Tamaar”, zoals Danny haar liefkozend noemt, gaan in 1995 op jonge leeftijd samenwonen. Uiteraard wordt het een portiekflatje in Zalmplaat. Hun woning telt drie kamers. Beiden verdienen het minimum jeugdloon dus financieel is er weinig speelruimte. Tamara en Danny zijn voor elkaar gemaakt. Voor Danny is de oogopslag van Tamara als de glazen bol van een wijze magiër uit het oosten die alle wijsheid en rust in pacht heeft. De toekomst is een onvoorspelbare voorzienigheid van Amor, God van de Liefde.

Trouwen doen ze niet. ‘Geen toegevoegde waarde. Onze ouders waren daar ook helemaal OK mee. Geen issue…’

Op 13 januari 2004 wordt zoon Colin geboren en op 25 oktober 2009 volgt dochter Esmee. Vooral de periode rondom de geboorte van Colin was een spannende tijd. Hij kwam 14 weken te vroeg op de wereld. Uiteindelijk is hij er erg goed van af gekomen. Colin lijdt aan ADHD en dyslexie, en volgt nu, Colin is 15, een opleiding aan de Roncalli Mavo in Rotterdam. De negenjarige Esmee zit op de lagere school en beseft iets te goed dat zij het oogappeltje van haar papa is, zegt Danny breeduit lachend.

In 2000 verhuizen Tamara en Danny naar de Rhoonse wijk Portland. In 2015 ruilen ze het rijtjeshuis in voor een zogenaamd herenhuis in dezelfde wijk.

De medische problemen van Danny openbaren zich ergens in 1997 als Danny voor het eerst bloed in zijn ontlasting aantreft:

‘Ik had niets tegen Tamaar gezegd. Waarom zou ik. Ik dacht aan een poliepje of zo. De huisarts stuurde me door naar de internist van het Ikazia Ziekenhuis op Zuid. Die ging even een kijkje nemen, zei hij. Een coloscopie wordt dat genoemd. Dus via achteren naar binnen, zeg maar.’

Er wordt Colitis Ulcerosa vastgesteld bij Danny, een ontstekingsziekte aan de dikke darm. Geen probleem voor de nuchtere Danny:

‘Er viel prima mee te leven. Ik had alleen veel meer aandrang dan gemiddeld. Dus vaker naar het toilet. Dat werd al snel routine. Overal waar ik kwam, bekeek ik eerst óf en wáár ik naar het toilet kon. Nou als dat het enige is. Ik had wel medicijnen, maar geen aangepaste diëten en kon gewoon een biertje drinken. En aangezien ik kantoorwerk deed, ondervond ik overdag sowieso geen problemen…’

We maken een sprong in de tijd en schrijven 2013.

Voor het eerst in zijn leven krijgt Danny last. Serieus last. Zijn anus voelt pijnlijk en branderig aan en dát gevoel kent hij nog niet. In januari 2013 bezoekt hij het Ikazia, wederom voor een coloscopie. Er wordt niets gevonden, Danny wordt naar huis gestuurd met medicijnen. Maar in april 2013 keren de klachten terug. Heftiger nu.

‘Alles werd op kweek gezet en een week later zou ik de uitslag krijgen. Ik dacht nog bij mijzelf niets bijzonders. Zo spannend was het allemaal niet geweest tot nu toe. Ik was dan ook alleen toen ik te horen kreeg dat ik darmkanker had. Darmkanker. Darmkanker. Het echode in mijn hoofd. Darmkanker. In een seconde stortte mijn wereld als een kaartenhuis ineen. “Drink wat’, zei de arts. Ik wankelde. Darmkanker. Ik naar huis. Darmkanker. Ik belde Tamaar. Vanuit de auto. Darmkanker. Thuis hielden we elkaar lang vast. Darmkanker. Ik ben doorgereden naar mijn ouders. Darmkanker. Mijn moeder zag me aankomen vanuit de keuken. Darmkanker. Op klaarlichte dag. Darmkanker. Ik had gewoon moeten werken. Darmkanker.  Ze wist dat er iets aan de hand moest zijn. Darmkanker.  Zo’n verdriet wil je je moeder besparen…’

Darmkanker.

Danny neemt een pauze.

Ik vul onze glazen met water. Danny verontschuldigt zich voor zijn tranen. ‘De eerst volgende keer dat jij je excuseert voor je tranen, gooi ik je van de trap af”, grap ik want Danny is een kop groter dan ik. Onbegonnen werk zoiets.

Al snel wordt Danny duidelijk gemaakt dat hij een stoma zal krijgen. ‘Totaal niet boeiend’, omschrijft Danny dit euvel, ‘daar is prima mee te leven… als dát het ergste is…’

Maar dat was bepaald niet het ergste, zo vertelt Danny even later. Het zag er allemaal minder goed uit dan “slechts een stoma”. Hij wordt doorverwezen naar de Daniël den Hoed kliniek waar uitzaaiingen naar zijn lymfeklieren links worden geconstateerd. Er volgt een eerste voorbehandeling middels bestraling die Danny omschrijft als “de hel”:

 

 

‘Ik fietste die tijd al. Rondjes van 100 kilometer en zo. Ik ben die periode nog meer gaan fietsen om in een perfecte conditie mijn behandelingen te ondergaan. Ik was strijdvaardig tot op het bot en vol goede moed. Maar na vier weken bestraling was ik he-le-maal gesloopt. Op. kapot. Ik kon niets meer. Tamaar zette me bij de ingang van de Daniël af. Daar wachtte ik op een bankje zodat zij de auto kon parkeren. Ik kon namelijk niet op eigen kracht de bestralingsafdeling bereiken. Zó verzwakt was ik.’

De lymfeklieren links worden operatief verwijderd. Danny omschrijft dit nu als de “kleine” operatie. De “grote” operatie vindt in september 2013 plaats als twee stoma’s worden aangebracht. De dikke darm, de blaas en de prostaat worden verwijderd. De term VRAM-plastiek valt. Danny legt uit dat er een stuk vel en spieren vanuit de buik in het gebied tussen de billen wordt geplaatst om de aldaar ontstane wond (letterlijk een gat) te hechten. De “grote” operatie duurt zeven uur.

 

 

Na drie weken wordt Danny ontslagen uit de Daniël en mag hij thuis revalideren. Een spannende tijd. De arts had gezegd dat het eventjes zou duren voordat “de productie” weer op gang zou komen: ‘Pas toen mijn maag en darmen weer werkten, mocht ik naar huis…’

Danny en Tamara leren in de Daniël hoe ze de stoma’s moeten schoonmaken en vervangen. Ze willen zo min mogelijk van derden afhankelijk zijn. ‘Tamara die je helpt met het afvoeren van je ontlasting… dat zijn wel van die momenten dat je tot elkaar komt ja…’, zegt Danny nu met een knipoog vol traanvocht. Wie had dat kunnen bevroeden toen de peuters Danny en Tamara in 1980 samen speelden in een zandbak in Zalmplaat.

Ik sta op het punt verliefd te worden op Danny. En op Tamara.

De acceptatie van de stoma’s vormt geen probleem voor Danny, maar het herstel omschrijft hij nu als een lijdensweg. Hij wil te snel, te geforceerd ook, zijn oude ritme oppakken. Het lichaam geeft aan dat tijd nodig is.

‘Al met al ben ik er een paar maanden mee zoet geweest. Lopen. Aankleden. Alles kostte moeite, energie, tijd. Vanaf 2014 heb ik mijn werk weer een beetje opgepakt. Een paar uurtjes per dag. Voor de rest moest ik rusten, herstellen en onderzoeken ondergaan…. Maar alles zou goed komen…’

In 2015 wordt Danny weer ongevraagd en ongewild bezocht door de duivel die dit keer een bobbeltje in zijn rechterlies heeft gepropt. Danny weet meteen hoe laat dat het is. Daniël den Hoed. Prik in de lies. Kanker. Chemo.

‘Ik reageerde “beter” op de chemo dan op de bestraling. Ik ben ook niet kaal geworden of zo. Deze operatie en de nabehandeling leken qua zwaarte ook niet op de operatie van 2013. Ik weet alleen nog goed hoe Colin reageerde toen ik op een goede dag thuiskwam van een chemokuur. “Dadelijk heb ik geen vader meer, hoe moet dat dan papa?”….’

 

 

Er valt wederom een pauze. Ik schenk de glazen nog maar eens vol. Danny vraagt waar het toilet is. Hij verdient een rode loper. Naar iedere toilet. Van nu af aan.

 

 

Als hij terugkomt verleggen we het gesprek naar prettigere zaken. Zoals muziek (‘Memory Motel van de Stones voelt een beetje als “mijn” nummer’), Alpe d’HuZes (‘zó’n zin in’), de Rotterdam Fund Racers  (‘voelt als familie…’) en de fietsclinic van gisteren in Zuid-Limburg.

Danny spreekt over fietsen met een stoma. Totaal geen handicap voor hem. Woorden als acceptatie en realisme staan als onzichtbare tatoeages op zijn voorhoofd gegrift. Geen zelfmedelijden of zelfbeklag. Danny is geen acteur en dus is de slachtofferrol hem vreemd.

Ik was er letterlijk getuige van een goede maand geleden. Wederom in Zuid-Limburg. Iemand reed lek, wij stopten bij een molen. Ik wierp mijn fiets tegen een heg en piste mijn blaas leeg. Witte pis. Ik richtte op één punt om een mini-vijvertje te creëren. Spelen met de pis en de plasser, opdat het kind en mij nooit moge sterven. Naast mij stond Danny. Hij deed niet mee aan het wedstrijdje ver plassen, mannen eigen.

Hij stond met zijn rug naar ons toe.

‘Jullie staan te pissen bij een molen! Stelletje varkens!’, grapte een fietsvriend die te laat doorhad dat Danny zijn stoma stond te wisselen.

‘Ik twijfelde of ik mee zou gaan gisteren. Ik beleef namelijk een spannende week. Vorige week heb ik mijn jaarlijkse CT scan gehad en morgen krijg ik de uitslag… ik ben best gespannen. Als de uitslag goed is, koop ik nieuwe schoenen voor mezelf. Dan stuur ik je een foto OK?’

 

Het is donderdag 8 mei 2019 als om 11:36u een pling! uit mijn iPhone klinkt. WhatsApp. Een foto. Van Danny. “Mijn nieuwe schoenen!“, had ie erbij getikt. Nieuwe Schoenen! Dat betekent dat hij schoon is.

Ik wens iedere ex-patiënt nieuwe schoenen toe.

 

 

Ook overtuigd dat geld nodig voor meer, extra en dieper onderzoek? Gun jij ook alle (ex-)patiënten nieuwe schoenen?

Strijd dan met ons mee en doe een donatie op de Actiepagina van Danny!

Dit is de link naar de Actiepagina van schrijver dezes.

Namens alle (ex-)patiënten dank voor de support!

 

 

FOTOGALERIJ

 

 

 

 

-