Het begint altijd met het filmpje van de konvooi vrachtwagens die toeterend de Alpe d’Huez berijden. De ontroering gaat een stapje verder dan kippenvel. Dat stapje verder heet de brok in de keel. Het schijnen er dit jaar zesentwintig geweest te zijn. Zesentwintig vrachtwagens. Ik zou ooit mee willen rijden naar de Alpe in zo’n konvooi. De hele reis naast zo’n zwijgzame chauffeur in zijn cabine die ruikt naar onschuldige erotiek, hondenharen en tabak. Ze dragen slobberige T-shirts, korte broeken en lopen op kisten. Ik maak me al zorgen als ik mijn auto met de Twinny Load achterwaarts moet parkeren, laat staan de bewondering die ik koester voor een vrachtwagenchauffeur die laconiek zo’n bakbeest door de 21 bochten manoeuvreert.

 

In de woestijn stond een jonge man achter een kraampje. Hij verkocht hoedjes. “TEGEN DE ZON” had hij zijn neefje op een bord boven het kraampje laten kalken. Hij was zelf ongeletterd. De jonge man had zijn broer verloren door de verzengende werking van de zon. Hij had zich daarna voorgenomen om hoedjes te vlechten. Samen met zijn moeder. ‘Maar ik ga niet achter een kraam staan. Daar ben ik te oud voor”, zei ze waarop de jonge man had gelachen. “Komt goed ma we doen allemaal waar we goed in zijn.”

 

Nee. De campagne begon eigenlijk met het beleefd weigeren van een biertje op een verjaardagsfeestje een maand of vijf geleden. Gewichtsreductie moet ergens beginnen dus waarom niet vanavond. De avond verliep een beetje zoals alle honderden voorgaande feestjes. De stemming wordt meliger, de grappen zakken door de ondergrens, de muziek gaat harder en jij denkt aan de training van morgenochtend. Er is regen voorspeld en vooral wind. In Nederland heb je altijd wind tegen. Je ontsteekt je grote teen en kan die nacht niet slapen. Bovendien ontwikkelt zich een enorm ei zich ergens tussen je testikels en je anus….de beroemde derde bal…

 

De jonge man had van geboorte af al een krachtige stem. Zijn stem werd zijn wapen. Als hij gevaar zag van vijandige troepen of wilde dieren, had hij de gewoonte om zijn dorpsgenoten wakker te roepen. Hij werd alom geprezen voor zijn geroep – algemeen werd in de gemeenschap erkend dat hij niet veel anders kon dan zijn stem in te zetten voor een ander.
Nu stond hij dag in dag uit te roepen in de woestijn…’HOEDJES TE KOOP! HOEDJES TE KOOP!’
Op een goede dag verscheen een groepje mensen. Ze hadden hun handen boven hun ogen gehouden tegen de zon en wezen naar het kraampje en besloten uit balorige nieuwsgierigheid het kraampje te bezoeken. ‘Wat sta jij hier midden in de woestijn te roepen man?’, vroegen ze. ‘Ik verkoop hoedjes. Tegen de zon. Mijn broer is gestorven aan de hitte. Hij liep een zonnesteek op. Het heeft hem krankzinnig gemaakt. Hij sneed eerst zijn oor af. Kort daarna stierf hij. Nu kan hij nooit meer schilderen. Hij was schilder moet u weten. Daarom sta ik hier. Niemand meer dood aan de hitte. Deze hoedjes verkoop ik. Met het geld kan ik nóg meer hoedjes maken en misschien ooit láten maken. Ik geloof in de kracht van de druppel.’’ De jonge man werd uitgelachen. ‘De druppel….het regent niet eens’, zeiden ze. Het groepje trok weer verder. Eén van hen keek om.

 

Je traint en je schrijft. Je bezoekt een patiënt die lijdt aan slokdarmkanker. Hij speelt graag piano. Je wordt bezocht door twee jeugdvrienden die hun vader, een stratenmaker, zijn verloren aan longkanker. Je bezoekt je teamgenote die een hersentumor ter grootte van een doperwt en als toetje borstkanker overleefde. Je bezoekt een echtpaar dat hun kind, hun vlindermeisje, verloor aan leukemie. Je brak achter je toetsenboord. Je werd kwaad. Je droomde van een konvooi vrachtwagens. Ze vervoerden vlinders, straatstenen, doperwten, pianotoetsen (zwarte en witte) en aapjes.

 

De man die omkeek sliep die avond niet lekker. Zijn vrienden hadden geen acht meer geslagen op de roepende man die hoedjes verkocht in de woestijn. De man, schilder van beroep, keerde de dag erop terug naar het kraampje. ‘Theo is mijn naam’, zei de jonge verkoper, ‘dat betekent Geschenk van God.’ De teruggekeerde man stelde zich ook voor. ‘Simon is mijn naam… het betekent “Hij die God heeft gehoord”. Ik kom je helpen. Ik ben een schilder. Ik kan mijn schilderijen verkopen. Met die schilderijen kopen we in eerste instantie verf en kwasten. Dan kan ik nog meer schilderen. Van het geld dat ik verkoop kunnen we vervolgens meer hoedjes maken. En misschien beschermende kleding tegen de zon.’

 

De donaties komen binnen. Eén voor één steken ze een hart onder je riem. Je doet het niet voor niets. Je wordt opgemerkt. Er worden schilderijen geveild. Er worden 250 CD’s gemaakt en die worden verkocht. Je teamgenoten inspireren je om nóg harder te trainen. Hun campagnes delen ze op social media. Er volgt een golfdag, een veiling, een charity dinner. Er wordt getraind. Er wordt geschreven. Er wordt gedoneerd. Je reist af naar de Alpe. Daar sta je. Onderaan de voet van de berg. Je wordt gefilmd door je dochter. Je bedankt al je donateurs. Je wilt immers geen roepende in de woestijn zijn. Je wilt gehóórd worden. Kanker is een ziekte die iedereen kan treffen. Het is het werk van de duivel die tot de wortel uitgeroeid moet worden.

 

Theo en Simon begonnen meer en meer te verkopen. Ze stimuleerden elkaar. Simon schilderde terwijl Theo hoedjes verkocht. Er meldden zich steeds meer mensen aan die hun medewerking aanboden. De een kon schrijven. De ander liedjes maken. Weer een ander kon goed huizen bouwen. Er meldden zich mensen aan die alles wisten hoe je sneller en goedkoper hoedjes kon maken. Het kraampje kreeg een naam DE ROEPING. Het kraampje werd een boerderij, werd een huis, werd een hospitaal. Theo en Simon weigerden iedere vorm van persoonlijke beloning. Alles moest gaan naar de verkoop van de hoedjes. Ze wilden roepen. Blijven roepen.

 

Er bereikt je een bericht dat iemand doneert voor zijn zieke broer. Brothers in Arms schrijft hij erbij. Een ander koppelt zijn chemotherapieën met jouw actie. Hij belooft voor de zoveelste keer te doneren op de donderdag dat je Alpe d’Huez zult beklimmen. Het heeft alles weg van een olievlek. En dan krijg je wat persoonlijke appjes binnen. Jouw vriend, een schilder, is een schilderproject begonnen in het Sophia Kinderziekenhuis – foto’s stuurt hij op van zieke kale kindjes die hij leert schilderen. Het ene schilderij is nog mooier dan de ander. De kindjes en jouw vriend werken gezamenlijk aan één schilderij dat geveild zal worden. Het is een boom. Daaraan hangen blaadjes met alle kleuren van de regenboom. “Mogge ouwe reus..mn doekkie geveild voor let op 15.000 euro.”, appte je vriend.

 

***

 

Elke gelijkenis met bestaande personen, gebeurtenissen, activiteiten, aangehaalde voorbeelden of namen van personen berust niet op toeval.

 

Koop ook een hoedje tegen de zon en laat ons niet roepen in de woestijn.

Doe dan hier een donatie!

 

 

 

-